Dat de oorlog in Israël leeft, bleek zaterdagavond in Gouda. Het deputaatschap voor Israël van de Gereformeerde Gemeenten en het Steunfonds Israël/Isaac da Costa belegden een samenzangavond ten bate van de noodhulp die momenteel in het door oorlog getroffen land wordt geboden. Terwijl het buiten regenachtig is, nemen honderden bezoekers plaats in het middenschip van de kerk, in het hart van de kaasstad. Als de organist inzet, klinken de woorden van Psalm 33:10: „Zijn machtig’ arm beschermt de vromen.” Met deze belijdenis begint een avond die gericht is op Gods verbondsvolk Israël.

Jesaja 40:1-11 staat centraal tijdens de openingswoorden van ds. A. Schot, voorzitter van het deputaatschap voor Israël. Hij legt uit dat er in Jesaja 40 een wending plaatsvindt na Gods waarschuwende stem in de eerste negenendertig hoofdstukken van dit Bijbelboek. „In Babel is een volk in de schuld gekomen. Nu mag Jesaja dat volk troosten. Die bede hebben wij ook voor het volk Israël. Dat ze door de droeve omstandigheden gebracht zullen worden waar de Heere het volk hebben wil. Dat er plaats mag komen voor de enige troost, die alleen in Christus Jezus is.”

Weldaden

In Jesaja 40:1-2 staat de opdracht die Jesaja van God krijgt. Hij moet troosten, spreken en toeroepen, aldus ds. Schot. Jesaja roept het volk toe dat zij van de hand van de Heere dubbel ontvangen heeft voor al haar zonden. Ds. Schot vervolgt: „Dat is een dubbele portie. Als de hand des Heeren opengaat, vloeit er een stroom van weldaden: van het genadeverbond, voor een arm zondaarsvolk. Israël kan op zijn leger vertrouwen, maar de verlossing komt van elders: alleen van Christus. Als je die troost kent, kun je in Israël, in de Gazastrook, maar ook in Gouda zijn.”

Organist Pieter Heykoop begeleidt niet alleen de samenzang, maar hij improviseert ook over een tweetal Israëlische liederen. Na het Israëlische volkslied, een lied van hoop op terugkeer naar het beloofde land, vult de kerk zich met de woorden van Psalm 130:4: „Is Israël in nood, er zal verlossing komen.”

Ernst

Chris Stoffer, SGP-fractievoorzitter in de Tweede Kamer, schetst in zijn appelwoord hoe de ernst van de brute aanval op Israël hem steeds duidelijker werd. „De Israëlische ambassadeur vertelde mij dat dit een oorlog tegen terreur is. Er is nog nooit zo’n erge aanval op Israël gepleegd als nu.”

Dat steun aan Israël niet vanzelfsprekend is, bleek ook in de Tweede Kamer. Een door de SGP opgestelde motie kreeg slechts steun van 43 van de 150 Kamerleden, aldus Stoffer. Hij roept de aanwezigen in de Sint-Jan op om de Joodse gemeenschap in Nederland te steunen, „in een tijd waarin antisemitisme en Jodenhaat welig tieren.”

Stoffer maakt zijn oproep concreet: „Bidden, onze gaven geven, Israël steunen. Laten we dat ook na vanavond doen. Ondanks het deksel dat op een groot deel van het Joodse volk ligt, moeten we bidden om hun bekering. Onze inzet is goed bedoeld. Maar laten we boven alles vragen of de Heere Zijn volk wilde dragen, of Hij ze wil dragen in schoot van Heere Jezus Christus Zelf.”

Treffend klinken aansluitend de woorden van Psalm 29:6: „Hem, Die Jakobs heilig kroost zeeg’nen zal met vreed’ en troost.”

Geestelijke steun

„Onze steun aan Israël is meer dan ooit nodig”, aldus Laurens van der Tang, secretaris van het Steunfonds Israël/Isaac da Costa. Die steun moet zowel moreel als geestelijk zijn, zegt hij. „Morele steun zijn we Israël verschuldigd na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. De huidige oorlog is dan ook een existentiële strijd: het gaat uiteindelijk om het voortbestaan van de staat Israël. De geestelijke steun is niet altijd zo zichtbaar. Het huidige Israël is, net als ons land, een seculiere staat die zindert van zondigheid. Toch is de strijd om Israël ten diepste een geestelijke strijd. Het is geen toeval dat dit land nog altijd bestaat, ondanks helse aanslagen. De Heere zal Zijn belofte vervullen: er zal een tijd komen dat de Joden zich in groten getale zullen bekeren tot de Christus.”