Iedere jongere wil ergens bij horen. Dat kan de vriendinnengroep van school zijn, de voetbalclub, noem maar op. Voor een christelijke jongere is de kerk hopelijk een gemeenschap waar hij zich in opgenomen weet. Het is de plek waar volwassenen laten zien: zo leven wij met God en met elkaar.
10X om te onthouden
1. Zien
Een jongere zien. Dat kan op verschillende manieren. Je kunt hem zien zitten in de kerk en registreren: ja, die en die is er ook. Dat is het begin van zien: iemands aanwezigheid constateren, hem opmerken. In de kerk gaat het zien dieper. In de Bijbel lezen we hoe de Heere Jezus met innerlijke ontferming bewogen is met mensen. Zo ziet Hij Levi, iemand die door anderen met de nek wordt aangekeken, en zegt: Volg Mij!
Wie kijkt met de ogen van de Heere Jezus zoekt wat verloren is, wat wegdwaalt, wat zwak is. En jongeren merken het als iemand zo naar hen kijkt. Het is de liefde die dan spreekt en die een manier zoekt om in contact te komen en te spreken over de Weg, de Waarheid en het Leven.
Het kan een hele opgave om alle jongeren in het vizier te krijgen en te houden. Hoe groter de gemeente is, hoe meer organisatie dat vraagt. Een voorbeeld: De relatief kleine gereformeerde gemeente van Beekbergen houdt de catechisatiegroepen bewust beperkt van omvang: maximaal vijftien jongeren. En op de verenigingen is altijd ruim voldoende leiding aanwezig. Ook het contact met de predikant wordt gestimuleerd: de jongeren hebben zijn mobiele nummer en mogen hem appen.
2. Verantwoordelijkheid nemen
Bij de doop beloven ouders hun kind op te voeden in de vreze des Heeren. Ze staan daarin niet alleen. Gemeenteleden dragen die verantwoordelijkheid met elkaar. De dopeling is een kind van de gemeente. In sommige kerken, zoals de hervormde gemeente van Molenaarsgraaf, wordt dat onderstreept doordat de predikant niet alleen aan de ouders om hun jawoord vraagt, maar ook aan de gemeente. Dan klinkt het eendrachtig uit tientallen of honderden monden: „Ja.”
Een extra last ligt er op de schouders van ambtsdragers. De Opperherder roept hen om onderherder te zijn over de kudde. Te midden van de schapen vragen de lammetjes bijzondere aandacht, omdat ze kwetsbaar zijn. Dwaalt er geen af? Krijgen ze genoeg voedsel?
3. Bidden
Het was een opmerking in een krantenartikel van mei 2002 met de kop ”Arbeiders in de wijngaard gevraagd”: Uit hervormd Zegveld kwamen relatief veel predikanten voort. Hoe dat kwam? Door het aanhoudende gebed van een oudere vrouw, stelde ds. J.W. Verboom, die zelf uit deze gemeente komt. Deze vrouw kende de kracht van het werk dat veelal in de stilte en op de achtergrond gebeurt. Ze was als Debora: een moeder in Israël.
Als er een onderzoek zou worden gedaan naar hoe vaak gemeenteleden bidden voor een jongere buiten de eigen familiekring, wat zou de uitkomst dan zijn? Het antwoord zegt iets over de geestelijke betrokkenheid op elkaar. En wat als het onderzoek zich beperkt tot ambtsdragers en leidinggevenden? In de veelheid van aardse dingen schiet het gebed er snel bij in.
Er zijn ambtsdragers en leidinggevenden die daarmee worstelen en een manier zoeken om het in te passen in hun dagritme. Een mogelijkheid is om een lijst met namen van jongeren, al dan niet van de vereniging die iemand leidt, in de Bijbel te leggen en iedere avond specifiek voor een lid te bidden. De dag erna voor de volgende op de lijst.
