UvA: sociale media maken jongere gelukkig
Maken sociale media gelukkig? Ongeveer de helft van de jongeren vindt van wel, zo blijkt uit nieuw onderzoek van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Over een ding zijn de tieners het unaniem eens: je ouders vertellen wat je online aan negativiteit meemaakt, dat doet eigenlijk niemand.
Onder ouderen is het nog een populair mediakanaal, maar jongeren hebben het inmiddels massaal afgezworen: Facebook. Minder dan 1 procent van de 480 14 tot en met 17-jarigen die meewerkten aan het onderzoek zegt het Amerikaanse platform nog veel te gebruiken.
Snapchat en TikTok zijn dé mediakanalen van de jonge generatie, zegt onderzoeker Amber van der Wal, van UvA-project AWeSome (Adolescenten, Welzijn en Social media). Snapchat gebruiken tieners als communicatiemiddel. Mede door de filters, de Snapstreak –elke 24 uur een snap heen en weer sturen– en de Snapmap –een kaart waarop te zien is waar andere Snapchatters zijn– vinden ze dat een veel leuker medium dan het relatief saaie Whatsapp, legt Van der Wal uit. De communicatie via het kanaal is kort en bondig, iets waar ook de onderzoekers de gevolgen van ondervonden. „Online gebruiken jongeren hele korte zinnen en veel afkortingen”, lacht Van der Wal. „Dat was soms wel even een gepuzzel.”
TikTok is het platform voor vermaak. „Het algoritme biedt hun een op maat gemaakte entertainmentpagina. De filmpjes zijn kort en veelal grappig. Daardoor is het makkelijk om de tijd te vergeten en uren op je telefoon te zitten.” Eén jongere spande wat betreft de onderzoeker de kroon: „Die zat dagelijks tot wel 14 uur op zijn mobiel.”
Toch benadrukt Van der Wal dat er een genuanceerd beeld naar voren komt uit het onderzoek. „Het rapport heet niet voor niets ”De plussen en minnen van sociale media”.” Ruim de helft van de jongeren vindt namelijk dat sociale media een goede invloed hebben op hoe gelukkig ze zich voelen. „Ze ervaren online veel positiviteit , zien inspirerende dingen vooorbijkomen en bllijven op de hoogte van wat hun vrienden doen.”
Vooral dat laatste draagt bij aan het geluk, vertelt Van der Wal. „Zo’n 57 procent van de jongeren zegt dat hun vriendschappen door sociale media hechter zijn geworden.” Waar bij oudere generaties nog weleens het gevoel leeft dat de mobiel een stoorzender is voor echt contact, ervaren jongeren dat duidelijk niet zo. „Voor tieners is de online wereld een verlengstuk van de offline wereld. Ze zien dat niet als gescheiden van elkaar.” Verlegen jongeren die moeite hebben met het leggen van contact, zeggen door sociale media zelfs socialer te zijn geworden.
Onthoofding
Wel geeft bijna 40 procent van de 14 tot en met 17-jarigen aan dat sociale media een negatieve invloed hebben op hun zelfbeeld. Bij de meisjes ligt dit met 47 procent een stuk hoger dan bij de jongens (23 procent). „Dit is reden tot zorg. Als die meisjes vervolgens door het aanbevelingsalgoritme alleen nog filmpjes over hoe je kan afvallen voorbij zien komen, kan dat echt gevaarlijk zijn”, zegt Van der Wal.
Praten met hun ouders over zoiets doen maar weinig jongeren. Slechts 14 procent van hen geeft aan dat hun ouders veel weten over de mindere fijne dingen die ze online meemaken. De onderzoeker schrok toen de jongeren haar wel vertelden wat ze online voorbij zagen komen. „Jongens vertelden over onthoofdingsvideo’s die ze hadden gezien.” Meisjes gaven volgens haar aan regelmatig dickpicks te ontvangen. „De meesten schrikken daar niet eens meer van of lachen er samen met vriendinnen om.”
De onderzoeker raadt ouders aan om te vragen naar wat hun kind online doet. „Vraag welke accounts ze volgen en leg uit wat het effect daarvan kan zijn.” Kom in zo’n geval vooral niet met strafmaatregelen, adviseert ze. Jongeren hebben namelijk het gevoel dat hun ouders het te serieus nemen als ze iets delen over de narigheid die ze online meemaken.„Ga op een neutrale manier het gesprek aan en vraag wat je kind denkt nodig te hebben. Vaak kunnen ze dat prima beoordelen.”