Israëlische ambassadeur Modi Ephraim diep geraakt door oorlog
Als diplomaat draait hij overuren om op te komen voor Israël. Maar ook persoonlijk raakt de oorlog hem diep. Ambassadeur Modi Ephraim: „Soms denk ik dat het allemaal een boze droom was. Maar dan word ik wakker met de harde realiteit.”
Hoewel de Israëlische ambassade op vrijdagmiddag altijd vroeg sluit in verband met het begin van de sabbat, zit de werkdag er voor ambassadeur Modi Ephraim bepaald nog niet op. Vergaderingen en ontmoetingen buitelen over elkaar heen. Met politici, vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap en mensen van het veiligheidsapparaat. En ondertussen onderhoudt hij intensief contact met Israël. Om zich van de laatste ontwikkelingen op de hoogte te stellen en contact met familie en vrienden te onderhouden, die al twee weken met de werkelijkheid van de oorlog worden geconfronteerd.
Beroepsmatig moet Ephraim Israël verdedigen, commentaar op de actualiteit verzorgen en tekst en uitleg geven over het beleid van de Israëlische regering. Maar achter de diplomaat schuilt ook een mens, wiens vaderland door de ongekende aanvallen van Hamas op 7 oktober is getroffen. „We hebben allemaal de gruwelijke beelden gezien en de verschrikkelijke verhalen gehoord. Er zijn 1400 mensen vermoord, in koelen bloede afgeslacht. Iedereen in Israël heeft wel een bekende onder de slachtoffers”, aldus de ambassadeur, die zelf een goede vriend verloor.
Wat doet dat persoonlijk met u?
„Er is geen onderscheid tussen dag en nacht. Je denkt er altijd aan. Soms denk ik dat het allemaal een boze droom was. Maar dan word ik wakker met de harde realiteit. Overigens moet iederéén dit met afschuw vervullen, ook als je niet Israëliër of Jood bent. Want dit zijn monsters, die er niet voor terugschrikken om baby’s te vermoorden, vrouwen te verkrachten en mensen te verbranden. Ik wil ze niet eens beesten noemen, want die hebben nog medelijden met elkaar.”
Hoe moeilijk is het voor u om nu in Nederland te zijn, in plaats van in Israël?
„Al onze kinderen en mijn oude vader zijn in Israël. Dus je wilt aan de ene kant bij hen zijn. Maar als ambassadeur moet ik nu hier mijn verantwoordelijkheid nemen voor Israël en de Joodse gemeenschap. We krijgen heel veel telefoontjes van Israëliërs die terug willen om zich bij het leger te melden of hun familie bij te staan. Dat moet allemaal worden gecoördineerd. Daarnaast is de veiligheid van Joden in Nederland een grote zorg voor ons. We hebben dagelijks contact met leden van de gemeenschap en met de politie.”
Hoe kan de veiligheid van de Joodse gemeenschap worden gewaarborgd?
„Veiligheid staat voorop. We moeten er alles aan doen om de Joodse gemeenschap te beschermen, in samenwerking met de politie en andere partijen. Om ervoor te zorgen dat ze gewoon naar de synagoge kunnen gaan om de sabbat te vieren, dat Joodse kinderen naar school kunnen. We moeten ook voorkomen dat Joden worden aangevallen. Wij hebben begrip voor de vrijheid van meningsuiting, maar als demonstraties in geweld ontaarden, moeten er radicalere maatregelen worden genomen. Dat geldt overigens niet alleen in Nederland, want in heel Europa zien we het antisemitisme toenemen. Daarom moeten we gezamenlijk optreden. Het gaat niet alleen om begrip, maar om actie. Ik ben daarom blij met de internationale steun. Niet alleen van de Nederlandse regering, maar bijvoorbeeld ook van het Europees Parlement.”
De voorzitter van de European Jewish Association, rabbijn Menachem Margolin, stelde deze week dat het aantal antisemitische incidenten met 1200 procent is gestegen. Dit nooit weer is nú, waarschuwde hij. Hoe alarmerend is dat?
