Kerk & religie
Op Aruba komen geen pro-Palestinademonstraties voor

Van antisemitisme is op Aruba geen sprake. De Joodse gemeenschap wordt er gerespecteerd. De overheid betaalt het salaris van rabbijn Alberto Zeilicovitch. „Baruch” werkt er graag samen met zijn protestantse ambtgenoot: „Hoe meer men over ons weet, hoe minder de vooroordelen.”

Marius Bremmer
De Arubaanse synagoge "Beth Israel". beeld Marius Bremmer
De Arubaanse synagoge "Beth Israel". beeld Marius Bremmer

Anders dan op Curaçao, waar al rond 1650 een omvangrijke Joodse immigratie begint, kent Aruba geen rijk Joods verleden. De eerste Jood op het eiland is Moses Salomo Levy Maduro. Hij is beambte van de West-Indische Compagnie (WIC) en vestigt er zich in 1753 met vrouw en zes kinderen. Ze stammen uit de dan tweeduizend leden tellende Sefardische (Spaans-Portugese) Joodse gemeenschap van Curaçao. Ook David Capriles komt daarvandaan, blijkt uit zijn nog goed leesbare grafsteen uit 1883. Hij ligt met zeven anderen op de kleine, sterk verwaarloosde Sefardische begraafplaats in Oranjestad.

Esso

Vanaf 1923, als het Amerikaanse Esso zijn oog op Aruba laat vallen voor overslag en raffinage van olie, komt er Joodse immigratie op gang. Het gaat dan vooral om Asjkenazische Joden uit Oost-Europa, Nederland en Suriname. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog weten veel Europese Joden een veilig heenkomen te vinden op het Caraïbische eiland. De groei van de groep leidt uiteindelijk, in 1962, tot de inwijding van een eigen synagoge, het huidige ”Beth Israël” (”Huis van Israël”). In de jaren zestig van de vorige eeuw vinden veel Arubaanse Joden hun weg naar opkomende economieën in Latijns-Amerika en naar de VS.

Actief

De Joodse gemeenschap op Aruba telt momenteel zo’n 100 leden op een totale bevolking van 110.000. „We zijn weliswaar klein, maar heel actief”, zegt rabbijn Zeilicovitch („iedereen noemt me Baruch”). „We hebben elke vrijdagavond en elke zaterdagochtend een dienst. Ook vrouwen tellen mee voor de minjan, het minimum van tien aanwezigen. Daarnaast zijn er bijna altijd wel toeristen die aanschuiven. We vieren hier alles wat er maar te vieren valt. Op feestdagen is de opkomst natuurlijk het hoogst”, glundert hij, „net als bij de feestdagen van andere godsdiensten.”

Zeilicovitch organiseert een leerhuis over het jodendom voor eigen leden, maar ook voor niet-leden die overwegen toe te treden. „Ik ben ook begonnen met een groep volwassenen die als kind nooit bar mitswa of bat mitswa werden, het ritueel waarin 13-jarigen religieus gaan meetellen. Verder participeren we in verschillende projecten op het eiland.” Deze maand zingt een Joods koor mee bij een interreligieuze fondsenwerving voor HIAS, een organisatie die zich inzet voor kwetsbare vluchtelingen. Volgend jaar komt de curator van de Dode Zeerollen uit Jeruzalem naar ons land. Voor zijn lezing nodigen we iedereen uit.”

Conservatief

De rabbijn is niet orthodox of liberaal, maar rekent zich tot het conservatieve jodendom, een van de vele stromingen. Met een knipoog: „Wij geloven dat het jodendom altijd al conservatief is geweest.” De leraar in de rabbijn komt naar boven als hij uitlegt wat dit dan inhoudt: „Jodendom is een manier van leven die gevormd is door de Joodse wetten, maar die zich zo nodig laat aanpassen aan nieuwe omstandigheden, zonder daarbij de essentie uit het oog te verliezen.”

Met een voorbeeld illustreert hij wat hij zojuist heeft betoogd: „In de ene hand hebben we de Thora, in de nadere hand de New York Times!” Hij benadrukt daarbij het belang van vrouwen, ook in de diensten: „Jodendom loopt via de vrouwelijke lijn, niet via de mannelijke.”

Drugskartels

Alberto Zelicovitch is Argentijn. Zijn vader ontvlucht in 1930 de toenmalige Sovjet-Unie, zijn grootouders van moederskant komen net voor de Tweede Wereldoorlog vanuit Polen. „Mijn zoon is via zijn moeder de zesde Joodse generatie in Argentinië. Haar voorouders kwamen uit Litouwen.”

Als afgestudeerd psycholoog volgt hij in Buenos Aires en in Israël zijn opleiding tot rabbijn. „Mijn eerste preekstoel stond in Medellín, in Colombia. Het was in de tijd dat drugskartels er de baas waren.” Al kort na aankomst moet hij een begrafenis leiden van een jongen die bij een aanslag op een discotheek om het leven komt. „Ik kreeg zelfs bodyguards mee als ik naar de synagoge ging.” Het synagogebestuur vraagt hem te vertrekken, maar Baruch blijft. „Je laat als rabbijn je gemeente niet in de steek, al helemaal niet in bange tijden.” Hij wordt even op vakantie gestuurd naar Aruba, om bij komen. „Ik werd op slag verliefd op dit paradijsje, alle tweeëndertig jaren daarna ben ik wel even terug geweest. Toen ik vorig jaar hoorde dat de kille (gemeente; MB) van Aruba vacant was heb ik mijn emeritaat opgeschort en tekende hier voor drie jaren.”