Als alle leidinggevenden de noodzaak van gebed voor hun schaapjes inzien, kunnen ze ook afspreken om de leden te verdelen. Ieder krijgt op die manier een paar kinderen of jongeren om in het bijzonder voor te bidden.
Er zijn kerken waar bidden voor jongeren structureel en georganiseerd gebeurt. Gemeenteleden geven zich op om als een Daniël of een Debora op hun knieën te gaan voor een ander. In de Jeruzalemkerkgemeente (hervormd) in Zwolle bidden gemeenteleden dagelijks tien minuten voor hun jongere. De gemeente is aangesloten bij het internationale netwerk WakeUp Deborah.
4. Bezinnen
Welke taak heeft de kerk voor jongeren? Hoe geef je hun geloofshulp als levenshulp? Het zijn vragen die een plek verdienen op de kerkenraadsagenda. Het platform Goed in Vorm van het Interkerkelijk Kenniscentrum (IKC) helpt bij de bezinning hierop. Door een serie video’s kan iedereen die dat wil iets leren van Nico van der Voet, docent pastoraat en studentenpastor aan de Christelijke Hogeschool Ede, en Jan Willem Baars, toeruster bij het IKC, docent wiskunde bij het Wartburg College en beeldcoach. Door hun kennis, ervaring en inzet om het hart van alle jongeren te bereiken inspireren ze anderen.
5. Praten en luisteren
„Ik heb het meest geleerd, niet van hen die mij onderwezen, maar van hen die met mij spraken.” Met deze uitspraak laat Augustinus zien hoe je veel invloed op een jongere kunt hebben, namelijk door met hem in gesprek te gaan. Wie z’n hart openstelt voor de jongere, naar hem luistert, doorvraagt en met hem op zoek gaat naar antwoorden is van grote betekenis.
In de meeste reformatorische kerken is een persoonlijk gesprek van een ambtsdrager of leidinggevende met een jongere geen gesneden koek. Veel gebeurt er in groepen. Nu kan het zijn dat de groep zo veilig is dat ieder daar durft te vertellen wat hem bezighoudt. Toch ligt het voor de hand dat een jongere in een persoonlijk gesprek meer durft te zeggen.
Daarom zijn er kerken waar een jeugdouderling of -diaken, een mentor of een buddy gesprekken voert met een jongere. Een of meer keer per jaar. Dat kan in een officiële setting in de kerk. Terwijl de groep catechisatie krijgt, voert een ambtsdrager een gesprek met een van de catechisanten. Het kan ook ongedwongener: al wandelend in de natuur met een mentor of buddy.
Diverse kerken (gg Woerden, cgk Veenendaal-Pniël, Sliedrecht Eben-Haëzer, hhk Waddinxveen e.o., Sirjansland, Lunteren en veel hervormde gemeenten) werken met mentoren of buddy’s. Hoe verschillend ze ook worden ingezet, in de basis gaat het om hetzelfde principe. Een volwassene zoekt en onderhoudt contact met een jongere.
6. Toerusten
Is pastoraat iets wat gebeurt voor de gemeente of door de gemeente? Nico van der Voet stelt deze vraag in de Goed in Vorm-video over de verantwoordelijkheid voor jeugdpastoraat. Het antwoord verschilt per gemeente. Van der Voet ziet een risico als het vooral voor de gemeente is en niet door de gemeente, namelijk het risico van overspannen ambtsdragers en een afwachtende gemeente die klaagt over te weinig aandacht. Hij benadrukt dat pastoraat iets is van de hele gemeente. Jongeren (en andere gemeenteleden) begrijpen dat niet vanzelf. Daar moet je ze in toerusten. Er kan iets moois ontstaan als dat gebeurt. Bijvoorbeeld: Een groep vriendinnen bekommert zich om een depressief meisje en start een appgroep. Daarin delen ze af en toe iets en laten ze elkaar weten wie er wanneer bij haar langsgaat.
