Deze dinsdag is het wereldbevolkingsdag. Een dag die onder meer in het teken staat van de wereldwijde verstedelijking. Zo woont in 2050 naar verwachting twee derde van de wereldbevolking in een stad. „Stop met het terugtrekken achter veilige muren van Biblebelt.”
Toen ze tien jaar geleden namens de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) uitgezonden werden naar Tsjechië, was de plek waar ze zich moesten vestigen een belangrijk punt van overweging. In de stad of op het platteland? Leendert Wolters koos samen met zijn gezin en de GZB voor het eerste; hoofdstad Praag werd de uitvalsbasis. Spijt van die keuze heeft hij tot op de dag van vandaag niet. „De stad is een plek met dynamiek en enthousiasme. Mensen kiezen er niet vanuit traditie of gewoonte voor de kerk, maar maken een bewuste keuze.”
Van die christelijke traditie is in Tsjechië trouwens bar weinig over, zegt Wolters, die momenteel op verlof in Nederland is. „In Polen noemt 90 procent van de mensen zich religieus. In Tsjechië ligt dat op 10 procent, terwijl de landen naast elkaar liggen en deels dezelfde geschiedenis delen.” Volgens de zendingswerker is het opvallende verschil een gevolg van de industrialisatie die in Tsjechië voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog plaatsvond. „Die industrialisatie leidde tot verstedelijking en individualisatie. Dat had uiteindelijk secularisatie tot gevolg.”
De verstedelijking had ook invloed op de kerk zelf. De Rooms-Katholieke Kerk (RKK) in Tsjechië kent volgens Wolters veel minder tradities dan de Poolse. „Tsjechië is geen land van cultuurchristendom. Alles wat ook maar riekt naar een volkskerk, is hier vergaan.” Dit in tegenstelling tot Polen, waar de RKK haar stempel heeft gedrukt op de traditie en de cultuur van het land. „De volkskerk was daar zo sterk aanwezig dat ze zelfs het antireligieuze communisme heeft doorstaan.”
De Tsjechen die wel lid worden van een kerk doen dat volgens Wolters heel bewust. „Mensen verbinden zich er echt aan. Juist omdat ze in de minderheid zijn. Daardoor zijn die kerken, zowel de protestantse als de rooms-katholieke, levendige gemeenschappen.” De verstedelijking en het individualisme hebben echter ook een keerzijde. „Lid van een kerk zijn is totaal niet gangbaar meer. Daardoor hebben veel beginnende gelovigen er ook geen beeld bij. Geloof is voor hen een persoonlijke zaak. Ze vragen zich af of de kerk daar wel een rol in moet spelen.”
Paul Eikelboom, directeur van de Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG), erkent dat er sprake is van een wereldwijde trek naar de stad, maar stelt dat de organisatie zijn beleid daar niet op aanpast. „Ons belangrijkste doel is het vertellen van het Evangelie aan de onbereikten. Dat was de opdracht die Jezus Zijn discipelen meegaf voordat Hij opvoer naar de hemel. En of die onbereikten zich in de stad of op het platteland bevinden, dat maakt voor ons niet uit.”
Zo werken zendingswerkers van de ZGG in Ecuador in achterstandswijken van grote steden, terwijl in Albanië naast de stad ook de plattelandsgemeentes worden bediend. „Dat tweesporenbeleid hebben we al jaren.” Tussen zo’n plattelandsgemeente of een kerk in de stad zit volgens hem veel verschil. „Alleen de manier van leven is al heel verschillend. In de ene kerk zit een arme boer, in de andere een ict’er uit de middenklasse.” Progressiever maakt dat zo’n stadsgemeente zijns inziens niet. „Gods Woord is het fundament. Rijkdom of armoede is daarbij niet bepalend.”
Kamerling
Anne van Olst, directeur aan de Evangelische Hogeschool en daarvoor als CGK-predikant werkzaam in een missionaire gemeente in Antwerpen, ziet zowel in de stad als op het platteland veel kansen voor de verspreiding van het Evangelie. „Natuurlijk moet je als zendingsorganisatie nadenken over strategie en efficiëntie. In een stad kun je makkelijker veel mensen bereiken dan op het platteland. Maar Filippus moest ook Samaria verlaten om een eenzame Ethiopische kamerling op de weg naar Gaza over het Evangelie te vertellen.”
Het maakt volgens Van Olst dan ook weinig uit of een zendingswerker, predikant of evangelist zich richt op een vergrijsde gemeente in Friesland of een multiculturele wijk in Amsterdam. „Overal zijn toegewijde christenen nodig.” Dat veel reformatorische christenen zich terugtrekken achter de muren van de Biblebelt, vindt hij dan ook een kwalijke zaak. „Vroeger was er vanuit reformatorische hoek weleens kritiek op monniken in kloosters. Dan werd er gezegd: „Je kunt de verleiding wel proberen te voorkomen, maar je boze hart neem je altijd mee.” Volgens mij kunnen we die kritiek inmiddels ook op onszelf betrekken.”
Van Olst raadt het leven in de stad –„of een seculiere omgeving als Limburg of Groningen”– iedere christen van harte aan. „Ik heb onze tijd in Antwerpen echt als waardevol ervaren. Omdat het onderscheid tussen het leven in de stad en het christen-zijn groot is, moesten we constant heldere keuzes maken. Daardoor ga je sterker in je schoenen staan.” Ook getuigen van het Evangelie is volgens Van Olst soms makkelijker in een stad dan midden op de Veluwe. „Het is goed dat er reformatorisch onderwijs is. Maar leren onze kinderen daar wel echt om voor de Naam van Jezus uit te komen?”
Terug naar Praag, waar volgens zendingswerker Wolters de afgelopen jaren veel nieuwe missionaire ideeën zijn ontstaan. Dat dat juist in zo’n stedelijke omgeving gebeurt vindt hij niet meer dan logisch. „Steden bruisen en er zijn altijd nieuwe ideeën. Dat komt mede doordat de bevolking er een stuk jonger is dan op het platteland.” Ook is er in de stad meer geld, waardoor het makkelijker is om initiatieven op te starten. „Een Tsjechische predikant die ik ken stichtte in een stad een nieuwe kerk. Tegenwoordig bezoekt hij streekgemeentes om daar te vertellen over zijn aanpak. Zo verspreiden de initiatieven zich vanuit de stad naar het platteland.”
Overeenkomsten tussen Tsjechië en Nederland zijn er volgens de zendingsmedewerker wel, maar ook verschillen. „Ik sprak recent met een predikant van een gemeente in Noordoost-Groningen. Hij zei: „Ik herken me helemaal in wat je vertelt. De secularisatie is ook in Groningen voltooid, maar de mensen die nog wel lid zijn, tonen enorme betrokkenheid.”” Het bovenstaande staat volgens de GZB-medewerker in schril contrast met die andere predikant die hij sprak. „Hij werkte in een kerk op Biblebelt en was juist bang dat de komende tijd veel mensen zouden afhaken. Hij moest veel moeite doen om iedereen erbij te houden.”