Wekelijks een blik op de kerkelijke bladen, aangevuld met citaten uit de kerkelijke wereld.
Reformatieherdenkingen zijn eigenlijk heel bijzondere herdenkingen: dat wij niet onszelf vieren, maar dat wij ons door God laten bekritiseren, dat wij ons laten bevragen over de eerste liefde, tot God en de naaste, dat wij onszelf, als kerk en persoonlijk, durven laten screenen. Dat zou nederige mensen kunnen voortbrengen, die diep beseffen dat wij persoonlijk en als kerk onaf zijn, dat ik fouten maak en zonde doe. In onze tijd waarin zovele morele zelfverheffing is, zoveel ”blaming” van anderen, zoveel zekere, harde woorden, is zelfkritiek en zelfkennis een verademing. (…)
De Deense dichter en dominee Kaj Munk heeft Luther getypeerd als een bange man. Als de kat op de gang tegen de muur krabde, dan rilde de monnik Luther al omdat hij dacht dat het de duivel was. En dat, zegt Kaj Munk, dat was zijn grootheid, dat hij bang was. God had een bange man nodig. Hij had geen fanaticus nodig, want dan had iedereen gedacht: die staat daar te genieten van zijn eigen kracht en zijn eigen dwarsigheid. (…)
Kierkegaard zei iets vergelijkbaars toen hij Luther een zieke man noemde. Luther is voor de kerk een heel belangrijke zieke. De humanist en de fundamentalist zijn niet ziek, maar zij zijn zeker en zelfgenoegzaam. Luther was ziek, ziek van zelfverwijt en angst voor God, ziek van het duister en dus kon juist hij de genezende werking van Gods Evangelie ondergaan en laten zien. In het Evangelie zijn het vooral de bezetenen, de zieken en de uitgestotenen die Jezus herkennen.
Dat heeft bij Luther ook alles te maken met de heilzame werking van de aanvechting. Zo komen we tot Godskennis, volgens Luther, door te leven, door te sterven, door verdoemd te zijn, door ervaringen op te doen in deze wereld, met jezelf, met de machten, door in de touwen te hangen en niets meer te weten en te kunnen en willen, aangevochten worden. Is dat niet iets wat we onze tijdgenoten aanbieden: dat we in de gedeelde aanvechting tot God gaan, dat we de spanning niet opheffen of negeren maar erin gaan staan en ermee naar God gaan. Dat is de bijdrage van het protestantisme aan de wereldkerk: dat we in de spanning durven staan: van wet en Evangelie, van cultuur en kerk, van Gods linkerhand en Zijn rechterhand, van de verborgen God en de openbare God.
De profetie is, denk ik, bijna altijd vrucht van deze spanning, van mensen die in deze aanvechting durven staan en er smekend en soms stampvoetend mee naar God gaan. Zoals Luther deed. Profetie is de vrijmoedigheid van bange mensen die moed krijgen door Gods Geest. Geve God mensen die opnieuw richting geven aan de kerk en ons volk en die de brandwonden van de tijd kunnen verzorgen.
In De Waarheidsvriend, orgaan van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland, staat een lezing die Theoloog des Vaderlands dr. Kees van Ekris onlangs op een Reformatieherdenking hield.