Het ledental van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) is vorig jaar onder de 70.000 gezakt. Het kerkverband verloor 1160 leden.
Daarvan gingen 485 doopleden en 348 belijdende leden naar ”geen kerk” of ze onttrokken zich aan de CGK, zo blijkt uit het maandag verschenen Jaarboek van het kerkverband. „Dat is ter grootte van een gemeente als Dordrecht-Zuid”, schrijft ds. R.W.J. Soeters in het jaaroverzicht.
De CGK tellen per 1 januari 69.063 leden (26.399 doopleden en 42.664 belijdende leden). Het aantal leden nam meer af dan in voorgaande jaren. In 2021 waren dat er 578, in 2020 793 en in 2019 258.
De CGK trokken vorig jaar 51 buitenkerkelijken. Tegenover elke nieuwkomer (uit de categorie ”geen kerk of groep”) staan zestien kerkverlaters.
Het grensverkeer met andere kerken en groepen levert een negatief saldo van 237 doopleden en 250 belijdende leden op. Ds. Soeters: „Dat is ter grootte van een gemeente als Ermelo.” Er is alleen een positief saldo als het gaat om de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, de Gereformeerde Gemeenten, de Gereformeerde Gemeenten in Nederland en diverse oud gereformeerde gemeenten. „Het grensverkeer met diverse evangelische gemeenten en pinkstergemeenten is niet meer zó eenzijdig als een aantal jaren geleden.”
Het totaalaantal gemeenten bleef vorig jaar gelijk: 181. De CGK tellen 116 gemeentepredikanten; een minder dan begin 2022. Het aantal vrijgestelde predikanten of predikanten in bijzondere dienst vermeerderde met drie, zodat er in totaal twee predikanten bijkomen (139).
Het Jaarboek 2023, een uitgave van Buijten & Schipperheijn, is alleen verkrijgbaar binnen het kerkverband.