„De toespraak van minister-president Rutte waarin hij excuses maakte voor het handelen van de Nederlandse overheid ten aanzien van slavernij vond ik inhoudelijk goed. De komma waarover hij sprak, was briljant.”
Carel de Haseth spreekt de woorden uit bij een kop koffie bij het voormalig landhuis Zuikertuin in Willemstad, op Curaçao. De voormalig gevolmachtigd minister van de Nederlandse Antillen doelt ermee op deze frase in de toespraak van Rutte: „Het belangrijkste is nu dat we alle stappen die we gaan zetten ook echt gezamenlijk zetten. In overleg, luisterend en met als enige intentie: recht doen aan het verleden, heling in het heden. Een komma, geen punt.”
De Haseth, zelf atheïst en fervent voorstander van de scheiding tussen kerk en staat, heeft de afgelopen weken diverse overleggen gevoerd met predikanten en kerkelijk betrokkenen om na te denken over hoe deze komma vorm zou kunnen krijgen in kerkelijk opzicht. Hij was op de achtergrond ook betrokken bij de totstandkoming van de excuses in 2013 ten aanzien van het slavernijverleden door het bestuur van de Fortkerk. Deze historische kerk stond vroeger bekend als de kerk van de plantage- en slavenhouders en bevindt zich binnen de muren van Fort Amsterdam in Willemstad. De Haseth: „Ik heb meegedacht over de excuses. De kerkenraad heeft uiteindelijk de verklaring geschreven.”
De overleggen waar hij in de afgelopen weken aan deelnam, waren veelal op interkerkelijk niveau. Of „recht doen aan het verleden, heling in het heden” ook speelt in de plaatselijke kerken is nog maar de vraag.
Integriteit
Nelson Foendoe is voorganger van een evangelische kerk op Curaçao. Deze Iglesia Bida Nobo heeft zes verschillende gemeentes in en rondom Willemstad. Naast pastor is Foendoe schrijver en betrokken bij de Leading With Integrity Foundation. „Ik heb de toespraak van Rutte niet gezien, maar ik heb wel verslagen in de krant gelezen en ken de verschillende standpunten in de discussie.”
Al snel blijkt dat de onderwerpen slavernij of racisme geen expliciete aandacht krijgen in zijn werk. „In onze gemeente besteden we er nauwelijks aandacht aan. Als het in de komende maanden een verhit debat wordt, dan is het misschien wijs om er echt aandacht aan te gaan besteden.”
Toch is het niet zo dat Foendoe onverschillig is, want in de aanpak die hij met de stichting kiest wordt duidelijk dat er zeker wel impliciete aandacht is voor de thematiek. Foendoe richtte, samen met anderen, in 2014 de Leading With Integrity Foundation op, om door middel van het begrip ”integriteit” de leiders in de gemeenschap uit te dagen om over het morele aspect van integriteit van gedachten te wisselen. Deze discussie leidt dan naar zijn zeggen tot de vraag wat een verdedigbare wereldbeschouwing is waarin het Evangelie dan zonder vooroordeel zijn plaats krijgt. „We gebruiken het begrip integriteit als sleutel. Hierin draait het om eerlijkheid, transparantie en rechtschapenheid. Het gaat ook over harmonie en eenheid tussen wat je denkt, zegt en doet.”
Bij de vorming van een integer karakter komt het christelijk geloof dus om de hoek kijken en daaruit vloeit idealiter een zekere standvastigheid. „Ik heb zelf in Nederland gestudeerd en heb gelukkig nooit discriminatie ondervonden. Al geloof ik ook dat het van twee kanten komt. Men is soms ook wel heel erg snel op de tenen getrapt en ervaart iets dan wel heel snel als achterstelling. Misschien helpt het dan om te weten waar je precies geworteld bent. Dan hoef je ook niet al te hongerig te zijn naar schouderklopjes en kun je tegen een stootje.”
Foendoe glimlacht innemend. „Misschien kun je zeggen dat er mensen zijn die sociaal-economisch bevrijd zijn, maar geestelijk nog altijd leven als een slaaf. Mentale vrijheid heeft niet zozeer te maken met opleiding, maar met geestelijke opvoeding. Daar zetten wij ons als stichting voor in en hopelijk draagt het in de toekomst vrucht.”
Hij kijkt enigszins mysterieus richting het verlaten plein achter de kerk. „Onze politici en regeringsleiders zijn lang niet allemaal even integer. Laat ik het zo zeggen.”
Tula
Niet ver bij de kerk van Foendoe vandaan opent Prisco Francisca de deur van de gereformeerde kerk, de Iglesia Reformá Kòrsou (IRK). Elke zondag vinden er twee diensten plaats, die van de Nederlandstalige en die van de Papiamentstalige gemeenschap. Er vindt samenwerking plaats tussen beide, maar het zijn wel twee afzonderlijke gemeenten.
Francisca is ouderling in de IRK geweest en recent gepensioneerd. Decennialang werkte hij bij de politie op het eiland, met name als plaatsvervangend directeur van Interpol Curaçao. „Ik moet zeggen, ik heb nog nooit een preek gehoord waarin een belangrijke rol was weggelegd voor de verzetsstrijder Tula. Deze man begon ooit de opstand tegen de slavenhouders op Curaçao.”
Hij is even stil en denkt na. „Dat wil natuurlijk niet zeggen dat het thema slavernij of racisme niet speelt, maar het wordt slechts zijdelings aangestipt.”
Francisca heeft zelf de toespraak van Rutte wel gevolgd en vond die een positieve eerste stap. „Maar het moet daar niet bij blijven. Het is zeer gruwelijk hoe men elkaar in het verleden heeft behandeld en daar horen excuses bij, maar ook heling in het heden.”
Volgens Francisca dienen er herstelbetalingen te komen, ten goede van de hele gemeenschap. „Investeer in onderwijs, de economie en veiligheid.”
Als geen ander weet hij welke problemen het eiland kent en hoe hoog de criminaliteitscijfers zijn. Maar al snel verlegt hij het onderwerp. „We zijn in een kerkgebouw en laten we het over God hebben. Ik ben blij dat ik God heb leren kennen als een God Die al vanaf het begin bezig is om mensen vrij te maken. Dat is voor mij misschien wel het belangrijkste wat ik over dit onderwerp wil zeggen en hopelijk heeft dat effect op ons allemaal. God maakt ons vrij.”
Zwart
Rudsel Mauricia, voorganger in de Papiamentstalige gemeente, sluit zich van harte bij deze laatste woorden aan. Mauricia groeide op het eiland op in een rooms-katholieke familie. Op latere leeftijd kwam hij in aanraking met de gereformeerde kerk en dat zette zijn leven ondersteboven. „Ik leerde daadwerkelijk dat God mensen vrij maakt en wat genade is.”
Wat betreft slavernij en racisme beaamt hij de woorden van zijn ouderling. „Het is geen thema dat erg leeft in onze gemeenschap. Wel vraag ik geregeld aandacht voor de vraag hoe we als mensen met elkaar omgaan en naar elkaar kijken.”
Uit eigen ervaring weet hij dat racisme en discriminatie nog altijd spelen. Ook in de kerk. Hij schudt meewarig zijn hoofd. „Ooit was er iemand die wat vuil op haar voorhoofd had en beweerde dat ik haar zwart had gemaakt met mijn handen. Het was niet eens een grapje, maar ze meende het.”
Met een blik vol ongeloof kijkt hij door het raam naar buiten. „Mensen weten soms niet wat ze doen en zeggen. Ik werkte vroeger bij een apotheek om medicijnen rond te brengen. Dat doe ik niet meer. Maar ik verspreid nu een ander medicijn dat we echt nodig hebben om op een goede manier naar elkaar te kijken.”
Onderwijs
Maghalie van der Bunt weet mee te spreken over integriteit, achterstelling en het belang van onderwijs. Ze is directrice van een protestantse scholengemeenschap met zeven scholen en lid van een Engelstalige protestantse gemeente in Willemstad. „Als je mij vraagt naar de invulling van de komma van Rutte, dan moet het gaan over het belang van onderwijs. Er is momenteel niet echt sprake van gelijkwaardigheid van onderwijs in het koninkrijk. Wij moeten het doen met afgedankte spullen uit Nederland en telkens is het mantra dat onze regeringsleiders verspreiden: „Sorry er is geen geld”.”
Van der Bunt straalt van ambitie en energie. Ze leverde ooit haar partnerschap bij een accountantskantoor in om het eiland te dienen op de plek waar ze nu zit. Maar het voelt geregeld als vechten tegen de windmolens en daarin ervaart ze een dubbele erfenis uit het verleden. „We zitten in een soort van kramp. Gezagsdragers hier zeggen dat ze echt niet hun hand gaan ophouden bij Nederland, want dan kunnen er allerlei voorwaarden worden gesteld en is de autonomie in het geding. In Nederland wordt gezegd dat men echt niet weer als kolonisator te werk wil gaan en dat ze dus echt niet zomaar ongevraagd geld of hulp gaan geven.”
Ze lacht enigszins mismoedig. „Het is hopeloos frustrerend, maar ik kan en wil niet opgeven, want het onderwijs aan jongeren gaat over onze toekomst. Waarom lijkt het alsof er meer onderzoek is naar het slavernijverleden dan dat er onderzocht wordt hoe we de toekomst van onze kinderen veilig kunnen stellen?”
Al begrijpt ze ook dat ze werkzaam is op een complex eiland. Dat wordt onder andere zichtbaar in de taalkwestie. „Wij leren onze jongeren op school drie talen: Nederlands, Papiaments en Engels. Maar die taalkwestie ligt heel gevoelig en daar kun je politiek mee scoren. Er zijn sommige politici die zeggen dat Nederlands eruit moet, want dat is de taal van de overheerser. Je moet jongeren vooral Papiaments leren, want dat is volgens hen de taal van Curaçao. Papiaments is inderdaad de moedertaal van de meeste leerlingen en heel erg belangrijk. Maar met het bijbrengen van Nederlands en Engels geef je jongeren betere kansen in het vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt.”
Niet veel later loopt Van der Bunt met zichtbaar plezier over het schoolplein van een middelbare school. Ze groet met trots een van haar docenten. „Het is moeilijk om goede docenten te krijgen en vast te houden. Op Bonaire zijn de arbeidsvoorwaarden veel beter, want dat is een buitengewone gemeente van Nederland.”
Midden op het schoolplein houdt ze stil. „We willen onze jongeren ook geestelijk vormen, dus we zijn eigenlijk nog op zoek naar een jongerenpastor voor onze school. Misschien is het belangrijkste wel dat we allemaal leren dat we kinderen van God zijn. Of zoals Tula het ooit zei: Zijn we niet allemaal afstammeling van Adam en Eva?”