Bidden om eenheid is daad van navolging
Eenheid onder christenen is ook vandaag niet vanzelfsprekend. Het gebed is en blijft nodig. Opdat de wereld zal zien dat Christus gezonden is door de Vader.
Nog een jaar of tien en dan is het zo’n tweeduizend jaar geleden dat Christus een hartstochtelijk gebed bad: „En Ik bid niet alleen voor dezen (Zijn volgelingen), maar ook voor hen die door hun woord in Mij zullen geloven, opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zullen zijn, opdat de wereld zal geloven dat U Mij gezonden hebt.” (Johannes 17:20-21)
Het Woord van God staat vol teksten die je kunnen raken tot in het diepst van je wezen. Ieder woord dat van Christus is opgetekend, brengt leven. Toch blijft dit gebed uit Johannes 17 me elke keer weer opvallen: vlak voor Zijn kruisiging is de onderlinge eenheid van Zijn volgelingen Zijn belangrijkste gebedspunt. Deze eenheid is kennelijk niet vanzelfsprekend. Ze is onmogelijk zonder de relatie met en het ingrijpen van de Vader zelf.
Op basis van dit gebed komen christenen jaarlijks wereldwijd interkerkelijk samen om te bidden voor onderlinge eenheid. De keuze om gezamenlijk te bidden, is niet alleen een uiting van een verlangen, maar ook een daad van eenheid zelf. Het is een antwoord op de harteklop van Christus. Hij benoemt daarbij ook de voornaamste reden: „zodat de wereld zal geloven dat U Mij gezonden hebt”. De onderlinge eenheid van Zijn volgelingen is een randvoorwaarde voor het succes van Zijn missie.
Eenheid op camping
Wie weleens met anderen op de camping een tent opzet, weet ongetwijfeld dat het behouden van de verbinding tijdens deze oefening een oefening op zich is. En heb je daar zelf geen last van, dan heb je de spanning wel gezien of gevoeld bij de campingburen. In deze context leerde ik hoe de onderlinge eenheid van christenen daadwerkelijk een getuigenis kan zijn voor de wereld en welke rol gebed daarin heeft.
Zo’n tien jaar lang was ik betrokken bij evangelisatie- en recreatiewerk op de camping via IZB Dabar. Met een team jonge enthousiastelingen investeerden we in de relatie met mensen op de camping en deelden we het Evangelie. De praktijk: een zeer vol programma met weinig tijd voor jezelf en weinig slaap. Je kunt het je voorstellen dat er dan irritaties ontstaan. Maar dán namen we tijd voor Bijbelstudie en (kring)gebed. We baden voor elkaar. En met dat we dat deden, ontstond er een onderlinge liefde die sterker was dan de irritaties. We hoefden het nog steeds niet met elkaar eens te zijn of comfortabel te zijn met het karakter van de ander, maar we zagen elkaar als waardevolle toevoeging in onze diverse groep. Niet zelden waren campinggasten onder de indruk van onze eenheid en gaven zij daar woorden aan. Het trok hen aan en maakte hen nieuwsgierig. Want vaak, besef ik nu, kennen zij de pijn van verdeeldheid en gebroken relaties. Dit was anders!
En toch…
In de Week van gebed voor eenheid zien we dat de eenheid toeneemt. Op sommige plekken wordt er voor het eerst met alle gemeenschappen samen gebeden. Het besef groeit dat één zijn niet gaat over eens zijn. Hoewel we verschillend denken en beleven, erkennen we elkaar als broers en zussen in Christus.
Tegelijk vallen er ook nu nog geloofsgemeenschappen uiteen door verdeeldheid. Kerkscheuringen zijn niet alleen zaken uit het verleden die we nu voorzichtig proberen op te lossen met fusiebesprekingen. Steeds stappen wij in de valkuil van het eigen ik, het eigen gelijk, onze eigen vooroordelen. Nieuwe belemmeringen voor eenheid lijken op te komen: waar we wellicht eerst vooral over klassieke dogma’s als de verbondsleer of de sacramenten verdeeld raakten, lijken het nu thema’s te zijn als coronamaatregelen, vaccinatie, vluchtelingenbeleid en zorg voor de schepping. Eenheid is ook vandaag niet vanzelfsprekend. Het gebed is en blijft nodig. Opdat de wereld zal zien dat Christus gezonden is door de Vader.
De auteur is projectleider Week van gebed voor eenheid van christenen bij MissieNederland.