Akster in Malawi ondervraagd over seksueel contact met mannen
De Nederlandse ontwikkelingswerker Wim Akster is maandag tijdens een zitting van het Constitutioneel Hof in Malawi ondervraagd over vermeend seksueel misbruik van negen ondergeschikten.
Akster, eiser in deze zaak, is van mening dat homoseksualiteit niet strafbaar zou moeten zijn in het Afrikaanse land en vecht daarom drie antihomowetten uit het Wetboek van Stafrecht aan. Hij doet dat met een beroep op de grondwet die het recht op privacy, waardigheid en persoonlijke vrijheid waarborgt.
Tijdens de ondervraging door procureur-generaal Thabo Chakaka Nyirenda, die de staat verdedigt, gaf Akster verschillende keren aan dat hij zelf geen homoseksueel is. Hij heeft de zaak voor het Constitutioneel Hof gebracht, zei hij, omdat hij opkomt voor gelijke rechten van mensen, ongeacht of ze homoseksueel, heteroseksueel, gehandicapt of albino zijn. „Als ik homo zou willen zijn, zou ik beter naar Nederland kunnen gaan. Ik doe dit voor gerechtigheid. Als een man seks heeft met een vrouw die niet zijn eigen vrouw is, heeft de overheid daar niets over te zeggen. Dat is aan de twee volwassenen.”
Na de lunch las de procureur-generaal aanklachten voor van de negen jonge mannen die Akster expliciet beschuldigen van seksueel misbruik. Het gaat om werknemers van Stichting Timotheos, studenten met een studiebeurs, een tuinman en een bewaker. „Zij hebben nooit toestemming gegeven voor wat u bij hen hebt gedaan”, aldus Chakaka Nyirenda tegen Akster, waarop Akster zei dat hij zich onthield van commentaar en de verklaringen „fantasie” noemde. Vervolgens gaf hij aan de vermeende slachtoffers te willen beschermen, zodat zij niet hoeven te getuigen en niet als leugenaars te boek komen te staan.
De procureur-generaal las een politieverklaring voor waarin Akster bekent dat hij zichzelf door twee mannen seksueel liet bevredigen. Akster bracht daar tegenin dat hij deze bekentenis onder druk heeft afgelegd.
Advocaat Victor Jere, die de staat verdedigde met steun van de procureur-generaal, bevroeg Akster op zijn motieven om voor de rechten van homoseksuelen op te komen, in plaats van zich te richten op de beschuldigingen aan zijn adres in de lagere rechtbank.
„Waar ik voor pleit”, antwoordde Akster, „is het recht om beschermd te worden, of je nu homo of hetero bent. Ik pleit ervoor dat mensen kunnen zijn wie ze zijn.”
Jere: „Maar in uw argumenten richt u zich alleen op de bescherming van homoseksualiteit en homoseksuele relaties, toch?”
Akster: „Dat komt omdat de arrestatie gebaseerd is op het homoseksuele aspect.”
Jere: „U bent dus een heteroseksueel die wordt beschuldigd van seksuele gemeenschap tegen de orde van de natuur en intussen vecht u voor de rechten van homoseksuelen?”
Akster: „Dat klopt, ik kom op voor de rechten van homoseksuelen.”
Jere: „Laat me dan zien waarin u zichzelf verdedigt?”
Akster: „Ik werd beschuldigd van homoseksualiteit. Daarom verdedig ik mijzelf.”
De zitting van het Constitutioneel Hof gaat dinsdag verder.