Werkendammer verlaat na 45 jaar onderwijs
Meer dan 45 jaar diende Ad Geuze in het onderwijs. Op 22 december nam hij afscheid als directeur-bestuurder van de Ds. Joh. Groenewegenschool in Werkendam. „Ik ga weg, maar de Heere blijft.”
Contact met de mensen om hem heen. Dat typeert de 66-jarige Geuze. Aandacht geven en proberen te ontdekken wat iemand bezighoudt. De inwoner van Werkendam, die op een steenworp afstand van ‘zijn’ school woont, wilde als kind al schoolmeester worden. „Mijn vader was molenaar. Maar dat beroep was niets voor mij. Ik wilde iets voor een ander betekenen.”
Geuze groeit op in het Zeeuwse Nieuwerkerk. Na de pabo in Gouda wordt hij in 1977 leerkracht op de Prins Mauritsschool in Dirksland, waar hij later adjunct-directeur wordt. In 1994 volgt een benoeming als directeur in Werkendam.
De eerste jaren van zijn directeurschap valt hij nog weleens in voor een leerkracht. Later richt hij zich volledig op zijn leidinggevende taken. „We hebben 60 tot 65 personeelsleden. Ik sprak ze elke week allemaal wel een keer.” Bewust kiest Geuze ervoor om elke dag rond 6.15 uur op school te zijn voor onder andere taken als het doorgeven van absenties aan de docenten. „Vanaf 7.30 uur zat ik in de aula. Iedereen kwam daar langs. Alle klaslokalen komen op de aula uit. Als iemand niet goed in zijn vel zat, was het altijd mooi om als leidinggevende naast hem te staan.”
Dat geldt zeker ook in coronatijd. „Ik stuurde meerdere keren per week een mail naar de collega’s. Ik wees hen op de zorg van de Heere. En tijdens de lockdowns belde ik alle leerlingen die jarig waren.” Aandacht wil hij ook geven op het schoolplein. „Ik heb vaak pleinwacht gelopen. Kleuters wilden me weleens op een kar over het plein rondrijden. Ik hielp dan natuurlijk wel mee. Ze konden mij zelf niet duwen.” Op het plein probeert hij ook te ontdekken hoe het met de kinderen gaat. „Als ik bijvoorbeeld een meisje zag dat heel stil was, gaf ik dat door aan de leerkracht.”
Schipperskinderen
De Groenewegenschool is relatief groot. De meeste van de 550 leerlingen komen uit Werkendam of directe omgeving. Enkele tientallen komen er uit Sprang-Capelle, waar geen reformatorische basisschool is. De school telt heel wat schipperskinderen. „Jarenlang zaten er ongeveer honderd kinderen op het internaat. Nu zijn dat er nog ongeveer 35. Tegenwoordig blijven meer moeders aan wal.” Geuze ziet overigens dat deze kinderen vroeger zelfstandig zijn dan andere leerlingen, doordat ze minder bij hun ouders zijn. Het aantal internaatleerlingen stijgt inmiddels weer iets. Minder schippersgezinnen hebben een huis op de wal. Moeders blijven langer op het schip wonen.
Geuze hoopt dat hij aan leerlingen en personeel ook de belangrijkste zaken in het leven heeft mee kunnen geven. „Mijn diepste verlangen was om de kinderen te doordringen van het feit dat ze verloren mensen zijn die een nieuw hart moeten krijgen. Het genadebloed van Christus maakt levend. Je kunt wederom geboren worden. Dat gun ik iedereen.” Met enige regelmaat kreeg Geuze ook van collega’s te horen over hun leven met de Heere.
De identiteit van de school is volgens Geuze overigens niet alleen een zaak van belijden, maar ook van beleven. „Bedenk daarbij hoe je in het leven staat. Het kernwoord van alles is de liefde. Je moet op een respectvolle en Bijbelse manier met elkaar omgaan.” Dat dit wordt uitgedragen, is ook niet-kerkelijke inspecteurs opgevallen. „De inspectie zegt dat de identiteit in onze haarvaten zit.”
De Werkendammer heeft zijn taken inmiddels overgedragen aan een interim-directeur. Ondanks meerdere wervingscampagnes is er nog geen vaste directeur. Dat baart hem zorgen. „Ik ben via de Driestar betrokken bij een denktank die overlegt over het directeurentekort. Het is een pittige functie waarbij je altijd beschikbaar moet zijn. Maar je kunt hierin ook veel voor mensen betekenen.”
Afstand
Nu hij met pensioen is, neemt de Werkendammer voorlopig afstand van het schoolwerk. Ook al sluit hij niet uit dat hij in de toekomst op andere scholen nog wel eens ondersteunend werk gaat doen. „Ik heb tien kinderen en dertig kleinkinderen. Daar wil ik meer aandacht aan besteden. En ik wil meer vrijwilligerswerk doen op een evangelisatiepost in Tilburg.”
Op de Groenewegenschool zal Geuze niet meer veel te zien zijn. „Ik heb geen sleutel meer, dus ik kan zelfs het hek niet meer openen. Dat is maar goed ook, want voor je het weet gaan mensen van alles aan me vragen. En dan ben ik weer bezig met het beleid. Ik laat de school met een gerust hart achter. Ik ben slechts een voorbijganger. De school is ruim vijftig jaar geleden met gebed tot stand gekomen. Dat gebed is er nog. De Heere blijft hier.”