Politiekspreidingswet

Spreidingswet levert praktijk kopzorgen op

Met de spreidingswet slaat het kabinet volledig de plank mis, vinden vrijwel alle deskundigen en bestuurders die verantwoordelijk zijn voor de opvang van vluchtelingen en donderdag aanschoven bij een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer.

2 June 2023 15:14Gewijzigd op 2 June 2023 16:13
Jan de Reus (IPO), Rutger Groot Wassink (VNG) en Joost Eerdmans tijdens het rondetafelgesprek over de spreidingswet. beeld ANP, Robin Lonkhuijsen
Jan de Reus (IPO), Rutger Groot Wassink (VNG) en Joost Eerdmans tijdens het rondetafelgesprek over de spreidingswet. beeld ANP, Robin Lonkhuijsen

Steen des aanstoots is de manier hoe vluchtelingen straks worden verdeeld. Die werkt volgens de betrokken partijen onnodige complexiteit in de hand en gaat zorgen voor „bestuurlijke ongelukken”, zegt Rutger Groot Wassink van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG).

In het wetsvoorstel van staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel) staat dat aan het begin van elk kalenderjaar er door de regering bekend moet worden gemaakt hoeveel opvangplekken er nodig zijn. Provincies en gemeenten kunnen dan in een eerste fase vrijwillig plekken aanbieden in ruil voor bonussen van 2.500 euro per opvangplek. In een tweede fase kan dat ook nog, maar dan voor slechts 1.500 euro. Het aantal plekken dat dan nog overblijft, wordt verdeeld over heel Nederland.

„Hierdoor weten gemeente en provincie pas heel laat hoeveel opvangplekken er moeten komen”, zegt VVD-gedeputeerde Jan de Reus uit Flevoland, die spreekt namens het Interprovinciaal Overleg. Daardoor kan volgens De Reus op den duur tijdnood ontstaan en kunnen de opvangplekken niet op tijd worden ingericht. „Dwang is gewoon nodig, anders komen we er niet uit”, zegt hij.

Maar niet alleen tijdnood is een probleem volgens de betrokken bestuurders. Het belonen door middel van bonussen ondermijnt de solidariteit tussen gemeenten en provincies, en bevordert „freeridergedrag”, zegt Groot Wassink (VNG).

Burgemeester Jaap Velema van gemeente Westerwolde, waar het enige aanmeldcentrum van Nederland ligt, zegt die ondermijning aan den lijve te hebben ondervonden. De bestuurder had gehoopt op meer solidariteit van omliggende gemeenten sinds de opvangcrisis van 2015. „Maar in 2019 was het wrang te constateren dat de deur dichtbleef.”

Ander punt van bezwaar is dat het opvangen van vluchtelingen in de wet onderhandelbaar wordt, zegt Ellen Nissen van het College voor de Rechten van de Mens, die benadrukt dat opvang een mensenrecht is.

Ook pleiten betrokken partijen ervoor om opvanglocaties standaard langer open te houden dan vijf jaar. Volgens directeur Milo Schoenmaker van opvangorganisatie COA is dat van groot belang, omdat de toestroom van vluchtelingen per jaar erg kan verschillen.

Daarnaast vinden betrokken bestuurders dat de wet te weinig ruimte biedt voor kleinschalige opvang. Sterker nog, die wordt tegengewerkt, zegt Liesbeth Spies, burgemeester van Alphen aan den Rijn. „Juist die kleinschalige opvang kan rekenen op veel draagvlak“, aldus Spies.

Gevoelig

Het dwingen van gemeenten om een bepaald aantal vluchtelingen op te vangen, ligt gevoelig bij de twee coalitiepartijen VVD en CDA. Daarom is ervoor gekozen gemeenten eerst zelf de gelegenheid te geven opvangplekken aan te bieden. Het is onwaarschijnlijk dat Van der Burg de wet gaat aanpassen.

Begin dit jaar noemde de Raad van State de wet al „onnodig complex” vanwege de gekozen verdeelsystematiek.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer