Voor veel mensen is de tienertijd een verwarrende periode met grote hoogten en diepe dalen. Bij pleegkinderen geldt dat in nog sterkere mate. Vanuit haar eigen ervaring als pleegkind en hulpverlener biedt Lyona Rose een helpende hand.
Het boek dat ze zelf had willen lezen. Dat stelt Lyona Rose –auteur van ”Ik ben een pleegkind, en nu…?”– zich ten doel bij het schrijven van een praktische gids voor jongeren die in een pleeggezin opgroeien.
Rose begint haar boek met basale informatie. Bijna zakelijk beschrijft ze hoe een kind in een pleeggezin terechtkomt en wat het verschil is tussen biologische ouders en pleegouders. Daarna geeft ze uitleg over de gevoelens en gedachten waar pleegkinderen mee te maken hebben. Omstandig verhaalt ze hoe pleegkinderen al op jonge leeftijd in aanraking komen met volwassen zaken. Dat schuurt. Het geeft niet alleen pijn en verdriet, maar ook schaamte, boosheid en niet zelden gedragsproblemen en verslavingen.
Invoelend schrijft ze over de verwarrende emoties die om de hoek komen als liefde en pijn samen op gaan. Vanuit haar eigen leven weet ze dat het voor de persoon zelf en de omgeving lastig is om om te gaan met iemand die het goed heeft als pleegkind en tegelijkertijd met allerlei gevoelens worstelt.
De ervaringsdeskundige blijft zeker niet in het negatieve hangen. Ze wijst erop dat veel mensen met een pleegzorgverleden een baan vinden in de hulpverlening. Doordat ze het nodige hebben meegemaakt, ontwikkelen ze een sterk inlevingsvermogen. Mensen helpen is mij mede door mijn pleegzorgervaring op het lijf geschreven, vertelt ze enthousiast.
Het inlevingsvermogen en de kunst om snel te schakelen kan ook een valkuil zijn. Juist voor pleegkinderen is het belangrijk om grenzen te bewaken, ook in het aangaan van relaties. Meer dan andere jongeren zijn pleegkinderen geneigd om een relatie aan te gaan om de leegte in hun leven weg te halen. Ook is er de valkuil om uit angst voor afwijzing dingen te doen die je eigenlijk niet wilt, waarschuwt Rose.
De sociaalpedagogisch hulpverlener steekt haar jonge lezers continu een hart onder de riem. Wat er in je leven gebeurt, is niemands schuld en zeker niet die van jou, legt ze uit. Je biologische ouders hadden het vast ook graag anders gewild.
Met praktijkvoorbeelden en een openhartige blik in haar eigen leven probeert Rose dicht bij de lezer te gaan staan. Toch is de praktische gids die dit boek moest worden qua taalgebruik niet altijd even toegankelijk. Een woord als casus klinkt wetenschappers en hulpverleners bekend in de oren, maar doet bij de meeste tieners geen belletje rinkelen.
In de ondertitel geeft Rose haar boek de term handleiding mee. Her en der zijn vragen en opdrachten te vinden en ook maakt ze gebruik van voorbeeldgesprekken die de lezer kan toepassen bij eerste of hernieuwde contacten met de eigen familie. Die komen wat zakelijk over, bijna als een script van een telefonisch medewerker klantcontact. Anderzijds geeft ze goede tips, bijvoorbeeld om tijdens zo’n eerste bezoek een goede vriend of vriendin mee te nemen.
Al lezend rijst bij mij de vraag of de doelgroep de weg naar dit boek weet te vinden. Jongeren zijn op zijn zachtst gezegd niet bepaald enthousiaste lezers en het boek bevat veel tekst en weinig illustraties. Wellicht is deze groep tieners beter te bereiken met een podcast of een serie video’s. Dan zouden ook de korte interviews aan het eind van het boek wat meer gaan leven.
Aan het eind van het boek blikt de dertiger terug op haar turbulente jeugd. Pleegkind blijf je je hele leven, concludeert ze. Het is een deel van je identiteit geworden. Als volwassene is ze elke dag dankbaar dat er pleegzorg bestaat. „Ik heb er veel van geleerd, waardoor ik anderen ook veel kan geven.”
”Ik ben een pleegkind, en nu…?”, Lyona Rose; uitg. Aldo, Kampen, 2023; 128 blz.; € 13,99