Maatschappij als Machine
We zijn gevangen geraakt in allerlei ingewikkelde systemen die we nauwelijks begrijpen. En in die complexiteit moeten we dagelijks kiezen uit onnoemelijk veel mogelijkheden. De maatschappij werd een Machine.
Onlangs stond in deze krant een fascinerende plaat van de Amsterdamse cartograaf en architect Carlijn Kingma, getiteld ”Het waterwerk van ons geld” (RD 6-12). Zij probeert in deze tekening het wereldwijde geldstelsel te visualiseren, gebruikmakend van de metafoor van een complex watersysteem. Geld als water, zeg maar. Haar doel is inzicht te geven in de werking van ons monetaire systeem en discussie over herontwerp ervan te stimuleren.
Kingma maakte een heel aantal intrigerende werken, bijvoorbeeld ”De Babylonische toren van de Moderniteit” (2017). Daarin verbeeldt ze technologische vooruitgang als een nieuwe toren van Babel, een god die aanbeden wordt, georganiseerd rond de verbrandingsmotor van het kapitalisme. Kingma is voor zover ik weet geen christen. Haar toelichtingen klinken wat links-liberaal-utopisch. Niettemin zijn haar verbeeldingen heel krachtig. Je kunt er uren naar kijken. Ze ademen de sfeer van Jeroen Bosch en Dante, maar dan in zwart-wit.
Het ”waterwerk” van Kingma laat zien dat ons geldstelsel uiterst ingewikkeld is. Het idee dat we het met elkaar kunnen herontwerpen, doet wat naïef aan. Maar het is goed dat er meer debat komt over de toekomst ervan, want het huidige systeem kraakt in zijn voegen. En de keuzes die gemaakt worden bij de introductie van een nieuw stelsel hebben verstrekkende consequenties. Denk aan digitale programmeerbare munten.
Veel systemen
Tegelijk is het, hoe belangrijk ook, maar een van de vele systemen om ons heen. Het internet, het elektriciteitsnet, het overheidsapparaat, de gezondheidszorg, de aanvoerketens, het zijn allemaal voorbeelden van uitermate complexe systemen, die bovendien op hun beurt vaak weer integreren met wereldwijde systemen. Die systemen bestaan overigens niet alleen uit techniek. Ze bestaan ook uit processen, formulieren en protocollen. Sommige activiteiten worden door mensen uitgevoerd.
Elk van die systemen groeit voortdurend in complexiteit. Vermoedelijk geldt daarbij zoiets als de Wet van Moore: de complexiteit verdubbelt om de zoveel jaar. Met andere woorden, de complexiteit neemt exponentieel toe. Over veel systemen is bovendien in de afgelopen decennia als het ware een digitale ”laag” gelegd. Die biedt veel nieuwe mogelijkheden, maar voegt ook weer veel complexiteit toe. Ons energienetwerk werd bijvoorbeeld voorzien van slimme digitale meters met bijbehorende apps.
Als burgers participeren wij op verschillende manieren in die systemen. Deels zijn we kleine levende radertjes. En zo voelen we ons soms ook. Nietige wezentjes die vermalen worden in megasystemen waarin we niet meer dan een nummer zijn, en waarin we ons alleen nog kunnen wenden tot chatbots, als we vastlopen. Maar we zijn tegelijk ook ”operators” die aan talloze knoppen kunnen draaien. Want we doen van alles met de systemen: kopen, verkopen, communiceren, informeren, amuseren… Wat eigenlijk niet? We worden daardoor zomaar verslaafde systeemjunkies. Zelfs de meest eenvoudige keuzes zijn daarbij trouwens ingewikkeld geworden. Wie een notitieboek van een paar euro wil aanschaffen, kan kiezen uit honderden opties bij tientallen (web)winkels. Dat geeft stress.
Onze samenleving is door de opkomst van moderne systemen dramatisch veranderd. De anglicaanse priester-dichter R.S. Thomas (1913-2000) duidde de moderne, vertechniseerde maatschappij kortweg aan als de Machine. We zijn allen onderdeel geworden van de Machine. Er valt niet aan te ontsnappen. We zijn erin gevangen, of we willen of niet. Buiten de Machine is bijna geen menselijk leven meer mogelijk. Een mensenleven begint voor de Machine niet met de geboorte, maar met de toekenning van een burgerservicenummer (bsn).
Hoe wordt de Machine bestuurd? In theorie gebeurt dit door overheden. Zij worden geacht ”in control” te zijn en er dus voor te zorgen dat de Machine welzijn voor alle burgers produceert, in overeenstemming met de heersende waarden van het moment, zoals gelijkheid en duurzaamheid. Regeerders zijn dus primair technocraten die de taak hebben om aan de juiste knoppen te draaien. Dat is ingewikkeld, want er zijn veel knoppen, en eigenlijk weet niemand precies wat er gebeurt wanneer je aan een of meer van die knoppen draait.
Mede daarom doen regeerders dat niet graag alleen. Zij betrekken er deskundigen bij, wetenschappers dus, die beter begrijpen hoe de Machine werkt. Zij zijn daarom belangrijke verschaffers van soliditeit en legitimiteit van beleid. Daarnaast zijn er maatschappelijke ”stakeholders”: allerlei organisaties die op een of andere manier belangen hebben bij het te voeren beleid en daarop invloed uitoefenen. En er zijn natuurlijk allerlei internationale invloeden, vanuit de EU, de VN en een myriade van andere internationale organisaties.
Uiteindelijk ontstaat daardoor beleid als resultaat van een ingewikkeld en ondoorzichtig proces. Het vertoont vaak alle kenmerken van compromissen: halve maatregelen, inconsistent beleid dat achter de feiten aanloopt, en overregulering. Bovendien, doordat de Machine zo gruwelijk complex is en niemand het geheel goed overziet, zorgen nieuwe beleidsmaatregelen zomaar voor onverwachte systeemstoringen. De toeslagenaffaire en de stikstofcrisis zijn recente voorbeelden.
Systeemcrisis
Wat gebeurt er bij een crisis, als de Machine hapert of als een ”reset” nodig is? Denk aan de coronapandemie, de oorlog in Oekraïne, de energiecrisis of de klimaatverandering. Het uitgangspunt is dat regeerders het probleem moeten fiksen. Zij zitten immers in de ”controlekamer”. Zij zitten aan de knoppen, wij niet.
De coronapandemie was een ”pressure cooker”, een ”hogedrukpan” die liet zien hoe dit werkt. Ingrijpende sociale maatregelen, een snelle ontwikkeling van vaccins en omvangrijke economische steunpakketten leken ervoor te zorgen dat de Machine zonder haperingen welvaart kon blijven produceren. Inmiddels blijkt echter dat er nieuwe en grotere problemen voor teruggekomen zijn. De beheersing bleek grotendeels illusie. We hebben onszelf dieper in de nesten gewerkt.
Of beter gezegd: God blaast erin. Hij snijdt af wat mensen „bedacht hebben te maken” (Genesis 11:6). Hij laat merken dat Hij ”in control” is. Hij wil dat we ons vertrouwen niet op de Machine stellen, maar op Hem. Dat we geen slaven zijn van de Machine, maar vreemdelingen op aarde, die afstand weten te bewaren. Want de Machine zal uiteindelijk in rook opgaan. Christus komt. En wij moeten bereid zijn.
De auteur is ondernemer en op diverse manieren kerkelijk en maatschappelijk actief.