Ds. Gerrit van de Breevaart: de pastor van de Onderdijk
Ouderen in Hendrik-Ido-Ambacht herinneren het zich nog: de begrafenis van ds. Gerrit van de Breevaart. Een menigte van zo’n 3000 mensen stond rond zijn graf. Gert Kroon stelde een boek over de pastor van de Onderdijk samen. „Hij stond altijd aan Gods kant en ging heel eerlijk met mensen om.”
Voor zijn kinderen legt Gert Kroon (57), lasser in Dordrecht, de geschiedenis van zijn familie vast. Het brengt hem op de gedachte een soortgelijk boekje te maken over ds. G. van de Breevaart, mede omdat vijftig jaar geleden een einde kwam aan diens leven. De bejaarde dochters van de predikant geven toestemming en leveren materiaal aan. Daarnaast put Kroon uit het in 1975 verschenen werk ”De strijd gestreden”.
„Hij was voor ons een heel lieve vader”, zegt dochter Alie de Jong (78), moeder van 11 kinderen en oma van 36 kleinkinderen. „Op de preekstoel kon hij scherp zijn, maar in de omgang was hij vriendelijk. Vaak hield hij ons voor: „Probeer bij onenigheid de minste te zijn.” ’s Avonds ging hij meestal uit preken, maar als hij thuis was, had hij echt aandacht voor ons. Later ook voor de kleinkinderen. Soms zat hij naast hen op de grond met een treintje te spelen.”
Geklutst ei
Ook voor zijn vrouw is de predikant zorgzaam. „Mijn moeder kreeg al op jonge leeftijd reuma. Hij hielp haar elke morgen met aankleden en deed haar haren. Soms ging ze naar Oostenrijk om te kuren, dan schreef hij haar lange brieven. Ook bij de geboorte van onze Gert was ze in Oostenrijk. Vader stelde haar in rijmvorm op de hoogte van de geboorte van haar jongste kleinkind.”
Binnen de familiekring neemt Gerrit een prominente plaats in. Behalve de oudste broer is hij de raadsman van zijn broers en zussen. En hun predikant. Voor dochter Alie is het vanzelfsprekend dat ze haar vader zondag aan zondag op de kansel ziet staan.
De gemeente aan de Onderdijk in Hendrik-Ido-Ambacht groeit in deze jaren uit tot zo’n 650 zielen. Voorafgaand aan de dienst op woensdagavond geeft de predikant catechisatie aan de oudere jeugd. „Daarna bracht de koster hem altijd een geklutst ei met een scheutje cognac.”
Heimwee
Met bid- en dankdagen komt er veel volk van elders. Onder meer van Urk, waar de predikant doordeweeks geregeld voorgaat in een vrije gemeente. „Sommige Urkers verhuisden naar Ambacht om elke week ds. Van de Breevaart te kunnen horen”, weet Kroon. „Een aantal kreeg heimwee en ging na verloop van tijd terug.”
In zijn eigen dorp is ds. Van de Breevaart een begrip. „Hij wist zich niet in de eerste plaats geroepen voor zijn gemeente, maar voor heel Ambacht”, verklaart de samensteller van ”Offert Gode dank”.
De jaarlijkse zendingsdag van de Mbuma-Zending, eerst in gebouw Tivoli in Utrecht en later in de Rotterdamse Ahoyhallen, is een weerkerend hoogtepunt in huize Van de Breevaart. Vanaf de start van de stichting, in 1964, maakt de Ambachtse predikant deel uit van het bestuur. „Hij is gevraagd door mevrouw Mijnders-van Woerden”, herinnert Alie zich. „De zending kreeg vanaf die tijd een grote plek in zijn hart. Hij is nooit naar Afrika geweest, dat zag hij denk ik niet zitten, maar ds. M’zamo uit Zimbabwe is wel een keer bij hém op bezoek geweest.”
„Ze ervoeren echt een geestelijke band”, vult Kroon aan, „en hebben gezamenlijk gesproken in de kerk aan de Onderdijk.”
Voorzitter
Als voorzitter van de Mbuma-Zending verkrijgt ds. Van de Breevaart landelijk bekendheid en wordt hij door steeds meer gemeenten gevraagd. „Kerkmuren speelden voor hem geen rol”, zegt Kroon. „Hij was goed bevriend met de oud gereformeerde ds. Van der Poel, de hervormde ds. De Jong, ds. Mallan van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland…”
„Maar hij bleef nederig”, benadrukt dochter Alie. „Mijn moeder ging doordeweeks nogal eens luisteren bij ds. Mallan. „Die is machtig in de Schriften”, zei ze vaak. Dat kon vader goed hebben. Het maakte hem niet jaloers.”
