KNMI-rapport laat zien: klimaatbeleid doet ertoe
Nederland wordt in alle seizoenen warmer, met meer tropische en minder vorstdagen. De winter wordt natter, de zomer droger en er ontstaan zwaardere buien. De zeespiegel blijft stijgen.
Dat zijn enkele bevindingen van de nieuwe nationale klimaatscenario’s die het KNMI maandag heeft gepubliceerd. Het klimaat verandert zelfs in de meest optimistische scenario’s nog een flinke tijd door.
Met behulp van klimaatmodellen berekende het KNMI de gevolgen van de uitstoot van broeikasgassen door mensen op het toekomstige klimaat in Nederland. Het weerinstituut onderscheidt vier scenario’s. Omdat Nederland precies ligt in het overgangsgebied tussen een vernattend Noord-Europa en een verdrogend Zuid-Europa vallen de scenario’s uiteen in twee vernattende plus twee verdrogende scenario’s.
Een andere onderverdeling is gebaseerd op de hoeveelheid uitstoot van broeikasgassen en de daarmee gepaard gaande wereldwijde opwarming. Zo zijn er twee lage-uitstootscenario’s. Deze gaan ervan uit dat landen flink gaan verduurzamen en dat het Parijsakkoord wordt gehaald. De opwarming stokt dan op 1,7 graad in 2100. Met het huidige wereldwijde beleid koerst de opwarming af op zo’n 2,7 graden.
Allerlei verrassingen
Het KNMI rekent verder met twee hoge-uitstootscenario’s. Op deze scenario’s kwam in het verleden kritiek, omdat ze geen rekening houden met klimaatbeleid dat al is ingezet. Rob van Dorland, een van de auteurs van het KNMI-rapport, erkende vorige week bij een persconferentie dat deze scenario’s aan de hoge kant zijn. Toch is het scenario volgens de klimaatwetenschapper goed bruikbaar. Hij noemde daarvoor twee redenen. Allereerst voor het bepalen van de maximale risico’s van klimaatverandering. Daarnaast is de opwarming waarvan dit toekomstbeeld uitgaat ook mogelijk bij tegenvallers in een scenario met minder uitstoot. „Het klimaatsysteem kan allerlei verrassingen bevatten, zoals het smelten van de permafrost waarbij extra broeikasgassen vrijkomen”, stelt Van Dorland.
Zelfs in het lage-uitstootscenario kan de zeespiegel voor de Nederlandse kust in 2100 met meer dan een meter gestegen zijn. Het KNMI rekende voor het eerst door wat het versneld afsmelten van de ijskap op Antarctica betekent. Dat leverde drie schattingen op van een hoogst mogelijke zeespiegelstijging. De zeespiegelstijging zou in 2100 in één schatting zelfs 2,5 meter kunnen bedragen en in 2300 kunnen oplopen tot meer dan 17 meter ten opzichte van het jaar 2000. In een lage-uitstootscenario is de kans op zo’n forse zeespiegelstijging vrijwel 0.
Hittegolven komen in de toekomst vaker voor, worden nog intenser en houden langer aan. In de scenario’s met een hoge uitstoot komen dagen met 40 graden aan het eind van de eeuw bijna elk jaar voor. Ook in de scenario’s met lage uitstoot heeft Nederland steeds vaker te maken met tropische hitte, maar komen de extreemste temperaturen minder vaak voor dan bij hogere uitstootscenario’s.
In de zomer gaat het in de toekomst minder regenen en verdampt er in het groeiseizoen meer vocht. Daardoor komen langdurige of extreme droogtes in alle scenario’s vaker voor (zie ”Droogte neemt toe”). Tegelijk worden zware zomerbuien intenser. KNMI-hoofddirecteur Maarten van Aalst: „Door de nieuwe klimaatscenario’s weten we welke veranderingen we kunnen verwachten, zodat we ons kunnen aanpassen aan een warmer klimaat met meer extremen en een hogere zeespiegel. Ook geven we aan welke gevolgen we nog kunnen voorkomen door de uitstoot van broeikasgassen te beperken. Onze keuzes van vandaag bepalen de risico’s waar huidige en toekomstige generaties mee te maken krijgen.”
Met de klimaatscenario’s kunnen provincies, gemeentes en waterschappen aan de slag om Nederland ook in de toekomst veilig en bewoonbaar te houden. Zo wordt bijvoorbeeld het Deltaprogramma mede op de scenario’s van het KNMI gebaseerd.
Voor het eerst maakte het KNMI ook klimaatscenario’s voor de bijzondere Nederlandse gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De eilanden Sint Eustatius en Saba kunnen vaker zware orkanen verwachten, op Bonaire blijft de kans hierop gelijk. Ook op de eilanden gaat de temperatuur verder omhoog. Bovendien neemt op de eilanden de neerslag af.
De KNMI’23-klimaatscenario’s kwamen tot stand op basis van de nieuwste kennis over klimaatverandering waarbij het meest recentste rapport van klimaatpanel IPCC is vertaald naar de Nederlandse situatie. In totaal heeft een supercomputer zo’n twee jaar 2.000 terabyte aan klimaatmodellen doorgerekend. Een grote groep KNMI’ers werkte mee aan de scenario’s. De scenario’s vervangen de versie van 2014. Rond 2031 worden weer nieuwe klimaatscenario’s verwacht.