Cultuur & boeken
Godsbeeld vormt kloof tussen christendom en islam

Kennis van de islam wijst een middenweg tussen onbezorgde naïviteit en blinde haat jegens dit geloof en zijn aanhangers. Dat geloof kent wel degelijk een essentie, zo brengt Rémi Brague in zijn nieuwste historische studie aan het licht.

Rémi Brague. beeld ANP, Massimiliano Migliorato
Rémi Brague. beeld ANP, Massimiliano Migliorato

U heeft decennialang Arabische filosofie gedoceerd. Is dit boek als het ware het hoogtepunt van al die jaren van kennisoverdracht, expliciet bedoeld om het publieke debat over de islam van wat wederzijds begrip te voorzien?

„Ik had niet de ambitie om met dit boek een kroon op mijn intellectuele activiteiten te plaatsen. Ik heb nog andere zaken op mijn lever, en wil nog enkele andere boeken schrijven. Dit najaar, Deo volente, verschijnt er bijvoorbeeld een studie van mij over de voorzienigheid van God. Mijn doel met dit boek was om meer duidelijkheid te scheppen over de vraag wat de islam nu precies is. Op meer vreedzame relaties kunnen we hooguit hopen, en die zullen een indirect gevolg van deze toenemende duidelijkheid zijn.”

19042459.JPG

Welk publiek heeft u met dit boek op het oog?

„Ik schreef dit boek allereerst voor mijzelf, om meer helderheid te scheppen in mijn ideeën. Vervolgens voor iedereen die een uiteenzetting over de islam wil lezen die een middenweg biedt tussen allerlei elementaire inleidingen op de islamitische wereldvisie en geleerde, specialistische monografieën. Ik heb geprobeerd te laten zien dat er een onderliggende continuïteit bestaat tussen enkele ideeën uit de Koran en de Hadith, de vroegste bronnen over de leer en de daden van Mohammed, en veertien eeuwen van islamitische geschiedenis.”

Er zijn conflicten tussen het moderne Europa en de islam, die mede op wederzijdse misverstanden gebaseerd zijn. Hoe kunnen die worden voorkomen of gecorrigeerd?

„Er bestaan heel veel sociale, politieke en demografische problemen. Daar ligt mijn expertise niet, en die vragen laat ik graag aan competente mensen over. Wat de intellectuele kant van de islamitische kwestie betreft, ben ik er diep van overtuigd dat het belangrijkste probleem erin bestaat dat wij in Europa de islam door een christelijke bril bekijken. Dit geldt zowel voor vrome kerkgangers als voor rabiate atheïsten. Voor Europeanen moet de islam een soort religie zijn, een soort christendom met een plusje hier en een minnetje daar. Wat ik mijn lezers graag wil laten zien is hoe de islam zichzelf vanaf het begin heeft gezien, zodat zij de radicale vreemdheid van de islam gaan beseffen. Dit is de eerste voorwaarde voor echte kennis.”

In uw boek heeft u het over intellectuelen en journalisten die u als ”islamofoob” bestempelen. Hoe reageert u op die beschuldiging?

„Ik zou eerst op het rare karakter van zo’n frase wijzen. Want het betekent dat je tegelijkertijd zowel een grondige kennis van de islam kunt hebben en die kunt haten. Bovendien zouden we dit woord moeten verbannen, samen met alle woorden die op -fobie eindigen, uitgezonderd de woorden die door psychiaters worden gebruikt. Het gebruik van dit woord voegt de gevoelens samen die we enerzijds kunnen hebben voor moslims als medemensen, die als zodanig oneindig respect verdienen, en aan de andere kant een mogelijk oordeel over de dogma’s, regels en gebruiken van de islam als religie. Die laatste zijn geen mensen, maar dingen die, als zodanig, als waar of vals kunnen worden beschouwd, als juist of fout, als respectabel of verachtelijk, als leidend tot een verbetering van de menselijke conditie of als nadelig voor die conditie.”

Bent u wat dit betreft pessimistisch of optimistisch over de toekomst van Europa?

„Qua temperament ben ik niet de vrolijkste thuis, maar ik weet dat dat mijn oordeel kan vervormen en daarom wantrouw ik mijn spontane gevoelens. Ik streef naar een meer evenwichtige visie op de zaken. Ik krijg echt de kriebels van de problemen die binnen de Europese naties ontstaan: de dalende demografie, de afwijzing van de belangrijkste bronnen van onze cultuur, de klassieke zowel als de christelijke, en de kloof tussen de ”élites” en de gewone mensen, en een soort van zelfhaat in bepaalde intellectuele kringen. Dat soort zaken.”

De oorsprong van de islam blijft enigszins in duister gehuld. Sommigen betwijfelen zelfs de historiciteit van Mohammed, en denken dat Arabische militaire expedities achteraf gerechtvaardigd worden door de schepping van een nieuwe god. Wat vindt u van deze voorstelling van zaken?

„Ik ben geen specialist op het gebied van deze hypothesen. Maar ik ben natuurlijk wel geïnteresseerd in hedendaagse pogingen om een meer geloofwaardig beeld van de opkomst van de islam te schetsen, omdat bewezen is dat het traditionele verhaal over de oorsprong van de Koran en de Hadith hopeloos tegenstrijdig en anachronistisch is. Wel is waar dat het vroegste historische feit dat we kunnen vaststellen de aanwezigheid is van Arabische garnizoenen –en belastinginners– op plaatsen waar die er eerst nog niet waren. ”Mohammed” is een bijvoeglijk naamwoord van lof, en niet noodzakelijk de naam van een persoon.”

Zowel terroristische groepen als soefi’s presenteren zich als vertegenwoordigers van de ‘ware islam’. Hoe verhouden die aanspraken zich tot de geschiedenis van de islam?

„Dit is het addertje onder het gras. Er zijn geen moslims die belast zijn met het definiëren van de orthodoxe islam. Het enige gemeenschappelijke referentiepunt is wat Mohammed heeft gedaan, zoals dat in zijn officiële biografie, de Sira, is vastgelegd. En wat terroristische groepen hebben gedaan, alle gruwelijkheden incluis, lijkt erg veel op wat de profeet heeft gedaan nadat hij in Medina de macht had gegrepen. Dat is in ieder geval hun claim. Laten we bovendien niet denken dat soefi’s noodzakelijkerwijs vreedzame mensen waren. In mijn boek geef ik verschillende voorbeelden van vrome, praktiserende soefi’s die zich oorlogszuchtig en zelfs wreed gedroegen.”

De Koran bevat passages die Joden, christenen en moslims ogenschijnlijk uitnodigen tot een vreedzame dialoog. Tegelijkertijd bevat de Koran ook een passage waarin moslims worden opgeroepen om mensen, ook mensen van het boek, die niet in Allah geloven, te doden (soera IX, 29). Hoe kunnen we het definitieve standpunt bepalen?

„Deze vraag is onderdeel van een breder probleem. De Koran zegt dat eventuele tegenstellingen bewijzen dat de Koran als boek niet van God afkomstig is (IV, 82). Welnu, het wemelt van de tegenstellingen. Dit probleem werd opgelost door de theorie van de abrogatie: de normatieve inhoud van een vroegere versie wordt opgeheven door de inhoud van een vers van later datum. Het zojuist geciteerde vers behoort tot de laatste van alle soera’s. Wetsgeleerden zien het dus als een vers dat eerdere, ongetwijfeld vriendelijker verzen afschaft.”

Wat is uiteindelijk het verschil tussen de islam en het christelijk geloof?

„Oei, dat is me nogal een vraag. Het cruciale verschil bestaat, denk ik, in het beeld dat beide geloven van God hebben. Naar mijn mening bestaat de echte kloof tussen enerzijds de twee Bijbelse religies, het jodendom en het christendom, en anderzijds de islam. Het struikelblok is de idee van een verbond tussen God en de mensheid. Voor het christendom is de vleeswording het hoogtepunt van het verbond, de band tussen de menselijke en goddelijke natuur in de Persoon van Christus. Het jodendom gaat niet zo ver, zeker, maar denkt langs dezelfde lijnen: een God Die niet zomaar van bovenaf geboden uitvaardigt, maar met Zijn volk wandelt en met dat volk vriendschappelijk verkeert.”

Wat is het uiteindelijke doel van de islam?

„Het uiteindelijke doel is de islamisering van het gehele mensdom, want de profeet, volgens een bekende Hadith, werd gestuurd naar ”de roden” (in ons taalgebruik: de blanken) en ”de zwarten”. Ook het christendom is gericht op een universele heerschappij van God. Het verschil is dat de islam als eerste doel de verovering (vreedzaam of niet) van de wereld heeft, zodat de voorwaarden voor een ‘vrije’ erkenning van de ware religie kunnen worden opgelegd.”

U heeft het geregeld over het verschil tussen ”insluiting” en ”toe-eigening”. Wat bedoelt u daarmee?

„Het eerste is typerend voor de christelijke cultuur, het tweede voor de islamitische. Culturele goederen moeten wij ons eigen maken door een actief proces van leren. Door hard werken. Wie ontvangt, beseft dat hij dingen van elders heeft geleend. Dat hij de talen moet leren om zich een erfenis eigen te maken. Datgene wat hij heeft ontvangen, verandert en vernieuwt hem. Wat op deze wijze wordt ingesloten, blijft vreemd. Zo kan het christendom altijd vanuit zijn oorsprong gecorrigeerd worden. Toe-eigening is een soort spijsvertering, zoals een leeuw uit verteerde gazelles bestaat. Er blijft niets van het verworvene over, geen kritisch tegenover, geen correctie van buitenaf.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer