Elke keer weer is Gerben Heldoorn (48), directeur van ”Kom over en help”, verwonderd over de dankbaarheid die christenen in Oost-Europa en Azië laten zien. „Ze geven van hun gebrek. Zo had een christelijke weduwe in een van de landen waar wij opereren, op dankdag eten bij haar buurvrouw bezorgd. Die kon niet in God geloven omdat verschillende mensen in haar omgeving door oorlog waren overleden. De christelijke weduwe wilde met de gift laten zien hoe goed God is en hoe trouw Hij zorgt.”

Christenen in Oost-Europa en een deel van Azië houden doorgaans dankdag op een zondag in september of oktober, vertelt Heldoorn. „Dan nemen ze onder meer groente en fruit mee naar de kerk. Gemeenteleden maken een soort tentoonstelling van kratten met levensmiddelen. De voorganger spreekt vervolgens een dankgebed uit. Kerkgangers houden soms een brood of een kruik met water vast tijdens zo’n gebed. Zo maken ze concreet waarvoor ze danken.”

Na de dienst delen gemeenteleden levensmiddelen uit in de buurt of bemoedigen ze omwonenden. „Onlangs zongen christenen in Oekraïne op dankdag liederen op straat. Daarmee wilden ze laten zien dat God voor hen zorgt.”

In de landen waar Kom over en help werkzaam is, –Albanië, Armenië, Georgië, Moldavië, Oekraïne en Oezbekistan– is vaak armoede en onrecht. In enkele van die landen woedt oorlog. Juist in moeilijke tijden vinden christenen in die landen het belangrijk dankbaar te zijn, zegt Heldoorn. „Enkele Oekra-
ïners zeiden pas tegen mij dat ze nog zoveel goeds van God krijgen, zoals eten, drinken en mensen die om hen heen staan.”

Westerse christenen kunnen veel leren van zo’n houding, vindt de directeur. „Het maakt ons klein als we meer stilstaan bij wat God geeft. Dat doen we veel te weinig. Wat dat betreft, zijn christenen in Oost-Europa en Azië een beschamend voorbeeld.”

Dit is het derde deel van een serie waarin Nederlanders vertellen over dankdag in het buitenland.