Doedelzak uit Tweede Wereldoorlog blijkt historische vondst
Bijna 80 jaar na de Slag om Arnhem onthult een Edese zolderkamer een uniek stuk oorlogshistorie: een doedelzak van de King’s Own Scottisch Borderers (KOSB). Het Arnhems Oorlogsmuseum 40-45 ontving deze bijzondere vondst van een onbekende schenker.
Al vaker haalde het particuliere museum, gelegen tussen Schaarsbergen en Arnhem, de pers met uitzonderlijk zeldzame aanwinsten: een bankstel en typmachine uit de bunker van Adolf Hitler, een leren jas van SS’er Sepp Dietrich, de volkswagen van Gertrud Seyss-Inquart –de vrouw van rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart–, de helm van generaal Dwight Eisenhower en tal van andere zeldzame voorwerpen.
Ook ditmaal is de opwinding groot bij het oorlogsmuseum. Het gaat om een exclusief stuk oorlogshistorie. Er is namelijk nog nooit een doedelzak gevonden op het slagveld tussen Arnhem en Ede, terwijl bekend is dat die er wel waren, vertelt directeur Eef Peeters.
„Twee weken geleden werden we gebeld door een mevrouw uit Ede die het huis van haar vader moest leegruimen”, legt hij uit. Ze had allerlei historisch materiaal gevonden, waaronder een zeldzame Franse karabijn, een Duitse rugzak en gasmasker en een houten kist met doedelzakpijpen. „Het Airbornemuseum deed nogal moeilijk volgens haar”, zegt Peeters. „Deze vrouw vroeg of wij wat met de spullen konden. Ze kwam het materiaal zelf brengen en vertelde dat ze dit allemaal had gevonden in de verzameling van haar vader. Enkele geweren heeft ze ingeleverd bij de politie.”
De vrouw liet geen naam of telefoonnummer achter, zegt Peeters. „Jammer, want anders hadden wij haar naam kunnen vermelden bij de vitrine die we speciaal voor deze materialen willen inrichten.”
Vluchten
Want wat blijkt: de vrouw heeft een uitzonderlijke vondst gedaan, zegt Peeters. „We weten uit de oorlogshistorie dat een handjevol Schotse Airbornemilitairen hun doedelzak meenam naar het front in Oosterbeek tijdens de Operatie Market Garden. Er bestaat ook een foto van een Schotse militair in kilt, gemaakt tijdens de Slag om Arnhem op de openbare weg in Oosterbeek. Ooggetuigen spreken ook over Schotse doedelzakspelers.”
Na de verloren slag moesten de militairen vluchten over de Rijn. Vermoedelijk hebben ze deze instrumenten achtergelaten. „We proberen nu te achterhalen wie de eigenaar van dit instrument is geweest. Er staat, vaag geschreven, een naam in de kleine houten kist waarin we niet alleen de pijpen, maar ook tot onze grote verrassing de bijbehorende luchtkamer hebben gevonden. Aan de kleuren op de zak is te zien dat het om een instrument van de KOSB gaat.”
Peeters vermoedt dat het muziekinstrument bij de luchtlandingen op de hei bij Ede is achtergebleven of na de oorlog uit een woning in Oosterbeek is meegenomen. „De Airbornemilitairen hadden zich daar verschanst tegen de Duitse overmacht.”
Aanvalsgolf
Volgens Adriaan van Hemert, re-enactor en kenner van dit Engelse legeronderdeel, verloor het zevende bataljon van de King’s Own Scottish Borderers 90 procent van de mannen tijdens de slag om Arnhem. „Het zevende bataljon van het legeronderdeel behoorde tot de glider-infanterie en had als taak op de Ginkelse hei de tweede aanvalsgolf van Engelse parachutisten veilig te stellen, evenals later in de omtrek van Dreyeroord in Oosterbeek.”
Amateurhistoricus Gerard Gijsbertsen van het Platform Militaire Historie bevestigt de aanwezigheid van een handjevol Borderers met een doedelzak tijdens de Slag om Arnhem. „Van die instrumenten is nooit iets teruggevonden. Dit zou dan inderdaad een unieke vondst zijn.”