Na het op 20 maart verschenen rapport van het VN-klimaatpanel IPCC is het nu aan burgers en overheden om alle geledingen van de maatschappij mee te trekken om veranderingen mogelijk te maken.
Het VN-rapport geldt als „laatste waarschuwing” met het oog op de strijd tegen de klimaatverandering en is een oproep om de inspanningen te versnellen. Het stelt in typische VN-taal dat „aandacht voor gelijkheid en brede en zinvolle participatie” kan meehelpen om het „sociaal vertrouwen” op te bouwen dat nodig is om „de steun voor transformatieve veranderingen te verdiepen en te verbreden”.
In gewone mensentaal wil dat zeggen dat mensen belangrijk zijn in het klimaatbeleid. De radicale veranderingen die het rapport voorstelt (of eist) zullen er gewoon nooit komen zonder medewerking van burgers wereldwijd. Rapporten als zodanig, hoe briljant of hoe angstaanjagend ook, zullen immers nooit aanzetten tot actie. Dat is aan ons, burgers, geleid door onze overheden.
Vreemd genoeg is dat cruciale onderdeel van de reactie op de klimaatverandering jarenlang genegeerd. Sociaal gemarginaliseerde en economisch kwetsbare burgers en de groepen die door de stijgende temperaturen buitensporig hard worden getroffen, blijven vaak uitgesloten van het debat. Het gevolg is verzet tegen het klimaatbeleid. Overheden praten wel vaak over het idee om burgers te informeren en te laten participeren, maar het wordt zelden concreet. Landen hebben nochtans de formele plicht om hun burgers voor te lichten over klimaatverandering en hen te betrekken bij de beleidsvorming.
Opvoeden
Het klimaatactieplan van de VN bestaat uit zes elementen: onderwijs, training, publieke bewustwording, publieke participatie, publieke toegang tot informatie en internationale samenwerking. De meeste overheden zijn zich echter nog niet bewust van hun plicht om deze elementen concreet te maken, terwijl dat wel onmisbaar is.
Overheden zijn verder niet alleen beleidsmakers, maar ook opvoeders. Het klimaatrapport benadrukt daarom het belang van onderwijs, klimaatgeletterdheid en klimaatinformatie om onder andere „gedragsveranderingen te versnellen”.
Maar hoe vertalen we dat in de praktijk? Een grote hoeveelheid angstaanjagende informatie over de gevolgen van klimaatverandering kan nuttig zijn, maar evengoed overweldigen en wanhopig maken.
Wat we daarom in plaats daarvan nodig hebben, zijn gedurfde, positieve campagnes die mensen het gevoel geven dat er iets gedaan kan worden aan de klimaatverandering en dat bepaalde ingrepen het verschil kunnen maken. Dit geldt bijvoorbeeld voor campagnes om ons reisgedrag te veranderen. Mensen ondernemen pas actie als ze hun waarden, hun identiteit en hun zorgen weerspiegeld zien in wat wordt verteld en als ze merken dat gelijkgezinden actie ondernemen. Burgers die hun leven veranderen, moeten zich daarbij gesteund voelen door hun gemeenschap. Denk daarbij aan huurders van sociale woningen die het gesprek over betere isolatie aangaan.
Van onderop
Op regeringsniveau moeten deskundigen op het gebied van sociale wetenschappen, communicatie en beleid in contact komen met bedrijven en burgers die betrokken zijn bij de aanpak van klimaatverandering. Publieke deelname aan klimaatverandering moet dus een kerntaak van de overheid worden. Dan kan een klimaatbeleid ontstaan dat iedereen recht doet.
Dit is een grote uitdaging. Een hoopvol signaal is dat de houding tegenover klimaatverandering snel verandert: onderzoek door Climate Outreach laat zien dat mensen hunkeren naar verandering, maar in veel gevallen wanhopig op zoek zijn naar ondersteuning en informatie over hoe ze hierbij betrokken kunnen worden. Mensen samenbrengen om actie te ondernemen tegen klimaatverandering vereist dus een benadering van onderop, waarbij mensen uit alle lagen van de samenleving hun inbreng hebben.
De auteur is expert bij de Britse niet-gouvernementele organisatie Climate Outreach.
Bron: IPS/Climate Home News.