Fris en schoon drinkwater lijkt in Nederland vanzelfsprekend. Het is maar zelden dat er geen of bruin water uit de kraan komt. En hoewel de prijs dit jaar flink is verhoogd, blijft drinkwater goedkoop.
Zelfs zo dat we het toilet ermee doorspoelen en de tuin ermee besproeien. Wie beelden ziet van droogte en drinkwaterschaarste elders op de wereld, schaamt zich voor de manier waarop in Nederland met het schoonste water wordt omgegaan.
Inmiddels is de vanzelfsprekendheid van schoon drinkwater ook in Nederland helemaal niet meer zo groot. Maandag waarschuwde het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) dat de leveringszekerheid ervan onder druk staat. Het is onzeker of er in 2030 genoeg water is voor de productie van drinkwater. Oorzaken: de vraag stijgt door de groei van de bevolking en de economie, oppervlakte- en grondwater is vuiler waardoor zuivering kostbaarder wordt en warme zomers tasten jaarlijks reserves aan.
Om de veranderde omstandigheden het hoofd te bieden, moeten drinkwaterbedrijven de komende jaren flink investeren, zo bleek dinsdag uit onderzoek van het Platform voor onderzoeksjournalistiek Investico. Dat becijferde na een rondgang langs de tien drinkwaterbedrijven van Nederland dat er de komende zes jaar 2,5 miljard euro aan investeringen nodig zijn voor de zoektocht naar nieuwe bronnen en het onderhouden en uitbreiden van de huidige waterzuivering. In de praktijk blijkt het doen van deze investeringen niet zelden lastig te zijn door de wettelijke financiële beperkingen die drinkwaterbedrijven zijn opgelegd. Het is daarom aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat om met spoed de regels te versoepelen.
Hoewel nieuwe en betere zuiveringstechnieken nodig zijn, zijn er ook op korte termijn stappen te zetten. Al lang is bekend dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Nederland slecht is en achteruit gaat. Vergunningen van Rijkswaterstaat, provincies of waterschappen voor bedrijven om afvalstoffen te lozen, zijn vaak verouderd, zo bleek al in 2019. Hoe het ervoor staat met lokale vergunningen is onduidelijk. Juist hier liggen oplossingen, waarvoor de overheid verantwoordelijk is. Als de bron van watervervuiling niet wordt aangepakt, is zuiveren moeilijk en kostbaar. Of, zoals drinkwaterbedrijven het uitdrukken: „Wat er niet in komt, hoeven wij er niet uit te halen.”
Niet alleen de overheid is aan zet. Ook bedrijven en particulieren hebben een verantwoordelijkheid. Op dit moment gebruikt de gemiddelde burger zo’n 130 liter water per dag; het kabinet wil dat dit in 2035 is gedaald tot 100 liter per dag. Helaas passen –zo bleek het afgelopen jaar uit energieverbruik– burgers hun gedrag vaak pas aan als er een financiële prikkel is. Maar er zijn meer redenen om minder vaak en korter douchen en de tuin minder te besproeien. Verspilling past een christen niet; bewust gebruik van iets kostbaars en zegenrijks als schoon drinkwater is hem juist op het lijf geschreven.