Wie Israël doodt, vernietigt de wereld
Israël is het beloofde en heilige land. De vraag of deze stelling actueel is, roept onder christenen veel discussie op, zeker vanaf de stichting van de staat Israël in 1948 of wanneer Israël in zijn bestaan ernstig wordt bedreigd. Waarom denken christenen niet eensluidend over de landbelofte?
Volgens bijna alle christenen spreekt het Oude Testament glashelder over de landbelofte: Israëls God heeft aan Abraham het land Kanaän beloofd. God vervult die belofte met de inname van Kanaän onder Jozua’s leiding.
Wel lopen de meningen uiteen over de geografische omtrek van het beloofde land, omdat het Oude Testament hierover niet eensluidend spreekt. De boeken na de ballingschap bijvoorbeeld versmallen het heilige land tot Judea met de tempel als de heiligste plaats.
Over de actualiteit van de landbelofte zijn christenen onderling nog sterker verdeeld. Grofweg drie factoren veroorzaken die verwarring: de uitleg van het Oude Testament, de stilte over de landbelofte in het Nieuwe Testament en de politieke realiteit.
Daarnaast voltrekt zich binnen het Oude Testament een inhoudelijke verschuiving van de landbelofte. In de vroege boeken heet Israël heilig vanwege Gods verkiezing, in de latere boeken vanwege Gods aanwezigheid. Maar ook deze boeken stellen de landbelofte niet ter discussie.
Twijfel
Vroegjoodse geschriften (200 voor Christus–200 na Christus) vertolken op verschillende manieren de actualiteit van de landbelofte. Ondanks de politieke realiteit van een overheersing door buitenlandse machthebbers betwijfelen zij de actuele betekenis van de landbelofte niet. God brengt Israël eens in het beloofde land. Ondanks vreemde overheersers blijft dit land heilig.
De vroegjoodse wereld is extreem divers. In die pluriforme wereld neemt Philo van Alexandrië (20 voor Christus–50 na Christus) een eigen positie in. Philo is een begaafd exegeet en behoort tot de bovenlaag van de Joodse gemeenschap. Zo behartigt hij in Rome samen met andere vooraanstaande Joden de belangen van de Joodse gemeenschap in Alexandrië.
Naast de letterlijke Schriftuitleg hanteert Philo ook de geestelijke Schriftuitleg. Ver vóór hem hebben Alexandrijnse geleerden deze zogenaamde allegorische methode ontwikkeld om de actuele betekenis van Griekse auteurs zoals Homerus te demonstreren. Philo aanvaardt en ontvouwt die methode verder om in zijn dagen de actuele betekenis van het Oude Testament te bewijzen.
Philo vergelijkt Abrahams tocht naar het beloofde land met de zoektocht van een onrustig gemaakte ziel. Uit liefde tot de deugd zoekt zo’n ziel naar de enige en ware God. In zijn uitleg van Genesis wijdt Philo geen woord aan de actuele betekenis van de landbelofte, zo ook in zijn uitleg van Jozua. Volgens hem staat Israëls intocht in het beloofde land voor iemands intocht in de filosofie. Filosofie schenkt de liefhebber van de ware wijsheid de goddelijke vruchten van de deugden. Philo gebruikt de uitdrukking ”heilig land” regelmatig, maar daarmee bedoelt hij elke plaats binnen of buiten Israël waar Joden wonen.
Een dergelijke geestelijke Schriftuitleg komt ook vandaag onder christenen voor. Zij ondergraaft de historiciteit en uiteindelijk de betrouwbaarheid van de Schrift.
De vroegchristelijke traditie legt de landbelofte van het heilige land wel letterlijk uit. Tot en met het einde van de tweede eeuw distantiëren christelijke apologeten en kerkvaders zich van de allegorische uitleg van het Oude Testament die ketters, bijvoorbeeld de gnostici, voorstaan.
Een van deze apologeten heet Justinus Martyr (100/114–165 na Christus). Zijn arbeidzame leven speelt zich voor een groot deel af in Caesarea, een stad in Noord-Israël waar een bloeiende gemeente huist. Caesarea herbergt ook een grote Joodse gemeenschap. Na de verwoesting van Jeruzalem in 70 na Christus is Caesarea een centrum van Joodse geleerden. Regelmatig botst de kerk met de synagoge, vooral vanwege de uitleg van het Oude Testament.
Tijdens een debat met de Jood Thrypho beaamt Justinus dat ook hij –met veel christenen– gelooft dat Jeruzalem herbouwd zal worden. Dan zal God het Joodse volk in het beloofde land verzamelen. Justinus baseert zijn opvatting onder andere op een typologische uitleg van het Bijbelboek Jozua. Zoals God onder leiding van Jozua het Joodse volk in het heilige land heeft gebracht, zo zal Hij eens onder Jezus’ heerschappij het Joodse volk in Israël verzamelen.
Vanaf de derde eeuw na Christus krijgt de allegorische uitleg van de landbelofte de overhand in de christelijke traditie. Naast religieuze factoren spelen op de achtergrond ook politieke verwikkelingen een belangrijke rol, bijvoorbeeld de emancipatie van de Joodse gemeenschap binnen het Romeinse Rijk. Tegen deze ontwikkeling ageren kerkvaders steeds heftiger. In hun ogen vormt deze tendens een bedreiging voor de kerk.
In de volgende en laatste fase in de christelijke traditie betekent het heilige land de plaats waar de Bijbelheiligen en Jezus hebben geleefd. Israël wordt nu een pelgrimsoord vanwege de Bijbelse geschiedenis. Christenen zijn verantwoordelijk om het land met haar heilige plaatsen te beschermen tegen het ontheiligen door moslims en Joden.
Bron
Het Nieuwe Testament is in de vroegjoodse wereld ontstaan. Juist daarom valt de stilte in het Nieuwe Testament over de landbelofte op. Volgens veel theologen komt deze stilte door de gerichtheid van het Nieuwe Testament op de wereld. Vanaf Pinksteren gaat het Evangelie de wereld door en heeft de landbelofte voorgoed afgedaan. Jezus´ apostelen verkondigen het Evangelie aan de wereld –Jood en heiden– zonder zich te bekommeren over deze belofte. Maar een theologische conclusie baseren op wat in de Schrift niet staat, is onmogelijk.
Het Nieuwe Testament ontvouwt hoe Israëls God in Abraham alle volkeren zegent. Na de komst van de aan de aartsvaders beloofde Messias concretiseert Paulus deze oudtestamentische belofte. In Christus –Israëls Messias– worden de volkeren gezegend. Die zegen stroomt vanuit Jeruzalem de wereld in. Tegelijkertijd stelt het Nieuwe Testament de houdbaarheid van de landbelofte niet ter discussie.
Deze zegenrijke stroom verklaart de haat tegen het Joodse volk binnen en buiten Israël. Wie dit volk zijn land onbewust of opzettelijk ontzegt of zelfs erger: beide –land en volk– wil vernietigen, wil deze bron van zegen voor de wereld droogleggen. De bange vraag of dat lukt, is door Jezus’ opstanding achterhaald. Vandaag is de aangevochten landbelofte een teken van hoop.
De auteur is christelijk gereformeerd predikant en docent Bijbelse vakken aan het Hersteld Hervormd Seminarium.