GeschiedenisVolksopstand DDR
Herinnering aan opstand in Berlijn van 17 juni 1953 verbleekt

In de DDR gingen op 17 juni 1953 honderdduizenden arbeiders en andere burgers de straat op voor vrijheid en democratie. Moskou sloeg de opstand neer. Nu, 70 jaar later, is het volksprotest zo goed als vergeten. „Veel burgers in het oosten van Duitsland voelen zich tekortgedaan.”

17 June 2023 17:31Gewijzigd op 19 June 2023 21:07
Demonstranten lopen op 17 juni 1953 onder de Brandenburger Tor in Berlijn door. Hun vlaggen zijn versierd met bloemen. beeld Ullstein Bild
Demonstranten lopen op 17 juni 1953 onder de Brandenburger Tor in Berlijn door. Hun vlaggen zijn versierd met bloemen. beeld Ullstein Bild

De Duitse historicus dr. Hubertus Knabe (1959) probeert de herinnering aan die 17e juni van 1953 levend te houden. In 2003, precies vijftig jaar na de opstand, schreef de vroegere directeur van het museum Berlin-Hohenschönhausen, een voormalige Stasi-gevangenis in het oostelijke gedeelte van de Duitse hoofdstad, een standaardwerk over 1953. Nu is er een geactualiseerde versie van het boek verschenen en reist Knabe in Duitsland stad en land af om de eliminatie van de herinnering ongedaan te maken.

De volksopstand van 17 juni 1953 begon de dag ervoor met een staking van arbeiders. Zij protesteerden tegen een verhoging van de productienormen en van de winkelprijzen. Veel gezinnen konden nauwelijks meer rondkomen. De volgende dag groeide het arbeidersprotest uit tot een rebellie in het hele land waaraan tussen de 500.000 en 1,5 miljoen mensen deelnamen. Het ging de burgers niet langer alleen om materiële eisen. Zij eisten vrijheid, democratie en ook hereniging met West-Duitsland. Het bewind van de communistische SED was in feite failliet verklaard, maar de partij bleef, of beter gezegd kwam terug in het zadel door het brute ingrijpen van de Sovjet-Unie. Tientallen burgers lieten het leven.

Hoe verklaart u dat in een tijd zonder sociale media in zeer korte tijd een zo grote opstand in de DDR plaatshad?

„Het is verbazingwekkend dat de opstand in bijna het hele land uitbrak en de SED in enkele uren tijd verdreven was. In 1989, bij de val van de Muur, duurde het maanden bakzeil haalde, in 1953 uren. De oorzaak ligt in het feit dat de woede onder het volk groot was. Daar komt bij dat de leiding wankelde na de dood van Stalin op 5 maart van dat jaar. Een nieuwe koers werd aangekondigd en er verspreidden zich geruchten dat Duitsland herenigd zou worden. Via West-Duitse radiostations hoorde de Oost-Duitse bevolking van de arbeidersprotesten en men deed overal spontaan mee.

19410900.JPG
Dr. Hubertus Knabe. beeld Hubertus Knabe

De demonstranten marcheerden naar de centra van dorpen en steden, bezetten de kantoren van de SED, de politie en de Stasi. De communistische functionarissen maakten zich uit de voeten. Dat is een historische gebeurtenis, een revolutie die zich zo snel voltrok ken ik niet.”

Een Oost-Duitser wist Knabe te vertellen dat de conciërge van de Humboldt-universiteit in Berlijn, toen hij die dag de vloer veegde, allemaal SED-insignes tussen het stof vond. „De functionarissen hadden die snel van hun kleren getrokken om niet te worden herkend.”

Het was een opstand zonder bekende leiders. Was de revolutie zo kort dat die zich niet konden ontwikkelen?

„Lokaal waren er soms leiders en die hadden de macht al overgenomen. Ik denk bijvoorbeeld aan plaatsen als Halle en Görlitz. Maar Berlijn kende geen leidersfiguren. Dat is een parallel met 1989, alleen met dit grote verschil dat de Russische troepen toen dankzij de Russische leider Gorbatsjov in de kazernes bleven.”

Knabe tekent hier nog bij aan dat in 1953 de intellectuelen zich van de revolutie distantieerden. „Bertolt Brecht, Anna Seghers en vele anderen hielden de opstand voor een fascistische putschpoging.”

Zo goed als direct, op 18 juni, greep de Sovjet-Unie in. Was er geen andere optie?

„Jazeker, omdat juist op dit moment binnen de Sovjetleiding gediscussieerd werd over de vraag of men de westerse mogendheden een nieuw aanbod moest doen met betrekking tot de hereniging van een neutraal Duitsland. Stalin was gestorven, zijn opvolgers waren onzeker over de te volgen koers en het Westen wachtte af. Toen kwam de opstand en gaven de Sovjets het bevel in te grijpen. Het Westen keek toe.

Dat is het grote verschil met de oorlog in Oekraïne. Toen in februari 2022 Russische pantservoertuigen oprukten naar Kyiv stelde het Westen zich achter Oekraïne op.”

Dus na de dood van Stalin speelde in Moskou de gedachte van een herenigd Duitsland. Dat was door het brute optreden volledig van tafel geveegd.

„Daarom noemen historici deze 17e juni ook wel de tweede staatsstichting van de DDR. De hele wereld kon zien dat dit regime alleen met wapengeweld in het zadel kon blijven. Het was bovendien een voorbeeld voor militair ingrijpen bij de komende opstanden: Hongarije in 1956 en Praag in 1968.”

Als ondertitel voor uw boek hebt u gekozen ”Een Duitse opstand”. Waarom niet ”Een mislukte opstand”?

„Kijken we terug op de 17e juni dan staat de nederlaag op de voorgrond. Als we de gebeurtenissen vooraf bekijken dan zien we een onvoorstelbare bevrijdingsactie. Ik hechtte eraan deze opstand, die bijzonder is omdat hij plaatsvond in een extreem repressieve dictatuur, in te bedden in de Duitse geschiedenis. De mensen vielen elkaar in de armen, huilden op de marktplaatsen waar ze op de portretten van Stalin stampten. De toespraken waren aangrijpend. De beelden van de oprukkende duizenden arbeiders over de Stalinallee in Berlijn zijn absoluut indrukwekkend. De communistische dictatuur was in een paar uur tijd aan de kant geschoven.

Voor mij was bovendien belangrijk de aanvoerders van de opstand bij naam te noemen en hun geschiedenis te vertellen. Het heersende beeld is dat het een anonieme massa was. Als je een Duitse geschiedenis­leraar zou vragen of hij een aanvoerder van de opstand in de DDR kan noemen, blijft hij het antwoord schuldig.”

U wilt de herinnering aan de opstand van 17 juni 1953 levend houden, maar dat valt niet mee. Hebt u een verklaring?

„Het is natuurlijk een tijd geleden. Van de opstandelingen leeft ook bijna niemand meer. Een belangrijker oorzaak is dat de opstand door de communistische leiding in de DDR dertig jaar lang werd getypeerd als een fascistische putschpoging.

In West-Duitsland werd direct in 1953 17 juni als Dag van de Duitse Eenheid ingesteld. Maar later, toen men richting de DDR streefde naar verandering door toenadering, was er geen plaats meer voor de Duitse opstand. Met degenen die de opstand hadden neergeslagen sloot men vriendschap. Herdenkingen verloren aan inhoud en betekenis. Na de hereniging in 1990 werd 3 oktober de Dag van de Duitse Eenheid.”

…en is 17 juni is uit het beeld verdwenen.

„Dat is betreurenswaardig. Jonge mensen horen er niet meer van, omdat het ook op de scholen niet wordt onderwezen. Dat wederom is überhaupt een probleem met de DDR. Jongeren weten niet hoe dat regime te werk ging. Dat leidt soms tot bizarre situaties. Jongeren van de klimaatbeweging Fridays for Future stellen dat afschaffing van het kapitalisme de oplossing is voor de milieuproblemen. Als ze zich met de DDR hadden beziggehouden, konden ze weten dat het tegenovergestelde het geval was. Toen het kapitalisme na de hereniging werd ingevoerd, kelderde de uitstoot van koolstofdioxide.”

De vreedzame val van het SED-regime in 1989 speelt eveneens nauwelijks een rol in de herinneringscultuur van de Duitsers. Hoe komt dat?

„Dat is onbegrijpelijk. De Fransen vieren na meer dan 200 jaar nog altijd de bestorming van de Bastille. De toenmalige minister van Binnenlandse Zaken Horst Seehofer was in 2019 de 30e verjaardag van de Duitse vereniging zelfs vergeten.

Er is bovendien de merkwaardige tendens om te zeggen dat niet de DDR het probleem was, maar de tijd daarna. Dat zou de grote lijdenstijd voor de Oost-Duitse bevolking zijn geweest. In Halle komt er een groot centrum waar dit zogenaamde lijden van de Oost-Duitsers na 1990 wordt gethematiseerd.”

Interesseert de politiek zich wel voor wat zich in de DDR heeft afgespeeld?

„Aan het gebrek aan belangstelling ligt sowieso een zekere ideologische vooringenomenheid ten grondslag: linkse dictaturen worden altijd milder beoordeeld dan rechtse.

Tegelijk zie je dat jonge mensen diep onder de indruk zijn als ze in een vroegere Stasi-gevangenis worden rondgeleid. Dan komt bijvoorbeeld de existentiële vraag heel dichtbij: zou ik in het verzet gaan of me aanpassen? Maar als dergelijke vragen niet worden doorgegeven aan de volgende generatie, bekommeren jongeren zich meer om de redding van de planeet en steken ze daar hun energie in.”

Is gebrek aan belangstelling voor het verleden van de DDR een van de oorzaken voor het succes van de rechtse AfD in het oosten van Duitsland?

„Tijdens de bijeenkomsten gaat het vaak over de AfD. Een man uit Dresden zei gisteren nog dat „het zo niet langer kan”. Hij bedoelde de hoge energieprijzen en de verstikkende bureaucratie. Een ander stelde dat Berlijn iedere realiteitszin heeft verloren. Hij noemde het ingrijpen van de overheid in het persoonlijk leven. De politiek bepaalt welke verwarming hij moet installeren in zijn woning.

De onvrede richt zich tegen de huidige regering. De CDU vindt men net zo min geloofwaardig, want die regeerde eerder bijna net zo. Dan blijven Die Linke en AfD over. Daar stemmen ze dan op. Wat we zien is de opstand van het stembiljet.

De gevestigde politiek begint de kiezers dan uit te schelden en noemt ze rechts-extremisten. Deze stigmatisering klopt niet. Het schelden op de AfD en haar uitsluiting bewerkt bovendien het tegenovergestelde. Als de politiek de kiezer terug wil hebben, moet die correct worden behandeld: Wat zijn uw voorstellen? Waartoe leidt dit? Daarna kan de kiezer een afweging maken of het goed is of niet.

Het zijn culturele milieus die met elkaar in botsing komen. De politieke opinieleiders wonen in de grote steden. Ze leiden een moderne, urbane levensstijl. De gewone burgers wonen op het platteland, rijden in een auto en vragen zich af waar de anderen problemen mee hebben.

In 1953 had de SED-top ook ieder besef van de werkelijkheid verloren. Een chauffeur bracht hen vanuit hun afgescheiden wooneenheid naar hun kantoren in Berlijn. De chauffeur was de enige gewone burger met wie de partijfunctionaris contact had. Deze kloof is in alle maatschappijen een probleem en daar moet men actief iets tegen doen.”

Hubertus Knabe: 17. Juni 1953, Ein deutscher Aufstand, uitg. Langen Müller, isbn 978-3-7844-3671-5, 482 pag., prijs 27,95 euro.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Beste van RD

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer