De standaard werkdag is verleden tijd. Ook na vijven loopt er via de mail, Whatsapp of Teams nog allerlei berichtverkeer over werkgerelateerde zaken. Dat heeft zo z’n keerzijde, vindt de PvdA.
Voormalig PvdA-Kamerlid Gijs van Dijk werkte de afgelopen jaren aan een wetsvoorstel om daar iets tegen te doen. Zijn doel is helder: „De initiatiefnemer ziet graag dat de tijd die bedoeld is voor ongestoorde vrije tijd ook daadwerkelijk daarvoor gebruikt kan worden”.
Volgens de PvdA’er is uit tal van wetenschappelijke onderzoeken en enquêtes onder werknemers gebleken dat het merendeel van het personeel het als belastend ervaart om altijd bereikbaar te moeten zijn. Het zorgt voor werkstress en dat hangt samen met het aantal burn-outs. De groep werknemers die burn-outklachten heeft, is de achterliggende tien jaar groter geworden, laten cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zien.
Belangrijk punt in de bereikbaarheidsdiscussie is de vraag of berichten en mails per ommegaande beantwoord moeten worden. De wederzijdse verwachtingen tussen werkgever en werknemer zijn op dit punt niet altijd duidelijk. Daar wil de PvdA op inspelen met een initiatiefwet.
Hoe?
De wet –die na het vertrek van Van Dijk uit de Kamer wordt verdedigd door partijgenoot Barbara Kathmann– verplicht de werkgever met het personeel in gesprek te gaan over bereikbaarheid buiten werktijd. Dat kan individueel, groepsgewijs, via de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging, maar mag ook overgelaten worden aan de vakbond. Een verslag van het gesprek moet in ieder geval schriftelijk vastliggen, zodat de Inspectie SZW kan controleren of het daadwerkelijk gevoerd is.
Een gesprek. En dan?
Als in het gesprek wordt vastgesteld dat bereikbaarheid buiten werktijd de werkdruk verhoogt, moeten er ook passende maatregelen worden getroffen. Die verplichting volgt volgens de PvdA uit reeds bestaande artikelen in de arbowet.
Of die redenatie opgaat, is echter nog maar de vraag. De Raad van State stelt namelijk: „Het is volgens het wetsvoorstel niet nodig dat het beoogde gesprek tot afspraken leidt.” In reactie op het advies van de Raad beaamt de PvdA dit: „Uiteindelijk is het aan werkgever en werknemers of er maatregelen worden genomen”.
Los daarvan kan het natuurlijk zo zijn dat het thema binnen de organisatie niet of nauwelijks speelt. In dat geval is dat daarmee de uitkomst van het gesprek en zijn verdere ingrepen overbodig.
Het wetsvoorstel moet in ieder geval niet worden gezien als een ”Recht op onbereikbaarheid”. Zo presenteerde de PvdA eerdere versies van de wet. De partij is daar echter op teruggekomen, omdat de deze term volgens de Raad van State ten onrechte de suggestie wekt dat werknemers er een sociaal grondrecht mee zouden verwerven.