Christelijke feestdagen behouden alleen hun waarde als de betekenis ervan steeds opnieuw wordt duidelijk gemaakt. Gebeurt dat laatste niet in een levende traditie, dan resteren slechts een paar vrije dagen. Die ook zomaar eens kunnen verdwijnen.
Het is ergens in het midden van de jaren zeventig dat een jongen van een jaar of tien op zaterdagmiddag veel kabaal maakt. Hij is achter het ouderlijk huis op een veldje aan het voetballen met een paar vriendjes en de bal wil niet wat het ventje wil. Zijn teleurstelling schreeuwt hij uit. Dit werkt weer op de lachspieren van zijn vrienden, die gierend van plezier achter hem aan rennen.
Juist op dat moment komt de moeder van die jongen aan met een mand vol was. De waslijn loopt parallel aan het speelveld. En terwijl ze de natte kleding ophangt, stelt ze quasinonchalant de vraag: „Wat voor dag is het morgen, jongens?” „Pasen”, weet een van hen meteen te antwoorden. „En vandaag, hoe noemen we deze zaterdag?” Doodse stilte. „Stille Zaterdag”, zegt de vrouw. Ze vertelt dan over de Heere Jezus, Die de dag voor Zijn opstanding in het graf heeft gelegen. En dat het ook gepast is om op deze dag geen groot kabaal te maken.
Geen verwijt uit haar mond, wel een stukje uitleg. En op zo’n manier verwoord dat de jongens merken: Het gaat haar niet om een wettische regel. Hier zit liefde voor de Heiland achter.
„Waarom is deze avond anders dan andere avonden”, klonk het woensdagavond wereldwijd in veel Joodse gezinnen. Het is een van de vier vragen die het jongste kind van een gezin aan vader stelt tijdens de sedermaaltijd, aan de vooravond van het Joodse paasfeest. En dan vertelt de vader over de uittocht uit Egypte. Eigenlijk is sederavond vooral bedoeld om kinderen te leren over de geschiedenis van het Joodse volk. Als er één volk is dat weet hoe belangrijk het is om de geloofstraditie door te geven, dan wel het Joodse. Daarom worden de kinderen in het Jodendom vragender- en vertellenderwijs betrokken bij de grote daden van God.
Wat hebben deze twee voorbeelden te zeggen? In elk geval maken ze duidelijk hoe belangrijk het is dat volwassenen aan kinderen en jongeren uitleggen wat de betekenis is van religieuze feest- en gedenkdagen. Gebeurt dat niet of onvoldoende, dan resteren slechts een paar vrije dagen zonder wezenlijke inhoud, die op termijn ook zomaar door een overheid terzijde kunnen worden gesteld. Toegespitst op onze christelijke traditie: feestdagen die niet meer cirkelen rond de Persoon van Christus en Zijn verzoenend werk zijn een lege huls. En spreken over de betekenis van die dagen heeft alleen zin als dat gebeurt vanuit een diepe, innerlijke betrokkenheid op de kern van het geloof. Zo gaat het voor een christen in deze Stille Week niet om de lente, niet om dagen die lengen, maar om Jezus en Hem alleen. Dat maakt deze week anders dan andere weken.
En wat mezelf betreft: ik voel me gezegend een moeder te hebben gehad die bij de waslijn even in haar hart liet kijken.
De auteur is adjunct-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.