Zijn gelovige protestanten gelukkiger?
In deze tweede aflevering van de serie ”Zijn gelovige mensen gelukkiger?” ga ik in op de vraag hoe het geluk van protestanten afhangt van verschillende aspecten van het geloof. In de vorige, eerste aflevering heb ik laten zien dat protestanten (onder wie ook de reformatorischen en evangelischen) zowel op wereldschaal als in Nederland gelukkiger zijn dan mensen die niet aangesloten zijn bij een religieuze gemeenschap. Ook in vergelijking met alle andere denominaties (rooms-katholieken, oosters-orthodoxen, joden, moslims, hindoes, boeddhisten en overigen) zijn protestanten het gelukkigst. Maar heeft dat ook te maken met hun geloof?
In de literatuur wordt geloof vaak gemeten aan de hand van verschillende factoren. Naast het verschil in denominatie wordt er onderscheid gemaakt op basis van wat je gelooft (cognitieve dimensie), kerkgang en dergelijke (gedragsdimensie) en innerlijke betrokkenheid (affectieve dimensie). De World Values Survey en de European Values Survey bevatten vragen over wat je gelooft (geloof in God, geloof in hemel, geloof in hel), het bijwonen van kerkdiensten en hoe belangrijk religie en God zijn voor de respondent. Die laatste vat ik als indicatoren van innerlijke betrokkenheid op.
Als wij de respons op deze vragen voor protestanten bekijken, dan blijkt dat zij een heel diverse groep vormen. Bijvoorbeeld, als wij alleen de respons voor 2022 in Nederland bezien, zegt 8 procent van de protestanten niet in God te geloven, 22 procent niet in de hemel en 55 procent niet in de hel. 34 procent gaat praktisch nooit naar de kerk. Tot slot zegt 30 procent dat religie niet of niet erg belangrijk en 14 procent dat God niet of niet erg belangrijk is het leven. Kortom, ook onder mensen die zich tot de protestanten rekenen, is de secularisatie volop aanwezig.
Maar zijn deze geloofsaspecten nu van invloed op het geluk van protestanten? Dit heb ik allereerst getoetst op gegevens van alle beschikbare landen in de World Values Survey en European Values survey. De resultaten laten zien dat het geluk onder protestanten significant positief samenhang met nagenoeg alle geloofsaspecten. Alleen voor het geloof in de hel geldt dat zij die in het bestaan daarvan geloven niet gelukkiger (maar ook niet ongelukkiger) zijn dan protestanten die niet in het bestaan van de hel geloven. Voor de andere aspecten heeft vooral innerlijke betrokkenheid (hoe belangrijk het geloof voor iemand is) een wezenlijk positief effect op geluk van protestanten. Een positief verband geldt ook voor hoe vaak men naar de kerk gaat, maar in veel mindere mate dan innerlijke betrokkenheid op het geloof. Als ik inzoom op gegevens voor Nederland alleen, zijn de bevindingen hetzelfde.
Deze uitkomsten zijn opvallend, want er zijn ook onderzoeken waarin wordt geconcludeerd dat het regelmatig bijwonen van religieuze diensten en de daaruit voortvloeiende opbouw van sociale netwerken in de geloofsgemeenschappen grotendeels de positieve relatie tussen geloof en geluk verklaren. Mijn bevindingen duiden er echter op dat innerlijke betrokkenheid beslissender is. Overigens sluit het een het ander niet uit, want andere onderzoeken lieten eerder zien dat mensen die meer betrokken zijn bij hun geloof ook meelevender zijn. Als ik kijk naar de relaties tussen de bovengenoemde geloofsaspecten, blijken zij inderdaad sterk samen te hangen. Waarschijnlijk komt dit omdat zij elkaar beïnvloeden: betrokkenheid op het geloof stimuleert het bijwonen van kerkdiensten en dit bevordert weer de betrokkenheid op het geloof alsook het geloof dat God bestaat en dat er leven is na dit leven.
Sluiten wij af met een conclusie en een vervolgvraag. Waar ik eerder vond dat protestanten relatief gelukkiger zijn dan anderen, vind ik nu dat dat vooral geldt voor protestanten voor wie God belangrijk is. Niet alleen maakt secularisatie in de vorm van een overgang van een protestantse denominatie naar ”niet religieus” minder gelukkig, dat geldt ook voor secularisatie binnen de groep van protestanten doordat God minder belangrijk wordt in het leven van mensen. Maar blijft dit positieve verband tussen geloof en geluk bestaan als ik ook rekening houd met andere factoren? Daar ga ik in de volgende aflevering op in.
De auteur is hoogleraar Economie, Onderneming en Ethiek, Tilburg University.
> opinie@rd.nl voor reacties