Democratie: te kwetsbaar om achteloos mee om te gaan
Nog twee maanden en dan mogen we weer naar de stembus. Een voorrecht. Wie beseft hoe snel een democratie kan afglijden richting chaos of dictatuur laat het wel uit zijn hoofd om laatdunkend te doen over onze rechtsstaat.
Een land dat nog maar relatief kortgeleden heeft meegemaakt wat het is om een democratie te gronde te zien gaan, is Duitsland. Toen Hitler op 30 januari 1933 de macht overnam, kwam er een einde aan de Weimarrepubliek, de eerste democratie op Duitse bodem. Waarom ging deze republiek (1918-1933) ten onder? Over deze vraag schreef de Leidse historicus Patrick Dassen een vuistdik boek.
De Weimarrepubliek moest wel mislukken, kun je denken op het eerste gezicht. Met de komst ervan kwam een einde aan de door Duitsland verloren Eerste Wereldoorlog. Maar grote groepen burgers kwamen al snel tegenover elkaar te staan. Fanatieke vrijkorpssoldaten spuugden op de democratische republiek en antisemitische organisaties wilden zich wreken op de zogenoemde „Joodse verraders” die Duitsland zouden hebben overgegeven aan de geallieerden. En dan komt uiteindelijk in 1933 Hitler aan de macht, die als een verlosser wordt verwelkomd.
In grote lijnen is dit de gebruikelijke verklaring voor de ondergang van de Weimarrepubliek. Maar Dassen toont overtuigend aan dat het ook anders had kunnen lopen. Lang niet alle ontwikkelingen moesten noodzakelijkerwijs uitlopen op de komst van Hitler. Een voorbeeld: terwijl in de jaren twintig in Rusland en Oekraïne al tienduizenden Joden waren vermoord, waren de Duitse Joden bij de wet beschermd en in het algemeen goed geïntegreerd. En tussen 1923 en 1929 boekt de republiek zelfs grote vooruitgang, zowel op sociaal als op politiek en economisch terrein. Maar een beurskrach in 1929, een naïeve bestuurlijke elite en nepinformatie van nationaalsocialisten leiden er uiteindelijk toe dat Hitler de macht kan overnemen. Van een land dat is gefundeerd op christelijke waarden glijdt Duitsland pijlsnel af naar Germaans heidendom.
Gelukkig is de situatie in het toenmalige Duitsland onvergelijkbaar met die van Nederland in 2023. Tegelijk is het goed om déze les uit de geschiedenis te trekken: dat de democratische staatsvorm zeer kwetsbaar is. Nepinformatie, eenzijdige voorlichting en het zoeken naar zondebokken hebben grote invloed op een samenleving. Zeker als kiezers, mede door de secularisatie, het verleerd zijn om hun keuzes te baseren op een stevig levensbeschouwelijk fundament. En als minderheden die niet meegaan met het brede volksgevoel worden gezien als achterlijk, en daardoor hinderlijk.
De rol van media in verkiezingstijd mag daarbij niet onderschat worden. Laten journalisten niet tevreden zijn met goed bekkende uitspraken en plannen van politici die iedere onderbouwing missen, maar dieper peilen. Het eerlijke verhaal is, zeker wanneer een langere adem nodig is, vaak niet het populairst. Democratie –van alle staatsvormen in onze aardse werkelijkheid nog altijd de minst slechte– is veel te waardevol om er achteloos mee om te gaan.
De auteur is adjunct-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad