Altena stond vier jaar geleden boven aan de lijst van Biblebeltgemeenten met het laagste opkomstpercentage: 43 procent van de kiezers bleef thuis. Hoe gaat dat deze keer? In een winkelstraat in Werkendam vertellen drie niet-stemmers over hun beweegredenen.
Met geen enkele partij eens: „Kopstuk bevalt me niet”
„Waarom zou ik stemmen?” vraagt Jeroen Bojawal (35) zich af. De kersverse vader zou niet weten wie hij zou moeten kiezen. Geen enkele politieke partij sluit bij hem aan, zegt hij. En met de vertegenwoordigers van die partijen heeft hij al helemaal niets op.
Hij kan zich niet herinneren bij de vorige Statenverkiezingen wel naar de stembus te zijn geweest. Vlak voor de vorige Tweede Kamerverkiezingen vulde hij de Stemwijzer in en toen kwam de VVD naar voren. Maar Bojawal wilde destijds niet dat premier Rutte een vierde termijn zou krijgen. „Het is tijd voor een frisse wind”, meent hij. „Het coronabeleid liet te wensen over. Burgers betalen een steeds hogere rekening, nog los van de oorlog in Oekraïne en de pandemie. Rutte is degene die daar verantwoordelijk voor is. Hij is toch de leider?”
De gezichten uit de landelijke politiek zijn beslissend voor zijn keuze om de stempas ongebruikt te laten. Geen enkele Haagse partijleider bevalt hem. „Kaag zou ik niet als vertegenwoordiger van mijn land willen zien. Wilders is een clown, evenals Baudet. En die vrouw van BBB komt alleen op voor het agrarisch gebied.” Een politicus die Bojawal wel aanspreekt, is onderwijsminister Dijkgraaf (D66). „Slimme vent. Een nuchtere, pientere man, die oorzaak en gevolg ziet. Mocht hij zich beschikbaar stellen, dan zou ik misschien op hem stemmen. Maar hij is al op leeftijd, dus ik zie het daar niet van komen.”
Prijzen
Om de Werkendammer te bewegen tóch een vakje op het stembiljet in te kleuren, zou de overheid eerst moeten zorgen dat het economisch beter gaat. „Om te beginnen moeten de prijzen van het gas, de benzine en de boodschappen omlaag. En geef de boeren de ruimte om gewoon door te werken.” Ja, erkent hij, er zijn ook politici die dat zeggen. „Maar de landelijke gezichten van die partijen spreken me niet aan. Die mogen allemaal weg van mij.”
Dit jaar vulde hij de Stemwijzer helemaal niet in. „Ik ben net vader geworden en slaap slecht, dus de politiek staat nu niet boven aan mijn prioriteitenlijst.”
Geen vertrouwen meer: „Het wordt er toch niet beter op”
Ze zit nog in dubio, dinsdagmiddag. Sofia Cornelia van Haaften (63) vindt de politiek „een rommeltje”. Om die reden bleef ze de vorige keer ook thuis met de Statenverkiezingen. „Toen vond ik het al een zooitje. Nu is het nog erger.”
De pijn zit ’m bijvoorbeeld in het asielbeleid. „Er komen hier veel te veel buitenlanders binnen. Jongeren die al jaren staan ingeschreven voor een huis, kunnen geen woning krijgen. Asielzoekers krijgen alles, terwijl wij het zelf moeten betalen.”
Eierkoek
Ook de inflatie steekt haar. „Het wordt alleen maar gekker. Vanmorgen dronk ik bij iemand koffie die me een eierkoek aanbood. „Nee, dankuwel”, zei ik.” Met stemverheffing: „Ik weet wat die dingen kosten: 5,50 euro voor een zak! Niet normaal. Veel te gek.”
Verder geeft de overheid in haar ogen veel te veel ruimte aan drugsgebruik. Ze verwijst naar het gezin uit Raamsdonksveer –vader, moeder en twee kinderen– dat afgelopen weekend omkwam bij een auto-ongeluk op de A59. „En wat had die automobilist gebruikt? Precies, drugs! Pak die mensen op, zet ze vast. Nee, het gaat in dit land niet goed komen. Ik heb er geen vertrouwen meer in.”
Is juist dat niet een reden om haar stem te laten horen? „Ja, dat denk ik wel. Maar ik vind het heel moeilijk om te gaan.” Als ze het toch doet, kiest ze BBB. Of die het verschil kan gaan maken, weet ze niet. „Maar ik ben gewoon voor de boeren. Die mensen kunnen toch niet stoppen met hun bedrijf? Waar moeten ze naartoe? De politiek lúístert gewoon niet. Heel triest. Ik heb er geen woorden voor.”
Echtgenoot
Zeker over premier Rutte is de dame niet te spreken. „Die doet niks. Praten en praten, ja. We hebben mensen nodig die ervoor gáán.”
Niet een politicus, maar haar echtgenoot kan haar nog over de streep trekken om te gaan stemmen. „Als m’n man zegt: „We gaan”, dan gaan we. En anders zien we wel hoe het afloopt. Het wordt er toch niet beter op.”
Tegen de democratie: „Bij opkomstplicht ging ik wel”
Niet het volk, maar God regeert, zegt A.B. den Breejen (86). De inwoner van Werkendam is naar eigen zeggen uit principiële overtuiging tegen de democratie. Naar de stembus gaat hij dan ook niet sinds in 1970 de opkomstplicht bij verkiezingen werd afgeschaft. „Ik blijf thuis vanwege het diepe verval en de grote verwarring.”
Tot 1970 stemde hij SGP. „Ik kom uit een echte SGP-familie. Mijn ouders stemden op ds. Zandt en later op ds. Abma.” De huidige politici vindt hij zeer capabel. „Ik heb respect voor hen. Maar ze hebben een stuk minder eerbied voor Gods Woord dan er vroeger was. Waar ik dat aan zie? Alleen al aan die glimlach altijd. Wat valt er te lachen in deze ernstige tijd?” Hij bedoelt het niet als afbrekende kritiek, haast hij zich te zeggen. Maar toch. „Van der Vlies was anders. Ernstiger en eerbiediger.”
Juist als christen moet je je stem laten horen, zo wordt vaak in kerken gezegd. Den Breejen schudt zijn hoofd – bedekt met een zwarte hoed. „Wij moeten als christenen een voorbeeld zijn in onze wandel. En onze wandel is in de hemelen, waaruit wij de Zaligmaker verwachten. Wij zijn zo druk met het aardse leven, terwijl we moeten getuigen door vreemdelingen te zijn.” Tegelijk vindt hij ook dat de SGP de Bijbel veel meer moet laten klinken in de politiek.
Anarchie
Hoewel de tachtiger zegt elke dag te bidden voor de overheid en de regering, keert hij zich tegen de democratie. „Die is een vrucht van de Franse Revolutie. Democratie eindigt in anarchie. Ik zie aan alles dat het daar naartoe gaat. Denk aan alle demonstraties. Er is geen onderwerping, maar boosheid en opstand.” De Heere regeert door koningen en prinsen, stelt hij. Hoe de leiders van een volk dan moeten worden aangesteld? „Dat weet ik ook niet precies.”
Bij een opkomstplicht zou Den Breejen niet thuisblijven. „Ik wil de overheid niet ongehoorzaam zijn. Dus als die mij verplicht naar de stembus te gaan, dan ga ik op. Maar stemmen doe ik dan niet.” Als het moet, een blanco stem dus.