Ds. Van Loon: Bijwonen kerkdienst is voor onkerkelijke gast vaak positieve ervaring
Veel mensen van buiten de kerk die eens een kerkdienst bijwonen, vinden dat een positieve ervaring. Zeker een derde is van plan terug te komen, blijkt uit onderzoek van ds. C.M. (René) van Loon. „Dat vind ik hoopvol.”

Er is alle reden om vaker buitenkerkelijke mensen uit te nodigen voor een dienst. Dat is een van de conclusies die ds. Van Loon, predikant van de hervormde wijkgemeente De Samaritaan in Rotterdam-Centrum, trekt na afronding van zijn onderzoek naar de vraag: hoe beleven bezoekers van de buiten de kerk een dienst?
In 2024 wijdde de predikant zijn studieverlof aan dit thema. Hij zette onder meer Bijbelse gegevens over gastvrijheid op een rij. Ook vroeg hij plaatselijke gemeenten uit verscheidene stromingen mee te werken aan een onderzoek door buitenkerkelijken uit te nodigen voor een dienst en hen na afloop een uitgebreide vragenlijst te laten invullen. Daarin komen tal van zaken aan de orde, zoals de indruk die ze hebben van het gebouw, of ze bij binnenkomst werden aangesproken en hoe ze de preek, de gebeden, de muziek en de collecte hebben ervaren.
Uiteindelijk verwerkte de predikant de ingevulde vragenlijsten van 150 personen. Van hen waren er 54 ”nooit kerkelijk” en 65 ”ooit kerkelijk”. De overigen gaven aan „in deze fase van hun leven regelmatig een kerkdienst te bezoeken”. De deelnemers bezochten een dienst of viering in 50 verschillende gemeenten: 32 gevestigde protestantse kerken, 7 evangelische gemeenten en 11 rooms-katholieke parochies.
De uitkomsten –„zonder wetenschappelijke pretenties”– verwerkte de predikant in het boek ”Te gast in de kerk. Zo beleven bezoekers van buiten de kerk een dienst”, dat volgende week vrijdag op een studiedag in Almere wordt gepresenteerd.
Wat zijn de belangrijkste uitkomsten van uw onderzoek?
„Het merendeel van de mensen die voor dit onderzoek een dienst of viering bijwoonden, kijkt daar positief op terug. Driekwart gaf aan dat het voor hen een positieve of heel positieve ervaring was. Dat is ongekend. Ik denk dat een gemiddelde kerkganger niet zou verwachten dat dit percentage zo hoog zou zijn.
Bij twee vragen konden de deelnemers invullen wat hun in positieve zin het meest is bijgebleven van hun kerkbezoek en wat in negatieve zin. Bij de vraag naar het positieve schreven slechts vier van de ooit of nooit kerkelijken niets op. En 65 personen vulden niets in bij wat hun in négatieve zin het meest is bijgebleven. De vraag om een cijfer te geven voor de totale indruk van het kerkbezoek levert gemiddeld een 7,5 op.
Ik was ook benieuwd of mensen tijdens de dienst iets van Goddelijke aanwezigheid hebben ervaren. Negen procent zei dat heel duidelijk te hebben ervaren, vooral in evangelische gemeenten. In rooms-katholieke vieringen gebeurde dat het minst en de protestantse kerken zitten er precies tussenin. Ik had wel gehoopt dat iets meer mensen deze vraag positief hadden beantwoord.
Ook wilde ik van de deelnemers weten of ze van plan zijn nog eens terug te komen. Een derde is dat inderdaad van plan, een derde misschien en een derde niet. Die uitkomst vind ik opmerkelijk en hoopvol, zelfs als je in gedachten houdt dat mensen met een zekere welwillendheid aan dit onderzoek hebben meegedaan. Dat wil niet zeggen dat ze niet kritisch zijn.”
Wat bleef bezoekers in positieve en negatieve zin het meest bij?
„De ontmoeting met mensen staat bij de positieve indrukken op de eerste plaats. Het is dus belangrijk dat een bezoeker vriendelijk wordt bejegend, dat iemand hem vraagt of hij ergens mee kan helpen of misschien naast hem mag gaan zitten om dingen uit te leggen tijdens de dienst.
Ook bij het rijtje negatieve indrukken staat het menselijk contact bovenaan, maar dat aantal is veel kleiner. Mensen hebben dan blijkbaar niet het gevoel gehad gezien te zijn. Misschien zei iemand wel ”goedemorgen”, maar moesten ze verder alles zelf uitzoeken.
Op de tweede plaats staat zowel bij positieve als bij negatieve indrukken de toespraak of preek. Ook hier zijn er meer mensen die deze als positief dan als negatief hebben ervaren. Dat heeft me eveneens verrast. Blijkbaar kunnen mensen die niet of anders geloven de boodschap toch aansprekend vinden en er dingen uit halen die van waarde zijn voor hun eigen leven.”

Enkele respondenten gaven aan dat ze moeite hadden met de nadruk op zonde. Wat kan een predikant met zo’n reactie?
„Je hoeft je boodschap door zo’n reactie inhoudelijk zeker niet aan te passen, maar het kan je wel aan het denken zetten als iemand moeite heeft met bepaalde dingen die hij hoort. Zijn er misschien bewoordingen die vertrouwd zijn voor mensen die wekelijks in de kerk komen, maar ontoegankelijk voor mensen van buiten en daarmee misschien ook wel voor jongeren uit de eigen gemeente?
Misschien kan zo’n opmerking over de nadruk op zonde aanleiding zijn voor een mooi gesprek met iemand die dat naar voren brengt, waarin je kunt vragen: „Hoe luister jij naar een begrip zoals zonde? Zitten daar kanten aan die blijven haken, die herkenning oproepen, of niet?” Misschien kun je zaken ook zo verwoorden dat mensen het toch gaan herkennen dat er sprake is van zonde in hun leven.”
Wat wilt u kerken op basis van uw onderzoek aanbevelen?
„Ik zou het elke gemeente aanraden om af en toe een onderzoekje te doen waarbij je door de ervaring van een of meer gasten in de spiegel kijkt. Paulus schrijft in 1 Korinthe 14 dat je in de samenkomst rekening moet houden met mensen van buiten de gemeente, dat het voor hen verstaanbaar moet zijn wat er wordt gezegd. Het is dus goed om te luisteren naar mensen van buiten. Daar kun je van leren, bijvoorbeeld hoe je boodschap bij hen overkomt.
Ook zou ik alle kerken en kerkgangers willen aanbevelen om zich af te vragen: kunnen we niet vaker mensen voor een dienst uitnodigen? Soms is daar een concrete aanleiding voor, bijvoorbeeld als iemand belijdenis doet of een kind laat dopen. Maar je hoeft het niet tot zulke momenten te beperken. Als we geloven dat de Heilige Geest in een dienst werkt, gebeurt er iets. Laat mensen maar proeven wat er in een kerk gebeurt.”
„Ik kom weleens het idee tegen dat bijna niemand in onze tijd belangstelling heeft voor het christelijk geloof. Dit onderzoek geeft aanleiding die gedachte te heroverwegen. We hebben soms de neiging een beetje te somberen, maar dat een derde van de ondervraagden na een eerste bezoek van plan is nog eens terug te komen, is niet niks.
De Bijbelverkoop is het afgelopen jaar gestegen. In de rooms-katholieke Nicolaasparochie in Amsterdam lieten vorig jaar 45 mensen zich dopen in de paasnacht. Oosters-orthodoxe kerken in Nederland worden overspoeld met nieuwe kerkgangers. Zo zijn er meer signalen van nieuwe instroom. Als deze lente in de kerk, zoals ik daar vijf jaar geleden een boek over schreef, doorzet, is het des te meer van belang dat mensen goed worden opgevangen als ze in een gemeente komen.”
Wat wilt u meegeven aan kerken die graag gastvrij willen zijn, maar op zondag zelden of nooit een buitenkerkelijke gast zien?
„Je kunt je afvragen hoe het komt dat er bijna nooit bezoekers van buiten de kerk zijn. Hoe zijn de contacten met de omgeving? Ook een kerk waar vrijwel niemand van buiten komt, kan mensen gericht vragen: „Wil je ons helpen door mee te doen aan een onderzoek?” Dat is een respectvolle vraag, waarmee je de drempel verlaagt om een dienst mee te maken.
Zo zou je mensen bijvoorbeeld ook kunnen vragen mee te doen aan een onderzoekje naar de website van de kerk: „Vind je die toegankelijk?” Velen blijken best bereid een kerk op die manier te helpen, al waren er ook enkele gemeenten die voor mijn onderzoek hebben geprobeerd mensen te vinden die wilden meedoen, maar bij wie het toch niet is gelukt.”
Welke lessen trekt u voor uzelf en uw gemeente uit dit onderzoek?
„Ik denk dat we nog het nodige huiswerk hebben op het gebied van gastvrijheid. Hebben we voldoende oog voor gasten of hebben gemeenteleden het onder het koffiedrinken na de dienst onderling goed met elkaar, maar staan gasten er wat verloren bij? We hebben besloten een werkgroep gastvrijheid in te stellen om aan de hand van de hoofdstukken van mijn boek te kijken: hoe werkt dat bij ons?
Ik denk dat er bijvoorbeeld de nodige winst te behalen valt op het gebied van informatievoorziening. Een kerkgebouw is een blikvanger. Mensen lopen er dagelijks langs met hun hondje. Het is belangrijk dat je op of bij het gebouw duidelijk maakt wie je bent, welke activiteiten er zijn en met wie mensen contact kunnen opnemen als ze vragen hebben. Meer dus dan alleen een bordje met de tijden van de diensten.
Sommige kerken hebben een opvallende Bijbeltekst op de gevel staan, zoals: „Kom tot Mij, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven”. Ik heb weleens iemand gesproken die erg door die tekst op een kerk was geraakt. Bij Duitse kerken zie je soms een vitrine waarin elke maand een andere, mooie foto te zien is met een passende tekst erbij. Dat kan mensen ook raken. Zo zijn er nog veel mogelijkheden om de brug naar mensen buiten de kerk te slaan.”