Rémi Brague: Christenen zijn rationalisten, misschien wel de enigen
Christelijke moraal bestaat niet, zegt de Parijse emeritus hoogleraar filosofie Rémi Brague. Atheïstische of islamitische trouwens ook niet. „Er zijn slechts universele waarden, die christenen respecteren. Maar misschien zijn we wel de laatsten die dat doen.”
Brague is een voorkomend en vriendelijk man. Maar hij kan boos worden van de veronderstelling dat uiteindelijk alles om eigenbelang draait. Hij hoort dat bijvoorbeeld in het verwijt dat tegenstanders van het homohuwelijk soms krijgen. „Wat doe je moeilijk? Het hindert jou toch niet? Jij kunt gewoon in de kerk trouwen als je wilt, maar laat mij de ruimte het op mijn manier te doen.”
Hij slaakt een diepe zucht. „De veronderstelling achter die redenering is dat we alleen geacht worden voor onze eigen zaken te vechten. Maar als dat zo is, dan had je in de oorlog ook kunnen zeggen: „Wat maak je je druk om de Endlösung, jij bent toch niet Joods?”” Met nadruk: „Dat is dus een onzinargument.”
Het is een vroege maandagmorgen. Brague ontvangt in de studeerkamer van zijn appartement in het stijlvolle 16e arrondissement van Parijs. Op noodzakelijke uitsparingen voor een raam en de deur na zijn alle wanden tot de nok gevuld met boeken. Er staat veel in het Arabisch, Hebreeuws en Grieks.
De collectie verraadt de achtergrond van Brague: hij was jarenlang hoogleraar Griekse, Romeinse en Arabische filosofie aan de Sorbonne in Parijs en de Ludwig Maximilianuniversiteit in München. Zijn wetenschappelijk werk is met diverse prijzen gewaardeerd en bovendien met het lidmaatschap van het prestigieuze Institut de France, een besloten club van vooraanstaande Franse academici. In het publieke debat is hij in Frankrijk een gewaardeerde stem.
Samaritaan
Brague schreef de laatste jaren verschillende boeken op het grensvlak van religie en samenleving, zoals over mens en moderniteit (”Le Règne de l’homme”, Het Koninkrijk van de mens). Een van zijn boeken is in 2014 in het Nederlands vertaald als ”Europa, de Romeinse weg”.
„Kijk, daar staat Maimonides”, zegt hij, wijzend naar een rij boeken van de middeleeuwse Joodse filosoof. „Ik houd erg van hem. Maar op de vraag „wie is mijn naaste?” geeft hij een ander antwoord dan ik als christen. „Voor hem is een heiden geen naaste, voor een christen is principieel iedereen het. Dat is de les van Jezus in de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.”
Het betekent voor de rooms-katholieke Brague onder meer dat hij niet in de eerste plaats voor eigen belang wil opkomen. Toen in 1984 2 miljoen mensen in Parijs demonstreerden voor vrijheid van onderwijs, bleef Brague thuis. Maar bij de protesten tegen het homohuwelijk, zes jaar geleden, haakte hij aan. „Dat thema raakte de hele samenleving.”
Gefabriceerd kind
De huidige discussie in het Franse parlement over aanpassingen in de regelgeving rond bio-ethiek volgt hij met argusogen. Die moet het onder meer mogelijk maken dat alleenstaande en samenwonende vrouwen ivf gebruiken om hun kinderwens in vervulling te laten gaan. Daarnaast wil de regering de regels rond embryo-onderzoek verruimen.
Met name het voorstel over de verruiming van ivf-behandelingen heeft een heftige discussie losgemaakt. Critici zien er een belangrijke verschuiving in ten opzichte van het huidige gebruik. Bestaande vormen van ivf-behandeling corrigeren wat man en vrouw normaal gesproken wél kunnen; in het nieuwe voorstel is er ruimte om iets mogelijk te maken wat natuurlijk niet kan. Het is daarmee niet zomaar een technische handeling, maar een die een maatschappelijke impact heeft.
Fundamenteel spitst de discussie zich toe op vragen rond humaniteit en menselijke waardigheid. Filosofe Sylviane Agacinski, echtgenote van oud-president Lionel Jospin, schreef een vlammend essay waarin ze de beoogde verruiming als een eerste stap naar dehumanisering typeert. Ze wijst er onder meer op dat er voor ivf-behandelingen een derde persoon nodig is, maar dat het in de zoektocht naar donorzaad razendsnel slechts gaat over ”voorraden” en ”biologisch materiaal.” We krijgen gefabriceerde kinderen, waarschuwt ze. En die kinderen betalen er de rekening voor.
Apen met geluk
Brague deelt veel van haar zorgen. „De discussie gaat sterk over ivf-behandelingen, maar de voorgestelde ruimere mogelijkheden om te experimenteren met menselijke embryo’s zijn in zekere zin nog zorgelijker”, stelt hij. „Het hek is daarmee definitief van de dam.”
De wijzigingen op het gebied van bio-ethiek zijn volgens hem een uitvloeisel van een moreel vacuüm. „Het fundamentele probleem is dat we niet meer in staat zijn te omschrijven wat ons tot mensen maakt”, stelt hij. „Ons laatste ankerpunt zijn de mensenrechten. Maar waarom zijn mensen zo belangrijk, als we niet meer zijn dan apen die bijzonder veel geluk hebben gehad? Dan onderscheidt ons principieel niets van alle andere levende wezens.”
De filosoof is ervan overtuigd dat er een „dragend verhaal” nodig is om hoog van de mens te spreken. „Zonder idee van een Schepper, van een God, kunnen we niets zinnigs zeggen over het wezen van de mens”, stelt hij. „Dan kun je wel zeggen dat je mooi en waardevol bent en zulke dingen meer, maar het mist elke grond. We kunnen zonder een God Die ons gewild heeft als mensheid net zo goed een tijdje van de aardbodem verdwijnen. Dat zou weer wat ruimte aan andere soorten geven. Er zijn trouwens mensen die dergelijke dingen beweren, hè. Ik verzin het niet.”
In het embryo-onderzoek draait het volgens Brague al snel niet meer om de enkele, waardevolle mens, maar om macht. „Wacht”, zegt hij, terwijl hij naar de boekenkast loopt. „Je moet eens horen wat Peter Skinner, de Amerikaanse schrijver, al in de jaren veertig van de vorige eeuw schreef.” Hij bladert even in diens boek ”Walden Two” en leest dan, docerend: „Als we ons afvragen wat een mens van een mens kan maken, bedoelen we met het woord ”mens” in beide gevallen niet hetzelfde. We bedoelen dan wat een paar mensen kunnen maken van de mensheid.”
Hij slaat het boek dicht. „Dat is precies wat er aan de orde is. Uiteindelijk maakt een selecte groep mensen uit wie er bij ‘de club’ mogen horen. Daar kun je dus ook buiten vallen, vanwege een handicap bijvoorbeeld.”
Een vooraanstaande arts in Frankrijk, Laurent Alexandre, stelt dat wat technisch mogelijk is vroeg of laat toch gebeurt. Als het hier niet is, dan wel in China. Alle verzet is een achterhoedegevecht.
„Ik zal je een Joodse mop vertellen”, reageert Brague. „Er was eens een man die van een vriend een koperen ketel leende. Toen die hem terugbracht, bleek die beschadigd: in de zijkant zat een groot gat. „Zo kan ik hem niet meer gebruiken”, zei de vriend boos. Waarop de man antwoordde: „Ten eerste heb ik helemaal geen ketel van je geleend, ten tweede zat er al een gat in toen ik hem van je leende en ten derde heb ik jou de ketel net onbeschadigd teruggegeven.””
Brague lacht. „Alle drie de beweringen kunnen op zich waar zijn, maar niet tegelijkertijd. Zo’n Alexandre verhaspelt de dingen net zo. Want wat maakt het uit wat de Chinezen doen? Daarmee is er nog niets gezegd over de wenselijkheid ervan. Het is hetzelfde type argument als de communisten gebruikten: „Kom aan onze kant, want wij zullen winnen.” Dat is een absoluut abjecte redenering.”
Los van elk moreel oordeel, denkt u niet dat zijn punt van een achterhoedegevecht uiteindelijk zal kloppen?
„Het doet er niet toe. Als christen heb ik er geen boodschap aan. We worden niet verondersteld te winnen, maar slechts geroepen ons in te zetten voor de goede zaak.”
Critici zullen zeggen dat uw invulling van die goede zaak is gebaseerd op de Bijbel, waar zij geen boodschap aan hebben.
„Maar nee. Mijn argumenten zijn niet gebaseerd op de Bijbel. De Tien Geboden zijn de basis van alle moraal en de kern daarvan vind je ook in veel andere religies en zelfs erbuiten. Lees de oude Grieken of Chinese wijsgeren, van ver voor Christus. Er is geen specifiek christelijke ethiek. Christus deed niet anders dan die universele geboden verdiepen en verbreden. De interessante paradox is nu dat christenen bijna de laatsten zijn die in het belang van de hele mensheid spreken.”
Dat klinkt pretentieus.
„Het is waar. En ik zeg erbij dat we in alle redelijkheid spreken. We geloven namelijk dat we niet zijn ontstaan door zomaar een stomtoevallige big bang, maar door de logos, het Woord, de rede. Christenen zijn rationalisten, en misschien wel de enige consequente rationalisten.”
Is het onredelijk om alleenstaande vrouwen en lesbische stellen kinderen te gunnen?
„Het is een uitvloeisel van onze wens de natuur volledig te beheersen en de rationaliteit ervan te ontkennen. We maken onder de noemer bio-ethiek een einde aan alle onderscheid: tussen mens en dier, man en vrouw, leven en dood.”
Hij citeert Olivier Rey, een Franse wiskundige die zich later „niet onverdienstelijk” bekwaamde in de filosofie. „Rey schreef: „Bio-ethiek is een manier om goed te keuren wat de ethiek afkeurt.” Het punt is: er bestaat helemaal geen bio-ethiek, net zomin als een christelijke, islamitische of atheïstische ethiek. Er is slechts ethiek en die is ten principale universeel.”
„Ik zal je een persoonlijk verhaal vertellen”, zegt hij dan. „Ik heb mijn vader nooit gekend.” Brague vertelt dat die omkwam als Frans soldaat in de oorlog in Indochina. De jonge Braugue was toen nog geen jaar oud.
„Het heeft me aan liefde nooit ontbroken. Mijn moeder hield van me, net als mijn grootouders, bij wie we zijn ingetrokken. Mijn opa was een vaderfiguur voor me. En toch voel ik nog altijd een soort gat in me, een lege plek omdat ik nooit mijn eigen vader heb gekend. Dat werd het sterkst toen ik zelf vader werd: ik maakte iets mee wat ik zelf nooit van de andere kant had meegemaakt. Ik klaag niet. De dingen zijn gelopen zoals ze zijn gelopen. Maar om dit soort situaties nu bewust te creëren, dat noem ik absurd. Het gaat er niet om dat twee vrouwen, of één, een kind geen liefde zouden kunnen geven. Ik twijfel er niet aan. Maar ze kunnen nooit vader voor een kind zijn. Je creëert systematisch wezen. Ik vind dat onbegrijpelijk.”