Net als de twee protestantse predikanten en acht rooms-katholieke pastoors betaalt de Arubaanse overheid de rabbijn een bescheiden salaris als ambtenaar. De Joodse gemeente stelt daarnaast een ambtswoning naast de synagoge beschikbaar, een auto en een extra toelage. Zeilicovitch: „Laat die arbeidsvoorwaarden maar weg, daar praat ik liever niet over.”

Doop in de Jordaan

Rabbijn Zeilicovitch heeft uitstekende contacten met ds. J. (Jan) Rinzema, de protestantse predikant van de hoofdstad Oranjestad. „We spreken elkaar regelmatig en ik ben al een paar keer op zondag te gast geweest in zijn kerkdienst. Ik heb er zelfs een keer gesproken.” Hij haalt een foto uit zijn zak en wijst trots: „Kijk, daar zie je me zitten, in de kerk!” Haast vaderlijk van toon: „Ik heb geleerd dat hoe beter we elkaar leren kennen, hoe minder we hinder ondervinden van vooroordelen. De dominee denkt er net zo over.”

De beide geestelijken hebben al een paar keer een interreligieuze praatgroep georganiseerd en Rinzema bezocht dit jaar ook de jaarlijkse Holocaustherdenking. In het verleden leidde Zeilicovitch wel groepsreizen naar Israël, waarbij de helft van de deelnemers Joods was en de andere helft christen. „We bezochten heilige plaatsen van beide religies. Ik weet nog dat een van de christenen zich spontaan liet dopen in de Jordaan. De christenen stonden erbij te dansen en wij Joden klapten en zongen ”Mazzel-tov” (Gefeliciteerd). Wat was dat een geweldige ervaring.”

Veiligheid

Na de gruwelijke aanslagen van 7 oktober was er op Aruba al snel een pro-Israëldemonstratie, zegt de rabbijn. Hij laat er op zijn telefoon een video-impressie van zien. „Er is hier wel een kleine moslimgemeenschap, maar een pro-Palestinademonstratie hebben we hier niet gehad.”

Voelen Joden zich dus helemaal veilig op Aruba? Zeilicovitch: „Er zijn minimale voorzorgsmaatregelen als er een dienst is –waar niet?–, maar er is geen antisemitisme op Aruba. De Joodse gemeenschap is hier een gerespecteerd deel van de samenleving en is volledig geïntegreerd en geaccepteerd. In het centraal gelegen Wilhelminapark staat zelfs een mooi standbeeld van Anne Frank.”

Tot twee keer toe had Aruba een Joodse minister-president: Henny Eman en Mike Eman. De Surinaams-Joodse Blanche Eman-Hartog was hun moeder. Mike, nu oppositieleider, bezoekt geregeld samenkomsten in de synagoge.

Chabad

Buiten Oranjestad bevindt zich het Joodse centrum van de Chabadbeweging uit Brooklyn, New York. Haar doel is „de schoonheid en de vreugde van het Jodendom te verspreiden onder Joden”. Met andere woorden: de beweging bedrijft inwendige zending onder Joden die afgedwaald zijn van religieus leven.

Rabbijn Zeilicovitch heeft weinig op met Chabad: „Ik wil er liefst zo weinig mogelijk mee te maken hebben.” Hij pakt twee visitekaartjes van Chabad waarop een foto van rabbijn Menachem Mendel Schneerson te zien is, de in 1994 overleden beroemde leider van deze ultraorthodoxe beweging. Daaronder staat de tekst ”Long live our master, teacher, Rebbe, King Moshiach, forever!” (Lang leve onze meester, leraar en Rebbe, koning Messias, voor eeuwig!) Zeilicovitch schudt het hoofd: „Ze geloven niet dat deze overledene sterfelijk is. Ze geloven dat hij weer tot leven zal komen en dan alsnog zal blijken de Messias te zijn. Dat is niet zo, de Messias kennen wij nog niet, wij verwachten Hem nog steeds!”

Vierkant muntstuk

Zeilicovitch laat nog even de synagoge zien. De hoofdzaal is een intieme ruimte die plaats biedt aan honderdtwintig bezoekers. Voorin staan vlaggen van Aruba, van Nederland en van Israël. Aan beide zijden van de zaal hangen in koper gegraveerd de namen van de overledenen, veel herkenbaar Asjkenazische namen als Gelbstein, Goldenberg, Gandelman, Tauber, Hirschberg of Friedman. Ook Ike Cohen staat ertussen, de Rotterdamse slager die de Holocaust overleefde en later op Aruba als eerste de toeristische markt ontwikkelde. Er is zelfs een plein naar hem vernoemd.

Naast de hoofdzaal is er een ontmoetingsruimte met witte tafels en wit-plastic tuinstoeltjes, om na te praten na de dienst en voor feesten en partijen. Achterin is een ”Judaica Shop” met religieuze voorwerpen, souvenirs uit Israël en sinds kort ook T-shirts met de opdruk ”Aruba stands with Israël”.

Bij de deur toont Zeilicovitch zich een echte rabbijn, hij geeft nog even een levenswijsheid mee: „Weet je? Hier op Aruba is een vierkant muntstuk. Dat zie je toch nergens anders in de wereld? Je zou denken dat deze afwijkende munt geen waarde heeft, maar dat heeft-ie wel! Zo is het ook met mensen. Ook afwijkende mensen hebben waarde. Dat is wat die vierkante Arubaanse munt ons wil meegeven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer