Voorkomen is beter dan genezen. Dat geldt voor mentale problemen evengoed als voor fysieke gebreken. Daarom zijn reformatorische scholen bezig een nieuwe training in te zetten die jongeren helpt omgaan met sombere gedachten en sociale angsten. Dat is hard nodig.
De in Veenendaal woonachtige Marieke van den Heuvel (31) is docent-onderzoeker aan de CHE. Ze promoveerde eerder dit jaar aan de Erasmus Universiteit op een onderzoek naar depressiepreventie bij jongeren. Vrucht van die studie is de STARr-training, een methode met verschillende soorten oefeningen die jongeren helpen bij het omgaan met sombere gedachten en socialeangstklachten. De resultaten daarvan zijn zo positief dat schoolmaatschappelijk werkers (smw’ers) van De Vluchtheuvel de training ook willen inzetten op reformatorische scholen. Daarom worden ze momenteel door Van den Heuvel getraind om de STARr-training zelf te kunnen geven. Dus: de trainer traint de trainers.
„Bij het verhelpen van mentale problemen bij jongeren wordt vaak cognitieve gedragstherapie gebruikt”, vertelt Van den Heuvel. „Die bestaat uit verschillende onderdelen. Je hebt bijvoorbeeld denkoefeningen, ontspanningsoefeningen en actieve fysieke oefeningen. De kern van alle oefeningen is dat je je cognitie, je gedachten, en je gedrag regie geeft over je gevoel.”
Cognitieve gedragstherapie werkt volgens Van den Heuvel goed in de preventie van depressie en sociale angst bij jongeren. „Dat weten we uit onderzoek. Maar welk soort oefeningen nu precies effect heeft, dat weten we niet.” Voor haar promotieonderzoek onderzocht ze daarom welk onderdeel de therapie succesvol maakt, en of het uitmaakt in welke volgorde de verschillende onderdelen worden aangeboden.
De uitkomst: de volgorde maakt niet uit, en welk element het beste werkt, lijkt te verschillen per persoon en is afhankelijk van het soort problematiek. Die wetenschap geeft hulpverleners veel vrijheid, stelt de onderzoekster. „In plaats van de hele therapie aan te bieden, kunnen ze nu zelf onderdelen kiezen, al naargelang de interesse of het nut.”
En dat is precies wat Van den Heuvel heeft gedaan in de STARr-training, die ze bij het Trimbos Instituut ontwikkelde (zie ”Wat betekent STARr?”). Daarin zijn de verschillende onderdelen van cognitieve gedragstherapie opgedeeld in vijf modules. Voor iedere module zijn er een werkboek voor jongeren en een handleiding voor de trainer. „Eerder was het altijd ”one size fits all”; dezelfde therapie voor iedereen. Met de STARr-training is het meer maatwerk.” De training is ook laagdrempeliger dan therapie, waardoor deze eenvoudig op scholen ingezet kan worden.
Thuissituatie
Het is een goede zaak dat er meer aandacht komt voor depressiepreventie bij jongeren, constateerde Van den Heuvel in haar onderzoek. Ze legde ruim 8600 jongeren een vragenlijst voor. Daaruit bleek dat 23 procent van hen te maken heeft met een verhoogde kans op depressieve klachten. „Dus ruim een op de vijf leerlingen op de middelbare school zit niet goed in zijn vel.”
Caroline Meulmeester (34) en Jeannine Hendriksen (60) zijn blij met de nieuwe training. Ze zijn twee van de ruim dertig schoolmaatschappelijk werkers die in dienst zijn bij De Vluchtheuvel. „Wij doen ons werk op scholen, maar we zijn wel onafhankelijk. Wij begeleiden jongeren met complexe problemen en problemen waarbij de thuissituatie een rol speelt”, vertelt Meulmeester, die aan het Hoornbeeck College in Goes gekoppeld is. Hendriksen werkt op de locatie Apeldoorn van dezelfde onderwijsinstelling.
Meer aandacht voor depressieve klachten bij jongeren is nodig, merken de smw’ers. Hendriksen: „Bij het Hoornbeeck is de laatste jaren een forse toename van jongeren die zich met dit soort klachten melden.”
Dat steeds meer tieners niet lekker in hun vel zitten, speelt niet alleen op reformatorische scholen. Vorige week publiceerde het CBS het Jaarrapport Jeugdmonitor. Daarvoor is een representatieve groep van 1400 Nederlandse 12- tot 25-jarigen ondervraagd. Het rapport laat zien dat het aantal jongeren met slaapproblemen, psychische klachten en een depressie over de periode 2017 tot en met 2022 flink is gegroeid. Zo had vorig jaar 16 procent in de vier weken voor het onderzoek last van psychische klachten; in 2017 lag dat percentage de helft lager.
Middelbare scholieren zijn ook steeds minder tevreden over hun leven, blijkt uit onderzoek dat het Nationaal Jeugdinstituut (NJi) vorig jaar publiceerde. Het cijfer dat ze hun leven geven, daalde tussen 2017 en 2021 van een 7,6 naar een 7,1. Het NJi doet al langer onderzoek naar de mentale gezondheid van jongeren en concludeert: „In de afgelopen twintig jaar vond er een sterke daling in de mentale gezondheid van jongeren plaats.”
Van den Heuvel plaatst een kanttekening bij de cijfers. „Veel jongeren stellen tegenwoordig zelf een diagnose. Dat doen volwassenen overigens ook; als je iets mankeert, kun je dankzij internet snel bepalen wat je hebt.” Jongeren met sombere gedachten noemen zichzelf snel depressief, merkt ze. „Terwijl dat echt een ggz-term is. Depressiviteit lijkt voor veel jongeren wat te zijn genormaliseerd. Iedereen is weleens somber, dat hoort bij het leven, maar dan ben je niet meteen depressief.”
Grote olifant
Meulmeester merkt aan de Hoornbeeckstudenten die zij als smw’er spreekt dat ze een lage zelfwaardering hebben. „Ze vinden het lastig om autonoom te zijn, zelf beslissingen te nemen. En dat verlaagt hun zelfvertrouwen weer.” De oorzaak ligt onder andere in de thuissituatie, ziet ze. „Een thuis is niet altijd meer een thuis. Veel leerlingen missen het praatje uit school met hun vader of moeder, omdat die aan het werk zijn. Terwijl ze dat zo ontzettend hard nodig hebben. Een kwestie die in het hoofd van een tiener een grote olifant is geworden, kan door een relativerend gesprekje na schooltijd weer tot het formaat van een mug worden teruggebracht. Als je dat praatje mist, en kleine problemen blijven in je hoofd groot, kan dat je mentale welzijn aantasten.”
Sociale media spelen ook een belangrijke rol, ziet Meulmeester. „Wat ze daar zien, maakt jongeren vooral gericht op de mooie en leuke dingen van het leven; tegenslagen verwerken ze daardoor slechter.”
Dat er op scholen de laatste twee jaar meer meldingen van jongeren met depressieve klachten of angstklachten zijn, komt volgens Hendriksen ook door corona. „Dat was een moeilijke tijd voor scholieren. En in de periodes van afstandsonderwijs konden docenten moeilijk peilen hoe het met iedere individuele student ging. Ik heb het idee dat docenten daarom sindsdien hun voelsprieten nog meer uitgestoken hebben.”
Tijd en geld
Hendriksen gebruikt in haar werk vaak cognitieve gedragstherapie. „Die werkt goed. Maar al die individuele gesprekken kosten veel tijd en geld.” Ze hoorde via een artikel in het Reformatorisch Dagblad over de STARr-training en was meteen enthousiast. „Omdat dit een groepstraining is, kun je hem aan meerdere jongeren tegelijk geven.”
Na het lezen van het RD-artikel wees Hendriksen haar werkgever, De Vluchtheuvel, op de training. „Zo is het balletje gaan rollen. Er is met Marieke gesproken. En met de scholen. We hopen begin 2024 hiermee te kunnen starten.”
Hoe ziet de STARr-training eruit? Van den Heuvel laat wat werkboeken zien. Voorop staat een grote ster. Op het ”werkboek Solve” is die groen. Met erin een wild kindertekeninggezichtje en een lampje daarboven.
Elke werkboek, elke module, bestaat uit drie bijeenkomsten. Voor iedere sessie zijn er uitlegpagina’s, met voorbeelden erbij. En oefenpagina’s, voor tijdens de groepssessie én voor thuis. Met welk van de vijf modules de jongeren aan de slag gaan, bepaalt de smw’er in overleg met de jongeren.
Caroline Meulmeester heeft hoge verwachtingen van de training. „Door jongeren in groepjes te begeleiden, kun je de kracht van de groep gebruiken. Volgens mij is dat van grote toegevoegde waarde. Dankzij de werkboeken kunnen ze ook echt met elkaar aan de slag. Ze kunnen van elkaar leren, elkaar motiveren. De inbreng van de een kan van groot nut zijn voor een ander.”
De training is voor het onderzoek van Van den Heuvel op elf middelbare scholen gebruikt, door 282 jongeren tussen de 11 en 18 jaar oud. De uitslagen waren positief. „Tijdens de training én zes maanden erna waren de sombere gedachten en socialeangstklachten minder dan ervoor.”
Als het goed is, blijven die klachten minder. „Het is niet zo dat cognitieve gedragstherapie of de STARr-training alle problemen oplost, maar we leren jongeren om met hun klachten om te gaan, zodat ze weerbaarder worden”, legt Van den Heuvel uit. „We geven ze als het ware een rugzak mee met tools die ze kunnen inzetten als ze last hebben van sombere gedachten of sociale angst. En de training is er ook op gericht om die negatieve gevoelens vroegtijdig te signaleren. Hoe eerder je ermee aan de slag gaat, hoe minder moeite het kost om ermee te dealen.”
Om de training op reformatorische scholen te kunnen geven, was volgens De Vluchtheuvel aanpassing van de werkboeken nodig. Directeur Marian Ruitenberg vroeg Van den Heuvel daarom of ze dat met het Trimbos Instituut wilde bespreken. Het kennisinstituut verleende in september toestemming om de methode aan te passen. „Dat is natuurlijk super”, reageert Ruitenberg. „En het is ook fijn dat de CHE en Marieke zich hiervoor willen inzetten.”
Horoscoop
Inmiddels is Van den Heuvel in overleg met De Vluchtheuvel bezig met aanpassing van de methode. „Het gaat om kleine aanpassingen. In het ”werkboek Act&do” staat bijvoorbeeld in een lijst van 200 leuke activiteiten: ”horoscoop lezen” of ”naar de film”. Dat soort zaken passen we aan.”
Daarnaast worden er christelijke elementen aan toegevoegd. Ruitenberg: „Tieners kunnen ook vanwege geloofsvragen met sombere gedachten te kampen hebben. Je kunt geestelijke vragen en je mentale welbevinden niet helemaal scheiden. Hoe ga je daarmee om? Tijdens de training is het gesprek daarover ook erg belangrijk. Jongeren die psychische klachten hebben, zien soms niet meer dat het Evangelie ook een blijde boodschap heeft. De Bijbel roept niet alleen vragen op, maar geeft juist vooral houvast. Dat willen we in de training ook een plaats geven.”
In januari zouden de werkboeken voor reformatorische scholen klaar moeten zijn. De smw’ers van De Vluchtheuvel zien uit naar dat moment. Hendriksen: „Als je sombere gedachten en angstklachten in de puberteit al kunt aanpakken, voorkom je dat ze uitgroeien tot wellicht een depressie, die vaak pas in de volwassenheid aan het licht komt. Voorkomen is beter dan genezen.”