Overal waar de wolf verschijnt zetten veehouders zich schrap
Sinds de wolf een paar jaar geleden de Nederlandse grens over wandelde, vinden er aanhoudend verhitte discussies plaats over zijn aanwezigheid. Niet alleen hier roept het beschermde roofdier veel emoties op. In Frankrijk keerde de wolf al in 1992 terug, maar het debat is na drie decennia nog altijd even verbeten als in het begin. De balans na drie decennia wolvenbeleid is dan ook ontluisterend: jaarlijks meer problematische wolven, meer gedood vee en recordschades voor boeren. En een uitweg uit de impasse lijkt nog ver weg.
Het is midden november en volop herfst in het regionale natuurpark Millevaches (vijf keer zo groot als Het Nationale Park De Hoge Veluwe), een op gemiddeld 700 meter hoogte gelegen plateau in hartje Frankrijk. Ondanks de donkere wolkenluchten en de regen, die met bakken uit de lucht komt, is het landschap lieflijk. Smalle, kronkelende weggetjes voeren door een mix van bos, kleine gehuchten en open graslanden waar schapen, koeien en paarden grazen. Het laatste stuk naar het land waarop de ruim 300 schapen van Vincent Jacquinet (45) leven, gaat over een zandpad vol kuilen.
De bouwkeet waar Vincent zijn dagen grotendeels doorbrengt, staat strategisch aan de rand van een weiland. Er klinkt luidruchtig geblaf. Vanuit de kudde schapen komt een grote hond aangerend. Het is Nawak, vijf jaar oud, en hij is net zo wit als de dieren die hij bewaakt. In de keet vertelt Vincent dat hij Nawak als pup heeft gekocht, tegelijk met de eerste schaapskudde; met het oog op vossen en diefstal. De hond, een Italiaanse berghond van de Maremmen, leeft sindsdien 24 uur per dag met de schapen, 365 dagen per jaar. Vincent: „Ik wilde na mijn carrière als berggids een wat rustiger, zekerder bestaan.” Lang heeft hij niet van de rust kunnen genieten. In hetzelfde jaar dat Vincent begon met het houden van schapen werd in Millevaches de eerste wolf gespot. Hij zucht: „Dat was 30 kilometer hiervandaan. Maar ik wist meteen: vroeg of laat ben ik ook aan de beurt.”
Tien kadavers
„Donc, c’est l’heure.” „Dus, het is zover.” Vincent weet nog dat hij dat hardop tegen zichzelf zei, toen hij het eerste kadaver van een van zijn schapen aantrof. Het aangevreten dier lag aan de rand van een stuk weide. En hoe Vincent zich mentaal ook had voorbereid, het kwam voor hem toch als een klap.
Sinds die dag maakt hij zich voortdurend zorgen, want nooit weet hij wanneer een wolf toeslaat. Inmiddels is hij tien schapen kwijtgeraakt aan de roofdieren, de laatste afgelopen januari. Vincent: „Ik word elke keer boos als ik weer zo’n arm dier zie liggen, half of helemaal opgevreten. Maar vergeleken met collega’s iets hoger op het plateau, is de schade die ik lijd nog niks. Van een van hen zijn alleen al dit jaar 45 dieren gedood door wolven. Voor mij is dit dus hoogstwaarschijnlijk ook nog maar het begin.”
Voordat wolven het eerste schaap van Vincent te grazen namen, hadden ze al een lange weg door Frankrijk afgelegd. Het spoor leidt terug naar de eerste wolf, die in 1992 vanuit Italië de Zuid-Franse grens was overgestoken. Van daaruit verspreidde het roofdier zich over het land. Het aantal individuele wolven in Frankrijk wordt door het Franse bureau van Biodiversiteit (OFB) momenteel geschat tussen de 800 en 1000; een toename van 18 procent in een jaar tijd. Een groot aantal daarvan leeft in een van de 81 roedels die het land telt.
Overal waar de wolf op het toneel verschijnt, zetten veehouders zich schrap. En met recht. In 1993, toen er nog maar tien wolven in Frankrijk leefden, vonden boeren in het Alpengebied vijftig dode dieren in hun weides, vooral schapen. Vijftien jaar later was het aantal wolven gestegen naar ongeveer 160, die samen ruim 2500 stuks vee doodden. En volgens de laatste cijfers lag het aantal door wolven gedode gedomesticeerde dieren in Frankrijk in 2021 op bijna 10.000. Dat zijn er gemiddeld ruim 27 per dag. Een waar slagveld.
De opmars van de wolf is een Europees fenomeen. Dankzij de bescherming die het dier sinds 1974 geniet, leven er, verspreid over bijna alle EU-landen, inmiddels zo’n 19.000 wolven. Dat is 25 procent meer dan in 2012. Hoewel het dier zelf niets in de gaten heeft, volgt overal waar het op het toneel verschijnt, onmiddellijk een vurig maatschappelijk debat, dat vooral wordt aangewakkerd door de duizenden bloederige taferelen die boeren in hun weides vastleggen en verspreiden. Die boeren doen er intussen alles aan om hun dieren te beschermen tegen de oprukkende wolf. En dat is allesbehalve een eenvoudige klus.
Vincent heeft behalve Nawak twee Pyrenese berghonden voor zijn kuddes: „Dit zijn geharde en de meest geschikte hondenrassen om schapen te bewaken.” Maar hoe behulpzaam ook, het is niet voldoende. „Een schaap dwaalt even van de kudde, belandt in het struikgewas of tussen de bomen en ”ratsj”, voor het beest er erg in heeft, neemt een wolf hem te grazen.” Op z’n mobiele telefoon heeft hij foto’s staan van alle kadavers die hij tot dusver op zijn land aantrof. Hij gebruikt ze voor de verzekering. In Frankrijk heeft het ministerie van Landbouw jaren geleden een fonds opgericht waaruit zowel beschermingsmiddelen tegen de wolf als de schade door wolven wordt betaald, gedeeltelijk. De uitgaven uit dit ‘wolvensteunpotje’ bedroegen vorig jaar 34 miljoen euro (waarvan ruim 30 miljoen voor beschermingsmiddelen). Een record.
Wolvengedoogbeleid
Omdat wolven vooral in het donker jagen, zetten steeds meer boeren hun vee ’s nachts binnen een elektrische omheining. Maar Vincent valt nog buiten de subsidieregeling. „De situatie moest eerst nog erger worden en dan krijg ik het vergoed. Dus moet ik wachten.” De vraag is of het hek veel zal uithalen. Cijfers uit gebieden waar ze veelvuldig worden ingezet, zoals de Alpen, stemmen niet vrolijk. Daar vindt meer dan 90 procent van de succesvolle aanvallen door wolven plaats op boerderijen die alle aanbevolen beschermingsmiddelen hebben, inclusief hekken. Wolven zijn nu eenmaal niet voor één gat te vangen, staat te lezen in een rapport, waarin het onderzoeksinstituut voor landbouw, voedsel en milieu, het INRAE, de decennialange aanwezigheid van de wolf –en de schade die hij aanricht– in Frankrijk evalueert.
De onderzoekers schrijven dat de wolven „waarschijnlijk profiteren van hun wettelijke status als streng beschermde diersoort in Frankrijk. In de loop der jaren hebben ze geleerd de middelen ter bescherming van de kudde te omzeilen, en vooral lijken ze niet langer bang te zijn voor mensen in de buurt van vee.” Zo jagen wolven steeds vaker bij daglicht en richten ze zich op andere dieren, zoals kalveren, vaarzen, koeien en paarden. Het roofdier is extreem veerkrachtig en is, dankzij zijn intelligentie en opportunistische aard, de mens consequent te slim af. Met alle gevolgen van dien.