In de video van Goed in Vorm komen meer praktijksituaties langs, evenals een verhelderende uitleg van de verschillende vormen van pastoraat: onderling, basaal, verdiept en specialistisch pastoraat.
7. Betrouwbaar zijn
Hoe je als mens bent, heeft grote invloed op de mate van vertrouwen die een jongere in je durft te stellen. Wat ziet een jongere als hij om zich heen kijkt? Een man die van genade leeft? Een vrouw die door een onverschillig uiterlijk heen prikt? Een kwetsbaar persoon met eigen zorgen of vragen? Iemand die met een open Bijbel richting wijst? Wie de proef op de som wil nemen, kan de jongeren vragen om op een briefje te schrijven aan welke persoon in de kerk ze hun geestelijke vraag het liefst zouden stellen.
Het vertrouwen van een jongere winnen is soms (of vaak?) een zaak van lange adem. Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Dat besef is aanwezig in de omvangrijke Urker Maranathakerk (CGK). Twaalfjarigen krijgen een plek in een groep van twintig jongeren, met twee leidinggevenden. Zij houden met elkaar Bijbelstudie, ondernemen ontspannende activiteiten en leven met elkaar mee. De leidinggevenden blijven bij deze groep tot de jongeren achttien zijn.
8. Oog hebben voor alle jongeren
Oog hebben voor jongeren is eenvoudiger dan oog hebben voor alle jongeren. Het is het makkelijkst om contact te maken met de jongeren die trouw naar catechisatie komen en wellicht ook naar de jeugdvereniging, want ze zijn op plekken waar kerkjongeren elkaar ontmoeten. Wie heeft oog voor de anderen? Het extreem slimme meisje dat zich in een groep met leeftijdsgenoten niet op haar gemak voelt. De verlegen jongen. De jongere met een beperking. Eenzaamheid is voor hen een reëel gevaar. Wie heeft er oog voor hen?
Een gemeente waar hier structureel en georganiseerd aandacht voor komt, is de hervormde Eben-Haëzerkerk in Apeldoorn. Ouders en kinderen of jongeren die ondersteuning kunnen gebruiken, melden zich bij het Xalerzijn-maatjesproject. Een vrijgezel, een jonger of ouder echtpaar, een gezin, iedereen met ruimte over in zijn hart en wellicht ook in zijn huis kan maatje worden voor een medegemeentelid.
9. Meeleven bij wel en wee
Meeleven is niet ingewikkeld. Een kaartje krijgen als je geslaagd bent, dat doet goed. Als kerkenraad kun je dit onderlinge meeleven stimuleren door in het kerkblad de geslaagden te noemen. Is iemand gezakt? Hij zal het nooit vergeten als een leidinggevende of ambtsdrager belt en vraagt hoe het met hem gaat en naar zijn verhaal luistert.
Wat voelt het meisje zich in positieve zin gezien als ze voor het eerst met haar vriend in de kerk is en de gemeenteleden kijken niet alleen met grote interesse naar dit nieuwe stel, maar iemand maakt even contact en zegt hoe leuk hij het vindt hen samen in de kerk te zien.
Deze eenvoudige blijken van meeleven kun je uitsluitend aan de spontaniteit van gemeenteleden overlaten, of structureren. Iedere leidinggevende neemt een paar jongeren onder zijn hoede, met wie hij rond hun verjaardag en bij bijzondere gebeurtenissen contact zoekt.
10. Elkaar inspireren
Wie hart en oog heeft voor jongeren kan in het jeugdwerk tot zegen zijn. Elkaar als leidinggevenden versterken brengt nog meer moois teweeg. Het doet wat met je motivatie en inzet als tijdens een overleg de vraag op tafel ligt: Wat heeft je het meest getroffen in het jeugdwerk in de afgelopen maanden? Dan komt hopelijk op tafel waar iets van het werk van de Heilige Geest zichtbaar werd, maar ook waar het juist anders liep dan gehoopt.