„Daar rijdt ons zusje, zeggen de kinderen”
„Deze auto past heel goed bij ons gezin.” A. Lugthart uit Hattemerbroek is tevreden over zijn Nissan Serena. De grote donkergroene MPV met een benzinemotor (1600 cc) vervoert hem, zijn vrouw en acht van zijn veertien kinderen zondags tweemaal naar de hervormde dorpskerk in Wezep. Maar ook op veel andere manieren maakt het vervoermiddel zich nuttig in het kinderrijke gezin van de boer.
Lugthart schafte de auto in 1997 aan. „Het was de eerste keer dat ik een nieuwe kocht. Het was bij een actie. Het bedrijf had er vier staan, in twee kleuren.” Het echtpaar vond vooral de ruimte en het gemak aantrekkelijk. „Deze auto heeft brede stoelen. Die staan vlak tegen elkaar aan, waardoor er in feite sprake is van banken. Twee stoelen voorin, tweemaal drie zitplaatsen achterin. Maar op zondag stappen we er wel met negen of tien personen in. Je kunt de stoelen makkelijk wegklappen, in een handomdraai heb je een zee van ruimte.”
En dat komt goed van pas als je in het buitengebied van een dorpje woont. De jongste van de kinderen is 8 jaar oud, de oudste bijna 31. Twee dochters hebben inmiddels het ouderlijk huis verlaten. Het aantal beschikbare autostoelen is met het opgroeien van de oudsten in het gezin alleen maar toegenomen. „Een van onze jongens heeft zelf een auto, drie anderen hebben hun rijbewijs”, vertelt mevrouw Lugthart.
Ook de kinderen met rijbewijs maken af en toe gebruik van de MPV, maar vaker pakken zij een wat kleinere Nissan Sunny. „Tien jaar geleden hebben we voor het eerst een tweede auto aangeschaft. Voor die tijd had ik alleen een Passat Station, verschillende van onze kinderen zaten bij een ritje soms in de kofferbak.” De tweede auto was geen luxe, legt het echtpaar uit. „We zitten hier op een afstand van 5 kilometer van Wezep, de kinderen moeten naar catechisatie, naar muziekles, noem maar op. We laten de meisjes niet zo graag alleen door de polder fietsen. Daarom hebben ze nu meestal wel een auto beschikbaar. En de Sunny is ook wel geschikt voor een wat langere rit, want die rijdt 1 op 13 en de Serena ongeveer 1 op 10.”
Vader en moeder Lugthart zijn de belangrijkste gebruikers van de ’grote’ Nissan. Met de auto wordt ongeveer 20.000 kilometer per jaar afgelegd. „Echt makkelijk als we een dagje uitgaan.” Met vakantie gaan ze niet. „Ik kan me herinneren dat we, voordat we een tweede auto hadden, een keertje een auto hebben gehuurd. Om met z’n allen naar een jubileum in het westen van het land te gaan.” Aan luxe hechten de Lugtharts niet. „Er zit wel een airco in. Die was standaard. En twee airbags, geloof ik. Verder niet”, aldus de boer uit Hattemerbroek, die de motorinhoud van de ’kleine’ Nissan niet uit zijn hoofd kent.
Voordat hij de Serena kocht, reed hij een Chrysler Voyager. „Die had echt niet meer ruimte. Ik had er wat problemen mee en de prijs van deze Nissan was gunstig.” Of hij de gezinsauto, die nu 150.000 kilometer op de teller heeft staan, binnenkort inruilt? „Ik heb bij aanschaf gezegd dat ik voor tien jaar onder de pannen moest zijn en zover zijn we nog niet”, lacht hij. Maar hij vindt het vervoermiddel eigenlijk ook te gemakkelijk. „Een volgende auto is kleiner, denk ik. Omdat de noodzaak van een grote toch wat minder is geworden. Ik denk dat ik nog even wacht.”
De Nissan Serena is geen gangbaar type, daarvan is Lughart zich bewust. „Als we er op de snelweg eentje zien rijden, zeggen onze kinderen altijd: Hé, daar gaat ons zusje.”