„Zo’n auto is voor mij geen statussymbool”
„Beoordeel mensen niet op hun auto of huis, want dan kun je je lelijk vergissen.” Deze wijsheid draagt registeraccountant Cees Spek graag uit. Dagelijks geniet hij van z’n compleet aangeklede Volvo XC90 T6 AWD met 3 liter benzinemotor.
Het begrip P. C.-Hooft-tractoren kende Spek (44) nog niet, maar hij kan er wel hartelijk om lachen. Het is de oneerbiedige verzamelnaam voor de categorie SUV, de vierwielaangedreven Sports Utility Vehicles. Daarin vallen naast de Volvo XC90 auto’s zoals de VW Touareg, de Lexus RX 300, de BMW X5, de Mercedes ML, de Porsche Cayenne en de Range Rover. Vorig jaar dacht Nijmegen deze ”beesten van auto’s” te weren uit de binnenstad, maar het plan werd afgeschoten.
Cees Spek, directeur van een accountantskantoor in Krimpen aan den IJssel, bezit z’n Volvo XC90 sinds november 2003. „Ik bestelde ’m zonder er een meter in te hebben gereden, na een bezoek aan de importeur in Beesd. Zo uit de folder.” De levertijd was dertien maanden. Halverwege die tijd zag hij z’n aankoop voor het eerst bij de dealer in de showroom en maakte hij een proefrit. „De enige SUV met zeven zitplaatsen.” Voornaamste reden voor deze keuze: de gezinsgrootte. „Na twee MPV’s wilde ik graag weer een ruime wagen met de eigenschappen van een personenauto. Ik was die busjes tamelijk beu.”
Het werd een 3 liter 6 cilinder met 272 pk motorvermogen, een verbruik van 1 op 5 -lange ritten op de snelweg 1 op 7- met alle toeters en bellen die verder mogelijk zijn. „Een stijlvolle en elegante verschijning die het goed doet naast de niet meer al te frisse M-Klasse van Mercedes-Benz en de stoere, maar ietwat blafferige X5 van BMW”, schreef de RD-testrijder er destijds over. Spek beaamt die zienswijze. „In zo’n X5 zit vaak een bepaald type mens, de patser. Ik vind mezelf geen BMW-type.”
Wat niet inhoudt dat hij in de categorie doetjes valt, integendeel. „Ik moet bekennen graag hard te rijden. Ben net terug uit Zwitserland. Met 170, 180 kilometer per uur over de Duitse autobaan, fantastisch. Na 900 kilometer stap je onvermoeid uit. Mensen reageren vaak negatief op dit soort auto’s: Daar heb je weer zo’n asobak. Je moet er wel gepast mee omgaan. Feitelijk is het vreemd dat ze auto’s als deze maken. Moet je bedenken dat ze dit type veel voor de VS fabriceren. Daar mag je op de snelweg nergens harder dan 100 kilometer per uur. Wat moet je dan met een topsnelheid van 250?”
De auto zoals die bij Spek voor het bedrijfspand staat, valt in de categorie bijzonder prijzig. „Vergeet echter niet dat zakelijk autorijden financieel behoorlijk wat aantrekkelijker is dan particulier. Geen BTW, afschrijven op de zaak, wel bijtelling. Maar dan rijd je ook in een prachtige wagen, voor een acceptabele prijs.”
Spek realiseert zich dat sommige mensen vraagtekens zetten bij z’n autokeuze. „Ik ben echter heel nuchter en lig niet wakker van wat anderen ervan zeggen. In mijn omstandigheden vind ik het geen onverantwoorde koop, afgezet tegen wat ik verder doe. Feitelijk ben ik net zo blij met m’n nieuwe fiets. Je zult mij geen foto zien maken van deze Volvo. Van de luxe geniet ik, maar ’t is voor mij absoluut geen statussymbool.”
Merkgebonden is Spek niet. „Op de terugweg vanuit Zwitserland zag ik een mooie Chrysler langskomen, ook een prachtwagen. Als de Volvo met vier jaar weggaat, wordt het niet automatisch weer dezelfde.” Of z’n vrouw er wel eens in rijdt? „Ik geef niet graag het stuur uit handen. Van bijrijden word ik misselijk. En ’t gaat me dan al gauw te hard…”
Dit is het zesde deel in en serie over autobezit en autogebruik in de gereformeerde gezindte. Morgen de delen 7 en 8.