Omdat geen enkele maatregel echt hielp –integendeel– heeft de Franse overheid een gedoogbeleid ingevoerd voor het afschieten van overlast gevende wolven. Wel blijft de beschermde status overeind, dus gelden strenge voorwaarden. Zo moet de veehouder, na een geconstateerde schade, een speciaal hiervoor opgerichte wolvenbrigade ‘bestellen’ om de wolf te doden. Ook mag jaarlijks niet meer dan 19 procent van de totale wolvenpopulatie worden afgeschoten. Vorig jaar werd het maximum van 118 wolven op 6 na gehaald. Maar ook dit is niet het ei van Columbus, zo blijkt uit alle statistieken. De wolvenoverlast blijft toenemen.
De in roofdieren gespecialiseerde jurist Arie Trouwborst kijkt hier niet van op. De docent milieurecht aan Tilburg University is tevens verbonden aan het internationale platform van roofdierenexperts, Large Carnivore Initiative for Europe (LCIE): „Als je alleen de overlast gevende wolven afschiet, zijn het vaak de jongere dieren die achterblijven. En die richten zich, bij een tekort aan oudere, ervaren roedelgenoten, juist op kleinere, eenvoudig te grijpen prooien, zoals schapen. Als je al voorstander bent van het doden van wolven, dan zul je het grootste deel moeten uitroeien. Pas dan zal de schade aan vee verminderen.”
Kadaver op straat
Gefrustreerde Franse veehouders gaan al jaren de straat op om aandacht te vragen voor de penibele situatie waarin ze zich bevinden. Geregeld nemen ze, naast spandoeken, door wolven gedood vee mee in hun demonstraties, zoals deze zomer in Annecy, waar het winkelende publiek midden op straat stuitte op het kadaver van een door een wolf gedode koe.
Wat de terugkerende protesten (die vaak samengaan met tegendemonstraties van militante voorstanders van wolven) vooral aantonen is de impasse in het Franse wolvendebat. In september kwam de Franse minister van Landbouw naar Alpes-de-Haute-Provence om met zwaar getroffen boeren te praten. De belangrijkste eis aan de bewindsman: versoepel de beschermde status van de wolf en geef boeren toestemming zichzelf te verdedigen. De minister reageerde volgens de Franse nieuwszender BFMTV door te stellen dat „de overgrote meerderheid van de Europese landen” erkent dat de wolvenpopulatie „een bedreiging” vormt voor de plaatselijke landbouweconomie.
Het had weinig gescheeld of de minister had zelf kadavers kunnen bergen. Een dag voor zijn bezoek verloor een boer in de buurt, in één massaslachting door wolven, 33 van zijn schapen.
Stoppen
Het is even gestopt met regenen. Vincent loopt naar buiten om de kudde van beschermingshond Nawak te zoeken. Het grasland, dat bezaaid ligt met bladeren en schapenkeutels, sopt van de zojuist gevallen regen. Als de schapen in zicht komen, zegt Vincent: „Mijn gevoel over wolven is dubbel. Toen de eerste wolf in deze omgeving werd gespot, vond ik het fascinerend en interessant. Inmiddels weet ik beter, maar toch: ik kan de wolf niks verwijten. Ze doen wat ze doen. Ik zie mezelf dan ook niet met een karabijn achter hen aanhollen. Dat heeft geen zin. Ik weet tegelijk dat er van de Millevaches niets overblijft als ze zich blijven vermeerderen. Dan worden de schapen verdrongen. En haal je die weg, dan maak je het land stuk.” (Zie ”Frankrijk geen Yellowstone”.) Vincents hoop is vooralsnog gevestigd op het elektrische hek. „Dat is de uiterste maatregel die ik neem. En dan alleen voor de nacht. Overdag moeten de schapen vrij zijn. Als dat niet meer kan, stop ik ermee.”