Kerk & religie
Meditatie: Geen mens...?

In dit Schriftgedeelte zijn we op bezoek in een ziekenhuis, Bethesda. Nee, het is niet te vergelijken met een modern ziekenhuis. Het is allemaal heel eenvoudig. De onoverzichtelijke ruïnes van Bethesda wekken vandaag in elk geval die indruk.

Prof. dr. A. Baars, Woudenberg
beeld RD
beeld RD

Toch is het in de dagen van de Heere Jezus een indrukwekkend gebouwencomplex: een dubbele vijver met daaromheen vijf zuilengalerijen. Hier liggen talloze zieken. Zij wachten op de beroering van het water. Want wie op dat moment als eerste in het water afdaalt, wordt genezen. Een van de patiënten is een man die al 38 jaar ziek is. Waarschijnlijk is hij dus heel zijn leven ziek en heeft hij tevergeefs gewacht op genezing.

Op een zekere dag komt de Heere Jezus bij hem. Hij doorziet onmiddellijk zijn situatie. In dat licht is de vraag die de Heere stelt nogal opmerkelijk: „Wilt gij gezond worden?” Welke zieke wil nu niet beter worden, zeker als je lijden al zo lang duurt? Zo’n vraag lijkt op het eerste gehoor dan ook ongevoelig en zelfs onpastoraal te klinken. En dat is nu precies niet de bedoeling van de Heere. Dit is een van die voluit pastorale vragen in het Evangelie waarin Hij op een verhulde manier uitnodigt om te zeggen wat in het hart van mensen in hun verschillende noden leeft. Dat doet de Heere telkens weer, ook nu. We mogen heel ons hart met al zijn vragen, zorgen en zonden voor Hem openleggen. We hoeven niets achter te houden. Want we zijn met onze zuchten en onze zorgen voor Hem niet verborgen!

De man antwoordt moedeloos: „Maar er is geen mens die mij in het water wil werpen!” Daarin klinkt een stuk ontgoocheling door. Vroeger zorgden misschien familieleden of vrienden voor hem (vgl. Mark. 2:1vv.). Maar nu hebben ze hem allemaal in de steek gelaten. Ziekte maakt mensen eenzaam. Anderen raken er snel aan gewend dat iemand een ernstige kwaal heeft. Zelf went zo iemand er nooit aan. Dat plaatst ons voor de dringende vraag: Hebben wij oog voor hen die lijden in onze omgeving; of hebben ook zij „geen mens” die naar hen omziet (vgl. Matth. 25:35vv.)? Wat is het erg dat dit in onze afbrokkelende verzorgingsstaat al te veel gebeurt, helaas ook binnen de christelijke gemeente… Gelukkig komt deze man met zijn onmogelijkheden en hulpeloosheid bij de Heere Jezus. Als we daar terechtkomen, zijn we altijd aan het juiste adres.

Jezus’ reactie is kort en krachtig: „Sta op, neem uw beddeken op en wandel.” En op dat machtswoord gebeurt het wonder: hij krijgt kracht in zijn ledematen die hij 38 jaar niet heeft kunnen gebruiken. Hij staat op, neemt zijn bedmatje op en wandelt weg…! Dat laat ons zien hoe machtig Koning Jezus is. Hij is meer dan „een mens”. Hij is namelijk de Zoon des mensen, Die gekomen is om te zoeken en zalig te maken dat verloren is (Luk. 19:10). Hij hoeft slechts één Woord te spreken en het gebeurt ook werkelijk. Hij spreekt en het is er: de ziekte gaat weg; de zonde gaat weg en de dood gaat weg. Laten we daarom het oude gebed tot het onze maken: „Spreek slechts één woord, een woord met macht; en voorbij is der zonde nacht.” Want Hij zoekt nóg steeds het verlorene en Hij is nóg de machtige Zaligmaker!

„Heere, ik heb niet een mens om mij te
werpen in het badwater.” - Johannes 5:7

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer