Ban op TikTok is verstandig, maar niet voldoende
De populaire videoapp TikTok is voortaan taboe voor rijksambtenaren. Het kabinet kondigde dinsdag aan dat de app verdwijnen moet van werktelefoons.
Daarmee is de veelgebruikte app verworden tot een nationale veiligheidskwestie. Belangrijkste oorzaak: TikTok is eigendom van het Chinese techbedrijf ByteDance. Gevoed door angst dat gegevens van gebruikers al te gemakkelijk in handen komen van de Chinese overheid, deden verschillende landen TikTok de afgelopen weken in de ban. Dat wil zeggen: overheidspersoneel mag de app niet langer installeren. In februari voerde Canada een verbod in, deze maand gevolgd door België, Nieuw-Zeeland en het Verenigd Koninkrijk. En nu dus ook Nederland.
Eerder al verbood de Verenigde Staten federale ambtenaren TikTok te gebruiken. Daar dreigt de regering-Biden zelfs met een totale boycot van TikTok, als ByteDance de app niet verkoopt aan een niet-Chinese eigenaar.
Op zichzelf is het een verstandige maatregel om een app, afkomstig uit een land dat niet vies is van spionage, te weren van overheidsapparatuur. Het kabinet volgt hiermee het advies van inlichtingendienst AIVD, die erop aandringt alle apps –dus niet alleen TikTok– met een verhoogd spionagerisico in de ban te doen.
Er zijn daarnaast zorgen over het succesvolle algoritme waarmee TikTok steeds weer nieuwe filmpjes aanbeveelt. De Chinese overheid zou dat in theorie kunnen misbruiken om op grote schaal en wereldwijd mensen te beïnvloeden. Hoewel ByteDance dergelijke inmenging met kracht ontkent, zijn er dus wel degelijk redenen om voorzichtig te zijn met de immens populaire filmpjesapp.
Toch heeft het iets wrangs dat vooral geopolitieke en economische overwegingen ervoor zorgen dat TikTok uit de gratie is geraakt. Los van z’n Chinese wortels is het een socialemedia-app als alle andere; even ondoorzichtig in de werking van zijn algoritme, even verslavend en misschien wel even schadelijk voor de veelal jonge gebruikers.
TikTok’s hoogste baas, Shou Zi Chew, moet donderdag aan het Amerikaanse Congres komen uitleggen hoe zijn bedrijf omgaat met de gegevens van die gebruikers. Ook wil het Congres weten welke invloed de app heeft op jongeren, en precies daar wringt het. Amerikaanse bedrijven als Instagram en Snapchat konden immers jarenlang ongestoord hun gang gaan bij het vangen van de aandacht van kwetsbare tieners. Intussen stapelt het bewijs zich op dat er een verband is tussen de verslechterde mentale gezondheidstoestand van jongeren en het gebruik van sociale media.
Al die bezorgde overheden zouden daarom een voorbeeld moeten nemen aan Frankrijk, dat onlangs onder strenge condities de minimumleeftijd voor sociale media verhoogde naar vijftien jaar. Want zeker, politieke en economische belangen dienen beschermd te worden, maar het welzijn van jongeren moet minstens zo zwaar wegen.