Vrijdag liet Bergkamp namens het dagelijks bestuur van de Tweede Kamer weten dat de bevindingen over Arib op 31 oktober worden gepubliceerd. Dit tegen de zin van Arib, die naar de rechter stapte om de rechtmatigheid van het onderzoek aan te vechten. Zij verwacht een uitspraak van de rechter op 15 november.

In de brief aan de Kamerleden stelt Arib dat het de Tweede Kamer zou passen „om aan dit handelen een halt toe te roepen en te voorkomen dat een onrechtmatige rapportage over het onrechtmatige onderzoek wordt uitgebracht en gepubliceerd voordat de rechter een oordeel heeft geveld”. Over Arib werden eerder anonieme klachten ontvangen over een onveilig werkklimaat voor ambtenaren onder haar voorzitterschap.

Bergkamp meldde vrijdag te willen publiceren mede vanwege de „over deze kwestie ontstane onrust”. Bovendien acht ze het niet zeker dat de geplande datum van het vonnis op 15 november ook daadwerkelijk wordt gehaald. Daarom zou het „in het belang zijn van alle betrokkenen” om niet langer te wachten dan nodig, schreef ze.

Volgens Arib is hier sprake van „louter feitelijk machtsvertoon” door het dagelijks bestuur van de Tweede Kamer. Dat dat zich verzet tegen „een paar weken uitstel” van publicatie noemt ze „onvoorstelbaar gezien de traagheid” waarmee dat bestuur het onderzoek naar haar mening heeft uitgevoerd. „Het spelen van dit type processuele spelletjes namens u schaden niet alleen mij, maar ook de Tweede Kamer als instituut”, schrijft Arib aan de Kamerleden.

Ze wijst erop dat na de verkiezingen een nieuwe Kamervoorzitter en goeddeels nieuw bestuur verantwoording zullen moeten afleggen voor „de nalatenschap van mevrouw Bergkamp”.