CDA-partijleider Hoekstra lijkt voorlopig niet te worden afgerekend op de slechte verkiezingsuitslag van zijn partij. Maar hoe nu verder?
Hoe stut je een partij in verval? Steeds als de bodem na het zoveelste verlies weer een stapje dichterbij was gekomen zocht het CDA zijn heil in het zoeken en aanwijzen van een zondebok. Van lijsttrekker Elco Brinkman in 1994 tot partijvoorzitter Rutger Ploum in 2021; vele kopstukken vertrokken na een dreun van de kiezer via de zijdeur en namen zo hun verantwoordelijkheid. Wat het oploste, is ook nu nog onduidelijk.
Het is in elk geval positief dat er na het CDA-verkiezingsdebacle van een week geleden niet meteen partijbreed wordt geroepen om het hoofd van partijleider Hoekstra of dat van partijvoorzitter Huibers. Ook voor het impulsief wegsturen van één van hen geldt: wie wordt daar beter van? Wil het CDA het verloren gegane terrein weer proberen ietwat terug te winnen, dan doet de partij er in elk geval verstandig aan eerst na te gaan welke afslagen er in het recente verleden zoal zijn gemist en hoe dat kwam.
Dat zijn er tenminste twee. Zo zal huidig staatssecretaris van Financiën en oud-interim-partijvoorzitter Marnix van Rij nog wel eens terugdenken aan de brandbrief die op 21 april 2021 op zijn deurmat plofte. „Stap niet in een coalitie met Rutte IV”, hielden 18 lokale partijafdelingen hem op initiatief van het CDA in Heerlen en Maastricht daarin voor. Oftewel: in een door VVD en D66 gedomineerd kabinet valt voor het CDA niets te winnen.
Achteraf is dat een pijnlijke waarheid gebleken; in deze regering speelt het CDA duidelijk de derde viool. „Het land moet nu eenmaal bestuurd worden”, was vaak de rechtvaardiging van de partij om toch weer mee te doen. Maar dat is dus geen garantie meer om een plek op het politieke speelveld te heroveren. Sterker nog, dat kan zich tegen een partij keren als er níét wordt bestuurd en als de bestuurlijke onmacht op tal van dossiers pijnlijk zichtbaar wordt, zoals bij Rutte IV.
In de brief stond nog meer. Zoals bijvoorbeeld: Doe meer met het gedachtegoed van Pieter Omtzigt en maak van bestaanszekerheid en de betrouwbaarheid van de overheid één van de speerpunten van het kabinetsbeleid. Ook aan die oproep is maar mondjesmaat gehoor gegeven. Sterker nog, het CDA was een van de partijen die al tijdens de kabinetsformatie voorstelde om wettelijk te verankeren dat de stikstofdoelen niet pas in 2035 maar al in 2030 moesten zijn behaald. Hoezo bedachtzaam bestuur?
En door te vluchten in de bekende CDA-dooddoeners –herinvoering dienstplicht, een hek om de buitengrens van Europa, zorgen voor een bloeiend verenigingsleven– en de onzekerheid van de burger onvoldoende te onderkennen, deed het CDA de BBB een deel van de verkiezingswinst cadeau.
Natuurlijk mag partijleider Hoekstra zich dat aanrekenen, maar niet als enige. Een onderscheidende boodschap bedenken en die voor het voetlicht brengen, is in de eerste plaats immers een fractieaangelegenheid. Op originele gedachten vallen echter maar weinig CDA-Kamerleden meer te betrappen. Onderwijswoordvoerder Peters was met zijn voorstel voor een mobieltjesverbod op scholen een gunstige uitzondering.
In plaats van mensen weg te sturen, doet het CDA er dus goed aan te gaan werken aan een onderscheidend verhaal. Dat kan beginnen met het uitdragen van de voorstellen uit ”Voor heel Nederland”, een door de Tweede Kamerfractie opgesteld rapport dat pal voor de verkiezingen werd gelanceerd. De partij heeft Hoekstra daar hard bij nodig. Hij kan het nieuwe CDA-geluid laten horen in het kabinet.
Lang zag de VVD dankzij Rutte nog kans om de onvrede en het verzet van de kiezer tijdens de verkiezingscampagnes te kanaliseren. Inmiddels niet meer. De oorzaak hangt waarschijnlijk samen met de bestuurlijke verlamming, die onder de kabinetten Rutte I tot en met IV in Nederland is ontstaan. Overheidsdiensten waar onder Rutte II vaak fors op is bezuinigd worden over de kling gejaagd; probleemdossiers waar het Rijk niet meer uitkomt, ploffen neer over de schutting bij gemeenten en provincies. Het stikstofdossier is daar een voorbeeld van.
Wil het CDA het vertrouwen van de kiezer herwinnen, dan moet het nu het voortouw nemen in het keren van die trend. Indien mogelijk samen met de VVD. Ongetwijfeld is daar veel verhit achterkamertjesoverleg voor nodig, met veel geven en nemen. Maar Hoekstra heeft al meerdere keren laten zien best bedreven te zijn in dat spel.
In plaats van hem weg te sturen, kan het CDA hem nu beter de kans geven het voortouw te nemen in het bijsturen van het kabinetsbeleid. In de hoop dat de partij daarmee vroeg of laat weer wat kleur op de wangen krijgt.