„Het is nog te vroeg om nu al met exacte cijfers te komen. Maar het is zorgwekkend en we voelen die bezorgdheid ook. Ik vind het belangrijk om nogmaals te benadrukken dat Israël is aangevallen; dáár is deze oorlog mee begonnen. Daar kan de wereld niet onverschillig onder blijven.”
De berichtgeving in veel media helpt Israël doorgaans ook niet.
„Daar heb je gelijk in. Neem het incident bij het ziekenhuis in Gaza. Binnen een uur was er sprake van opruiing en volgden er demonstraties. Zelfs serieuze kranten gaven Israël direct de schuld. We hebben bewijzen geleverd voor de feiten, namelijk dat de explosie bij het ziekenhuis is veroorzaakt door een raket van Islamitische Jihad. Het laat opnieuw zien dat de vijand waarmee we te maken hebben niets om zijn eigen burgers geeft. Dat is een dubbele oorlogsmisdaad.”
Intussen wacht iedereen op de volgende fase van de oorlog. Wat kunnen we verwachten?
„Israël heeft door de jaren heen al veel conflicten meegemaakt, met landen en legers. Maar dit was een slachtpartij die nog erger was dan de praktijken waarvan Islamitische Staat zich bedient. De regering heeft een heel duidelijk besluit genomen: we gaan de rust in het gebied niet voor een paar maanden of zelfs jaren herstellen. In antwoord op wat zij hebben gedaan, is ons eerste doel de totale vernietiging van de militaire capaciteit van Hamas.”
En daarvoor is een grondoorlog nodig.
„Israël zal alles doen wat nodig is. Ja, die grondoperatie zal er komen. We kunnen onze burgers niet in de steek laten. Wij moeten de dreiging wegnemen voor zij straks terugkeren om aan de wederopbouw te beginnen.”
In Gaza zitten nog meer dan 200 gijzelaars vast. Een van hen, Ofir Engel, kreeg deze week versneld de Nederlandse nationaliteit. Denkt u dat dat zal helpen?
„Ik vind het heel goed dat premier Mark Rutte en minister van Buitenlandse Zaken Hanke Bruins Slot voor álle gijzelaars zijn opgekomen. Hun nationaliteit doet er niet toe. Het belangrijkste is dat ze allemaal worden vrijgelaten.”
Is er ook een duidelijke exitstrategie als de oorlog in Gaza straks achter de rug is?
„Het is te vroeg om daar al iets over te zeggen. Er zijn natuurlijk wel diverse ideeën. Teruggeven aan de Palestijnse Autoriteit? Zij hadden de Gazastrook achttien jaar geleden, maar ze zijn die kwijtgeraakt. Internationale inspecties? Eén ding is zeker: Hamas zal het gebied niet meer besturen.”
De vrees bestaat dat met de start van een grondoorlog ook de strijd op andere fronten tegen Israël zal losbarsten.
„Dat klopt. We zagen deze week zelfs al dat de Houthirebellen in Jemen raketten op Israël afvuurden, die door de Amerikanen zijn onderschept. We willen een oorlog op meerdere fronten voorkomen, maar we zijn er wel klaar voor. Overigens bevindt de dreiging zich niet alleen aan de noordgrenzen van Israël, maar ook op de Westelijke Jordaanoever. We hebben de Palestijnse Autoriteit om een duidelijke veroordeling van de aanvallen van Hamas gevraagd, maar die is er niet gekomen. Als ook daar een militaire operatie nodig is, zullen we dat doen.
Ik heb als diplomaat in Argentinië gediend. Bij de aanslag op de Israëlische ambassade in Buenos Aires en later op het Joodse centrum werd het besluit in Teheran genomen. Ook nu is Iran bezig al zijn bondgenoten in de regio aan te moedigen om aan de oorlog deel te nemen. We hebben een duidelijk beeld van die dreiging.”