Kerk & religieWekelijkse meditatie
Meditatie: Gezien

Verschillende keren heeft Jezus Zich na Zijn opstanding vertoond aan Zijn apostelen met vele gewisse kentekenen. Na Zijn opstanding verscheen Hij niet aan Zijn vijanden. Immers, die Hem niet leren kennen en nodig krijgen in Zijn vernedering, hebben Hem ook niet nodig in de gangen van Zijn verhoging.

Ds. E. Hakvoort, Norwich, Canada
beeld RD
beeld RD

Soms verscheen Hij aan enkelingen, zoals Maria Magdalena, Petrus en Jakobus. Soms verscheen Hij ook aan meerderen tegelijk, zoals de Emmaüsgangers, de discipelen en meer dan 500 broederen op eenmaal.

Waarschijnlijk heeft deze ontmoeting plaatsgevonden in Galilea. Daar had Hij hen immers ontboden met de woorden: „Daar zult gij Mij zien.” Als Galileeërs waren ze wel veracht bij mensen, maar ze hadden mogen leren: wie mij veracht, God wou mij niet verachten.

Hij had hen opgezocht in het uur der wedergeboorte en hen krachtig, onwederstandelijk geroepen: Volg Mij. Hij had hen onderwezen in Zijn profetisch en priesterlijk ambt. En voordat Hij zou heengaan tot Zijn Vader, zou Hij hen ook onderwijzen in Zijn koninklijk ambt. Daar zitten ze bijeen, meer dan 500 broederen, de vrouwen en kinderen niet meegerekend. Voor ons zijn het naamlozen, maar niet voor de Heere. Want Hij kent degenen die de Zijnen zijn. Hij heeft hen liefgehad met een eeuwige liefde.

Hij kent ze omdat Hij ze gekocht heeft met Zijn dierbaar bloed. Hij kent ze ook omdat ze zich door ontdekkende genade aan Hem leerden bekendmaken met hun schuld. Aan zulken gaat Hij nu verschijnen. Er waren farizeeërs, tollenaars en zondaars onder. Door wedergeboorte en waarachtige bekering waren ze allen ontdekt aan zichzelf. Allen hadden ze als verloren zondaren genade leren nodig krijgen. Allen behoorden ze tot de uitziende Kerk. Allen mogen ook de vrucht van Pasen ontvangen: „Vrede zij ulieden.”

Dat is een vrede door het bloed des kruises. Daarom worden ze ”broederen” genoemd; niet naar de maatstaven van de oppervlakkige godsdienst, maar zoals Christus hen ziet: Zeg mijn broeders. Hij, hun oudste Broeder, is verschenen aan meer dan 500 broederen op eenmaal. Niet omdat zij Hem hebben opgezocht, maar omdat de Opgestane hen heeft opgezocht. In de weg van het wonder hebben ze Hem gezien omdat Hij Zich aan hen openbaarde.

Met de Emmaüsgangers hebben ze mogen ondervinden: „En hun ogen werden geopend, en zij kenden Hem.” Daar is hun weeklacht en geschrei veranderd in een blijde rei. Samen hebben ze zich toen verwonderd in het volbrachte werk van Christus en de vrede mogen smaken die alle verstand te boven gaat. Zo is Hij verschenen tot hun vreugde. Behoren wij ook tot dat volk? Dan zijn wij door genade een naamloze geworden, die zichzelf geen naam meer kan geven. Hoe ben ik aldus. Zij zijn naamlozen, die overal buiten staan, maar toch op Hem leren wachten, hopend op Zijn woord.

Ze waren er nog, meer dan 500 in de nadagen van Pasen; en meer dan 7000 in Elia’s dagen. Ze zijn er nog, want nog steeds is de laatste niet toegevoegd. „Hij is gezien.” Daar ligt de hoop, ook voor vandaag, in het eenzijdige Godswerk. Gelukkig wie dat verstaan mag. Zij hebben leren opzien en uitzien. En eens mogen ze voor eeuwig inzien als geloof aanschouwen wordt. „Dan zingen, zij in God verblijd, aan Hem gewijd, van ’s Heeren wegen.”

„Daarna is Hij gezien van meer dan vijfhonderd broederen op eenmaal.” - 1 Korinthe 15:6a

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer