Iedereen weet dat reclames misleidend zijn. Toch worden we er allemaal door beïnvloed. Zo gaat het ook met nieuws over terrorisme. Mensen veroordelen de aanslag of moord, maar gaan intussen meer discrimineren. „We hebben minder controle over onze ratio dan we zelf denken.”
Dr. Enny Das, universitair docent communicatiewetenschap aan de VU in Amsterdam, doet veelvuldig onderzoek naar onbewuste invloeden. Keer op keer wordt ze bevestigd in haar mening dat mensen daar meer mee te maken hebben dan ze zelf weten.
Het effect van de moord op Theo van Gogh past ook weer in het plaatje van Das. „Terwijl wij met ons onderzoek naar terrorismenieuws bezig waren, had de moord plaats. Verrassend, zo veel onderbuikgevoelens als deze moord opriep. Mensen ervoeren doodsangst; voelden zich in het diepst van hun bestaan bedreigd. Als gevolg daarvan werd hun toch al niet positieve mening over de multiculturele samenleving alleen maar negatiever. Ze gingen alle moslims over één kam scheren en meer discrimineren. Ondanks het feit dat vrijwel iedereen, ook in moslimkringen, de moord veroordeelde. Extremisme roept dus extremisme op.”
Wat zegt dat over de mens?
„Dat we slecht weten wat er met ons aan de hand is. Er zijn allerlei subtiele factoren die ons gedrag en onze mening beïnvloeden. De media zouden zich dat meer moeten realiseren. Ik zeg niet dat de verslaggeving over de moord op Van Gogh verkeerd was, maar ik constateer wel dat sommige feiten en uitspraken makkelijk uit hun context worden gelicht, zeker als het over moslims gaat. Daarom zouden de media zich meer bewust moeten zijn van het effect van negatief nieuws op de meningsvorming van kijkers, luisteraars en lezers.”
Als vooral extremisten met hun aanslagen het nieuws over moslims bepalen, dan is dat toch gewoon een feit?
„Ik begrijp ook wel dat je na een aanslag door radicale moslims geen beelden van springende lammetjes gaat uitzenden. Nieuws is nieuws. Maar ik vind het shockerend dat steeds het verband met álle moslims wordt gelegd. De media zouden iets tegen die generalisatie moeten doen.”
Wat?
„In de eerste plaats door keer op keer duidelijk te maken dat terrorisme iets is van radicale moslims en dat verreweg de meeste moslims daar niets mee te maken willen hebben. In de tweede plaats door bewust te zoeken naar positief nieuws over moslims. Er wordt te veel en te vaak een verband gelegd met geweld, aanslagen en ander vreselijk nieuws.”
Hebt u een suggestie?
„Een moslim die een oud vrouwtje over de straat helpt, komt natuurlijk niet in de krant. Maar ik moet denken aan een bezoek onlangs met een aantal mensen aan een moskee in Amsterdam. Onze gids ging vroeger als jongetje in hetzelfde gebouw naar de kerk. We werden er buitengewoon gastvrij ontvangen. Dat is een ander beeld van moslims, dat ook gerust in de media mag komen. We weten eigenlijk weinig van moslims. En dan geldt het spreekwoord: Onbekend maakt onbemind.”
Moeten de media moslims coulanter gaan behandelen dan autochtone Nederlanders om ze positiever in het nieuws te krijgen?
„Nee, ze moeten niet met twee maten gaan meten. Wel zouden ze zich meer kunnen afvragen: Wat is ons doel? Alleen registreren wat er gebeurt of ook proberen de samenleving op een positieve manier te beïnvloeden? Dat laatste is ambitieus en gaat al snel richting moralisme. Toch zou ik het winst vinden als journalisten er eens serieus over na zouden denken. Ik constateer dat feiten en uitspraken soms gehard worden om ermee te scoren. De media moeten zich bewust worden wat het effect hiervan is.”
Noemt u eens zo’n feit of uitspraak.
„Als president Bush na de aanslagen op de Twin Towers stoere dingen roept, zo van: We zullen dat extremisme eens even hard aanpakken, dan zijn dat cowboyachtige opmerkingen die de onderbuikgevoelens aanwakkeren. De media moeten zich ervan bewust zijn dat mensen in bedreigde omstandigheden extra gevoelig zijn voor charismatische taal. Ga daar dus verstandig mee om, anders bereik je het tegendeel: het versterken van discriminatie.”