Kerkelijke pachtgrond moet voorbeeld zijn
Ons landbouwstelsel heeft van de bodem een productiemiddel en van de boer een ondernemer gemaakt. Laat de kerk als twee na grootste belegger in landbouwgrond de stap naar een nieuw stelsel aanjagen.
Afgelopen week werd in veel kerken dankdag voor gewas en arbeid gevierd. Een dag om stil te staan bij de opbrengst van het land, de rijke oogst die ons de wintermaanden door helpt. Nu we met z’n allen boodschappen doen in de supermarkt, waar boontjes en aardbeien jaarrond verkrijgbaar zijn, komt dankbaarheid niet vanzelfsprekend op. Sterker nog, de stijgende prijzen zijn reden tot zorg. Doordat voedsel in overvloed en toch relatief goedkoop beschikbaar is, zijn we ons niet meer bewust van de waarde ervan.
Vermaatschappelijking
Toen na de Tweede Wereldoorlog de focus verschoof naar zo hoog mogelijke opbrengsten, om nooit meer honger te hebben, werd de boer ondernemer. Inderdaad, wij zijn erin geslaagd ongelooflijk veel te produceren, maar ten koste waarvan? Het telen van voedsel vindt plaats op een fabrieksmatige manier die de bodem en de boeren uitput. Het marktmechanisme heeft geleid tot lagere prijzen, waardoor boeren nog meer moeten produceren om wat te kunnen verdienen. Door de machinale grondbewerking en monogewassen holt het bodemleven achteruit. Overmatige bemesting en gebruik van bestrijdingsmiddelen maken de desastreuze cirkel van bodemuitputting rond. Opeenvolgende kabinetten hebben gepoogd deze ”Mansholt-doctrine” (naar Sicco Mansholt, van 1945 tot 1958 minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening) te laten kantelen, maar een werkelijke systeemverandering is uitgebleven. Boeren en burgers zijn het getreuzel van de overheid zat en verenigen zich in initiatieven zoals Land van Ons, Herenboeren en nog talloze andere. Deze ”vermaatschappelijking” van onze voedselvoorziening is broodnodig, maar heeft een te beperkt aandeel om het dominante landgebruik te laten kantelen.
Ballingschap
Nu zijn kerken en parochies, met 40.000 hectare aan grondbezit, gezamenlijk de op twee na grootste belegger in landbouwgrond. De Bijbel geeft veel inspiratie om de bloei en groei van de schepping te versterken. Allereerst zijn dat de sabbatsregels: in het sabbatsjaar moet het land rust krijgen, en wat er dan nog opkomt, is voor de armen en voor de wilde dieren. Het overtreden van dit gebod is zo ernstig, dat God het volk Israël in ballingschap voert. In de tweede plaats is er het verbond, de verbondenheid tussen God, mensen en de rest van de schepping: dieren, planten, het land. Bloei (en ook verval) van de gemeenschap en van het land gaan hand in hand.
Wij geloven in een Schepper, maar ook wie niet in een Schepper gelooft, kan vaststellen dat de staat van het bodemleven essentieel is voor onze eigen gezondheid en daarmee voor de toekomst van het menselijk leven. Techniek heeft ons verder geholpen maar tegelijkertijd losgemaakt van de natuur, alsof die niet onze bondgenoot maar onze vijand is.
De weg van de Bijbel naar vandaag voert ons langs een geschiedenis van de kerk waarin te vaak het eigen gewin vooropstond. In het beste geval werden en worden gronden beheerd met het oog op sociaal-maatschappelijk nut. De Maatschappij van Welstand is daar een voorbeeld van. Veel kerken gebruiken het rendement van pachtgronden voor diaconale doelen. Dit mag echter geen excuus worden om klakkeloos mee te lopen in het huidige landbouwsysteem. Te vaak horen we van pachtboeren dat duurzamere vormen van landbouw simpelweg geen serieus alternatief zijn, niet in de laatste plaats vanwege het ontbreken van een duidelijk en consistent landbouwbeleid in de afgelopen jaren. Tegen de achtergrond van de klimaatcrisis en problemen met stikstof en waterkwaliteit is dit onverantwoord. Ook de kerk zit vast in een gespleten systeem waarin boeren produceren voor de gulzige (wereld)markt, terwijl de geloofsgemeenschap consumeert in de anonieme supermarkt.
Bloei
De gemeenschap van de kerk die grond bezit, zou juist een plek moeten zijn waar de verbondenheid tussen mensen, grond en voedsel gevoeld en gevierd wordt. Dankdag is dan geen liturgische gewoonte meer. Verbondenheid geeft ruimte om voorbij de polarisatie met elkaar in gesprek te gaan.
In het land zien we voorbeelden van (groene) kerken die daarin het voortouw nemen. Bijvoorbeeld de groene kerk in Reduzum-Idaerd, die boeren helpt met een natuurvriendelijker beheer van pachtgronden, waardoor de weidevogels zijn teruggekeerd. Nodig zijn oprechte verontwaardiging over het onrecht van het huidige landbouwsysteem en lef en leiderschap om ons steentje bij te dragen aan het veranderen hiervan. Laat leiders van de kerken de ruimte in de rigide pachtregels gebruiken om de stap te zetten naar duurzaam rendement. Tot bloei van de bodem en de gemeenschap van de kerk.
Carla Dik-Faber is projectleider GroeneKerken en oud-Kamerlid voor de ChristenUnie. René van de Kieft is directeur/bestuurder van de Maatschappij van Welstand.