Kiezer zit niet te wachten op herhaling formatiedrama 2021
Het inventariseren van de coalitiemogelijkheden is in een belangrijke fase beland. Verkenner Ronald Plasterk gaat de komende week na in hoeverre het nog haalbaar is PVV, NSC, VVD en BBB bijeen te brengen om onder leiding van een informateur in gesprek te gaan over de vorming van een nieuw kabinet.
Makkelijk zal dat niet gaan, en wat hoe dan ook al vaststaat, is dat de ontwikkelingen heel anders verlopen dan Plasterk het zich in een eerste reflectie had voorgesteld.
Hoe hij de gang van zaken voor zich zag, schetste Plasterk in de Telegraaf; in een column, die vanwege zijn latere aanstelling als verkenner ook voorlopig zijn laatste was. Ook nu, een kleine twee weken later, blijft dat een lezenswaardig stuk; hoezeer Plasterk zich in een aantal opzichten ook verkeken heeft op de weerbarstige realiteit.
Een voorbeeld van dat laatste: Plasterk pende op 23 november neer dat Wilders al snel na het bekend worden van de verkiezingsuitslag liet blijken „dat hij zich bewust is van het grote verschil tussen een rol als kritische oppositieleider en het aanvoeren van een ministersploeg”. Dat is veel te stellig uitgedrukt. Vorige week klapte Wilders als de eerste de beste amateur uit de school over een informeel overleg dat hij en Pieter Omtzigt hadden gehad over de grondwettigheid van het PVV-programma. Dat getuigt op z’n zachtst gezegd nog niet van al te veel premiersbesef.
Nog een voorbeeld: in zijn column ging Plasterk ervan uit dat Omtzigt met zijn NSC hoe dan ook het kabinet in zou willen. Maar de bewegingen die de NSC’er vorige week maakte, duidden juist op een groeiende aversie daartegen. Beetje bij beetje lijkt Omtzigt zelfs alvast wat voor te sorteren op een oppositierol, al is nog niet duidelijk in hoeverre dat principieel of strategisch is.
Voor zover Plasterks column toch waardevol is, zit hem dat vooral in de nuchterheid die daaruit spreekt. Zo benoemt hij terecht dat de winnende partijen PVV en NSC nu niet zomaar weg kunnen lopen voor hun verantwoordelijkheid, gegeven hun opstelling in de campagne. Ze moeten wat. Hij benadrukt dat de PVV belangrijke grondrechten, zoals dat van de godsdienstvrijheid, niet zomaar lukraak en op willekeurige wijze terzijde kan schuiven. Wilders moet dat punt concreet maken. Maar vooral: hij schetst de contouren van een akkoord waarin PVV, NSC, VVD en BBB op het eerste gezicht het nodige in kunnen terugvinden van wat zij in de campagne als belangrijke punten inbrachten.
Kortom, het moet mogelijk zijn een programma op te stellen, waarin voor elk van de partijen wat te halen valt.
Het is zaak dat Plasterk die broodnodige nuchterheid nu ook snel weet terug te brengen in het formatieproces, te meer omdat de VVD ook een centrumlinkse coalitie met GL-PvdA vooralsnog categorisch uitsluit. Als één ding geen recht doet aan de verkiezingsuitslag, dan is het een nieuw formatiedrama à la dat van 2021. De kiezer mag terecht hopen dat alle partijen daarvan genezen zijn.