Beleid rond verwarde personen moet op de schop – maar hoe?
Jaar op jaar stijgt het aantal meldingen van mensen met verward gedrag. Soms vormen zij een gevaar voor de samenleving, zoals eind september toen Fouad L. in Rotterdam drie mensen doodschoot. De aanpak van verwarde personen moet anders, stelt oud-psychiater Armand Höppener.
Mensen die zich apart gedragen, voor overlast zorgen of gevaarlijk gedrag vertonen: sinds 2011 is er een stevige stijging te zien in het aantal mensen met verward gedrag. Vaak ligt er een psychiatrische stoornis aan dit gedrag ten grondslag, vertelt Höppener in de podcast. Maar deze categorie mensen kan niet altijd terecht in de geestelijke gezondheidszorg (ggz). „Ze zitten eigenlijk zowel op het domein van de veiligheid als op het domein van de zorg”, legt hij uit. „Soms wordt er zelfs gepingpongd met deze mensen tussen de ggz en de politie.”
Het gros van de mensen met verward gedrag is ongevaarlijk. Toch gaat het weleens mis, zoals recent bij de schietpartij in het Erasmus MC in Rotterdam. Opvallend genoeg waren er in de voorliggende jaren diverse signalen dat er iets aan de hand was met de verdachte Fouad L. Zo zou hij dieren mishandelen en psychotisch gedrag vertonen. Bovendien waarschuwde het openbaar ministerie de faculteit Geneeskunde, waar L. studeerde, eerder al voor de man. Hoe kan het dat die signalen dan toch niet zijn opgepakt?
Volgens Höppener laat deze casus opnieuw zien hoe belangrijk het is dat er één regisseur komt die alle signalen rond personen met verward gedrag verzamelt. Hij ziet daarin een taak voor de overheid weggelegd.
Martin Rozema van inloophuis In de Gouwstraat vertelt wat hij in de praktijk meemaakt met deze groep mensen. Volgens hem is het vanuit christelijk perspectief belangrijk om personen met verward gedrag, die soms wat angst kunnen oproepen, niet in de kou te laten staan. „Ook zij zijn schepsels van God.”
Beluister hier de podcast: