Voor andersdenkenden is er op refoscholen geen plek, zei Sander van der Kraan –oud-leerling van het reformatorische Wartburg College– deze week in de media. Zijn vroegere godsdienstleraar Geert de Korte reageerde in een open brief.
„Je mocht op het Wartburg geen eigen mening hebben en niet te veel vragen stellen. In de klas leerde je dat het zondig is om praktiserend homo te zijn. Dat betekent dat je naar de hel gaat”, zei Van der Kraan (20) in een interview met het AD.
Lees hier de hele briefwisseling tussen Sander van der Kraan en Geert de Korte.
Briefwisseling Met Sander by RD on Scribd
Hij deed zijn verhaal naar aanleiding van de ophef die ontstond rond de identiteitsverklaringen van refoscholen. Volgens de oud-leerling kunnen scholen die „zulke waarden en normen aanhangen” eigenlijk niet worden gesubsidieerd door de overheid. „Het onderwijs is gebaseerd op een ideologie. Er heerst een angstcultuur. Zelf ben ik niet homoseksueel, maar ook ik had het gevoel dat ik niet mezelf kon zijn.”
Geert de Korte, leraar godsdienst op het Wartburg College in Rotterdam, las het interview en dacht: wacht eens, dit is een oud-leerling van me. Hij besloot een open brief te schrijven en deze op zijn Instagramaccount te plaatsen. „Deels omdat ik graag een tegengeluid wilde laten horen, maar ook omdat ik een open gesprek belangrijk vind en omdat hij ons wel een spiegel voorhoudt”, zei De Korte vrijdagmiddag in een toelichting.
Applaus
In de brief gaat de docent in op de uitspraken van Sander over het klimaat op de school. „Ik heb niet het idee dat ik mijn leerlingen een extreme maatschappelijke vervreemding aanleer, zoals je zei in je Twitterberichten. Ik leer mijn leerlingen om kritisch naar zichzelf en de wereld om hen heen te kijken en niet alles voor zoete koek te slikken.”
Hij vertelt over een voorval in de les, een paar jaar geleden, waarbij een jongen vertelde dat hij homoseksuele gevoelens had. Toen hij klaar was, applaudisseerde de klas. „Dat leert mij dat de veiligheid in de les blijkbaar wel groot genoeg was om uit de kast te komen.”
De Korte reageert ook op de uitspraken van Sander over praktiserende homo’s. „Dat mensen met een reformatorische levensovertuiging niet achter het praktiseren van homoseksualiteit staan, is inmiddels wel bekend in Nederland. Dat betekent niet dat je geen homo mag zijn. En dat betekent volgens mij ook niet dat je naar de hel gaat als je wel praktiseert. Het is volgens mij ook reformatorisch om te zeggen dat wij daar helemaal niet over gaan, maar dat het Christus is die het laatste oordeel over het leven van mensen uitspreekt.”
Liefde
In zijn reactie begint Van der Kraan met het aanbieden van zijn excuses. „Ik ben in mijn eerste uitlating op Twitter misschien wat te ongenuanceerd geweest in de verwoording van mijn ervaring. Dat doet veel docenten geen recht, omdat er uiteraard met liefde les wordt gegeven op de Guido en bij andere refoscholen.”
Wel staat hij achter elk punt van kritiek op het beleid en de handhaving daarvan. „Dat stelt dat er geen ruimte is voor het openlijk uiten van afwijkend gedachtegoed, voor levenswijzen die worden afgekeurd door de reformatorische interpretatie van de Bijbel. Ik vind het onbegrijpelijk dat de staat daaraan meebetaalt.”
De oud-leerling begrijpt het punt van de docent over het verschil tussen homoseksualiteit en het praktiseren van homoseksualiteit. „Ik vind het alleen verderfelijk om het hebben van een identiteit en het uiten van een identiteit als twee verschillende dingen te zien. Je zegt daarmee: je mag best zijn en bestaan, maar niet zijn wie je bent en liefhebben wie je wil.”
Later: „Dank voor alle lessen. Hopelijk begrijp je mijn felheid tegen het beleid en de ideologie. Hopelijk begrijp je dat dit niet uit haat, maar uit liefde is.”
Gelijkheidsideologie
De Korte gaat vervolgens verder in op de discussie rond homoseksualiteit. „Wat ik niet mee kan maken, is dat in onze cultuur je seksuele identiteit samenvalt met je hele mens-zijn. Dus als ik zeg dat ik niet voor homoseksuele relaties ben, zou dit ook betekenen dat ik tegen homo’s ben. Dat is pertinent niet waar.”
Hij benoemt het feit dat ouders zelf mogen kiezen naar welke school ze hun kinderen sturen. „Je spreekt aan het einde van je reactie over ideologieën. Misschien zit daar wel het fundamentele probleem. Mag ik als ouder kiezen voor een school waar anderen mijn geloof (of zo je wilt mijn ideologie) delen of mogen ze alleen nog naar een school waar de ideologie van de meerderheid (in dit geval: de gelijkheidsideologie) geleerd en geleefd wordt?”
De Korte bedankt Sander voor het aanzwengelen van het gesprek. „Soms moet er ook even een steen in de vijver. Tegelijk hoop ik dat tolerantie niet alleen betekent dat ik tolerant moet zijn richting anderen, maar dat anderen dat ook zijn richting mij.”
Gesprek
De godsdienstdocent heeft deze week veel gesprekken gevoerd met zijn leerlingen over het debat rond de identiteit van refoscholen. In elke klas kwam het onderwerp volgens hem wel aan de orde. „Sommige leerlingen herkenden zich niet in de ervaringen van Sander. Een ander zei weer: ik voel hier ook niet de vrijheid om altijd mijn mening te geven. En één meisje, dat hier al een tijdje op school zit, gaf aan dat het pas de tweede keer was dat er over homoseksualiteit werd gepraat. Dat is een leerpunt voor ons allemaal, denk ik. In hoeverre gaan we echt het gesprek aan met onze leerlingen en geven we ze de ruimte om hun identiteit te ontwikkelen, ook als dat tegen onze eigen opvattingen ingaat?”