In het najaar van 1972 begint de predikant van de vrije gemeente te tobben met zijn gezondheid. Ondanks de heftige pijnen is hij nog wel in staat om op 16 mei 1973 een kleinkind te begraven: Johannes van dochter Alie. „De luchtpijp van onze Johannes zat vast aan zijn slokdarm. Drie keer is hij geopereerd, alle keren is het mislukt. Het was een lijdensweg voor die jongen. Mijn vader mocht geloven dat hij bij zijn sterven een goede ruil deed. Ook anderen van Gods volk hadden vanaf het begin geloof voor hem.”
Verwonderd
Enkele maanden later wordt bij ds. Van de Breevaart uitgezaaide kanker vastgesteld. „Hij heeft lang gehoopt dat hij nog weer op de preekstoel zou komen. Wij hadden intussen weer een kind gekregen. Dat had hij nog graag gedoopt, maar het mocht niet zo zijn.”
Soms is de predikant moedeloos. „Op een dag vertelde hij dat hij zijn ambtelijke schuld had thuisgekregen. Dat vond ik best aangrijpend. Hij had geestelijk grote dingen beleefd, maar het besef van zijn ambtelijke schuld maakte hem heel ootmoedig. En tegelijk verwonderd, omdat hij mocht geloven dat ook die schuld hem was vergeven.”
Voorafgaand aan de biddag van 1974 wordt een lijn van de pastorie naar de kerk gelegd. Zo kan de ongeneeslijk zieke predikant zijn kudde nog één keer toespreken. Hij doet dat vanuit het laatste vers van het evangelie van Mattheüs. „En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen.” Aansluitend vraagt hij de gemeente om zijn lievelingspsalm te zingen: 89 vers 8. De toespraak wordt afgedrukt in het kerkblad van de gemeente onder de titel ”De laatste liefdesuitingen van uw leraar”.
Afscheidsbrief
Aan het begin van de Mbuma-Zendingsdag op 30 april 1974 leest ds. Mallan een afscheidsbrief van ds. Van de Breevaart voor. Die getuigt daarin van zijn verlangen om heen te gaan naar de drie-enige God Die hem verloste. „De God aller genade zegene ons en u, allen tezamen, Gode tot dankzegging. Dit zijn dan de laatste woorden van uw voorzitter: Vaart wel, vaart wel, vaart voor eeuwig wel! Amen.”
Kleindochter Ada, als gz-psycholoog werkzaam bij het Ds. G.H. Kerstencentrum, is zichtbaar ontroerd bij het lezen van de passage. „Ik heb mijn opa nooit gekend, maar voel me sterk aan hem verbonden door wat hij heeft nagelaten.”
Op 14 mei 1974 blaast ds. Gerrit van de Breevaart de laatste adem uit, nadat zijn vrouw, dochters en schoonzoons op zijn verzoek Psalm 84 vers 6 hebben gezongen. Voor Alie een onvergetelijk moment. „Bij het zingen van „Hij zal hun ’t goede niet in nood onthouden, zelfs niet in de dood” stak hij zijn hand omhoog. Spreken lukte niet meer.”
Ruimte
Vier dagen later wordt de predikant begraven. Gert Kroon herinnert zich nog vaag dat hij aan de hand van zijn moeder in een massa mensen over de Achterambachtseweg naar de begraafplaats liep. „En dat het heel warm was.”
Pas tientallen jaren later ging Kroon, lid van de gereformeerde gemeente te Hendrik-Ido-Ambacht, de nagelaten preken van ds. Van de Breevaart lezen. „Die man was uniek in zijn verkondiging. Hij stond altijd aan Gods kant en ging heel eerlijk met mensen om.”
Ada de Jong, die ter wereld kwam in het jaar waarin haar grootvader overleed, irriteerde zich soms als haar vader naar nagelaten preken van opa zat te luisteren. „Nu begrijp ik hem. Mijn opa liet niets van de mens over en preekte tegelijk in heldere taal de ruimte die in een drie-enig God is te vinden voor iemand die totaal verloren ligt.”
N.a.v. Offert Gode dank. Uit het leven van ds. G. van de Breevaart en P. van de Breevaart-Snoei, samengesteld door G. Kroon; uitg. F.N. Snoek; 134 blz.; € 17,95