Pas als de drie rechters hun oordeel klaar hebben, maken zij de datum van de uitspraak bekend. De rechtszaak bij het grondwettelijk hof is een samenvoeging van twee strafzaken. In een van deze zaken beschuldigen negen mannen Akster van seksueel misbruik. De voormalige Staphorster besloot daarop de staat aan te klagen met als doel de zogenoemde antihomowetten in Malawi uit het Wetboek van Strafrecht te krijgen omdat ze homoseksuelen zouden discrimineren. Ook transvrouw Jana Gonani klaagde de staat aan.

De advocaat die hen beiden bijstaat, Bob Chimkango, noemde de beschuldigingen waarmee zijn cliënten zijn aangeklaagd „vaag” en vroeg het hof maandag om deze op de juiste wijze te interpreteren. Ook betoogde hij dat de antihomowetten het moeilijk maken voor homoseksuelen om toegang te krijgen tot medische voorzieningen en dat de wetten geweld tegen hen aanjagen.

Jurist Victor Jere, die in deze zaak de staat verdedigt, benadrukte dat Akster volgens het politierapport seks had zonder toestemming van de vermeende slachtoffers en dat er daarom sprake is van een strafbaar feit. Omdat de Nederlander daarnaast in de rechtszaal ontkende homoseksueel te zijn, in tegenstelling tot wat hij in de lagere rechtbank aangaf, heeft hij volgens Jere onvoldoende belang bij een behandeling door het Constitutioneel Hof.

De advocaat noemde de eisers „huurlingen, die met vuile handen naar gerechtigheid zoeken”.