Ds. C. M. van Loon: Heb oog voor lente in de kerk
Te veel wordt het zicht op de kerk gekleurd door teruggang of leegloop, zegt ds. René van Loon (53). Alsof er een grauwe herfst of koude winter heerst. Maar de predikant uit Rotterdam ziet op allerlei plaatsen tekenen van nieuw leven. Hij schreef er een boek over dat dinsdag verschijnt: ”Lente in de kerk”.
Vrijwel iedere zondagochtend tijdens zijn studieverlof ging hij met een broodpakketje de deur uit om ’s avonds vol indrukken thuis te komen. Ds. Van Loon, predikant van de hervormde wijkgemeente De Samaritaan in Rotterdam, bezocht „zo veel mogelijk diensten van nieuwe gemeenten, oude gemeenten die bloei vertonen en migrantenkerken.” Zijn ervaringen verwerkte hij in zijn jongste pennenvrucht ”Lente in de kerk” (uitg. KokBoekencentrum, Utrecht), waarover op 21 maart in Lelystad een symposium wordt gehouden.
Hoe kwam u tot deze titel?
„Het zicht op de kerk wordt onder grote delen van de bevolking, maar ook binnen de kerk, gekarakteriseerd door achteruitgang. Op zijn best is het herfst. In de vele gemeenten die ik bezocht –in Nederland, maar bijvoorbeeld ook in Engeland– zag ik iets anders. God doet nieuwe dingen.
Voorin het boek staat de tekst uit Jesaja 43:19: „Zie, Ik maak iets nieuws. Nu zal het ontkiemen. Zult u dat niet weten?” Ontkiemen: dat is de lente, God Die nieuw leven geeft. En die vraag –zult u dat niet weten?– is voor mij de kern van mijn hele boek. Als God nieuwe dingen doet, moeten wij Hem daar ook om eren. Omgekeerd is het ook waar: wij eren Hem niet als wij niet in de gaten hebben wat Hij doet.”
Toch is voor veel gemeenten krimp en kerksluiting een realiteit.
„Er zijn ook in deze stad kerken die door een diep dal gaan. Ik zou niet willen suggereren dat het allemaal wel meevalt. Kerkverlating als dominante trend zal niet opeens stoppen. Maar je zou daardoor zomaar uit het oog kunnen verliezen dat Gods Heilige Geest ook nieuwe dingen doet. Naast de realiteit van de herfst en winter, is er lente. En er zijn gemeenten waar het echt zomert: waar het bloeit. In Rotterdam komen veel jonge mensen uit de Biblebelt wonen. Dat is voor de stad een grote zegen. Je ziet onder hen de bereidheid om in oude buurten te gaan wonen en om kartrekker te zijn bij kerkplantingsprojecten. Maar bijvoorbeeld ook in een stad als Amsterdam, waar deze dynamiek er minder is, zie je wel degelijk lente. En ik denk aan de vele migrantenkerken. In onze stad zijn er zo’n 150 van zulke gemeenten.”
U pleit voor het „aanwakkeren van de lente met alle mogelijke middelen.” Wat bedoelt u daarmee?
„In mijn boek formuleer ik tien aanbevelingen voor de kerk. De belangrijkste is het gebed. Het is misschien wel hét kenmerk van secularisatie als het gebed niet meer wordt ervaren als centraal in het leven. Waar dat wel zo is, ontstaat afhankelijkheid van God. De gemeente die ik nu dien, kent een geschiedenis van gebed. Ook hier dreigde kerksluiting. Het was een groot wonder toen zich in de jaren negentig weer jonge mensen bij de kerk aansloten. Inmiddels is De Samaritaan moedergemeente van meerdere kerkplantingsprojecten. Dat is een wonder van God waar mensen om gebeden hebben.
Laten we elkaar daarnaast steunen in de kerk. Laten kerken die groeien niet neerkijken op vergrijsde gemeenten, maar leren van de trouw en volharding die daar te vinden is. Laat er omgekeerd geen jaloezie zijn over kerkgroei, maar gebed voor nieuwe gemeenten.
Ook is het heel belangrijk dat we meer verbinding zoeken met migrantenchristenen. We kunnen zo veel van elkaar leren. Onder hen zijn er velen die uit een situatie van verdrukking en vervolging komen. Het zou wederzijds tot zegen zijn als deze band sterker wordt.”
Een van uw aanbevelingen is een „liturgietransitie.” Leveren veranderingen in de liturgie bloei op in de kerk of zorgen ze eerder voor verdeeldheid?
„De gevoeligheid van dit onderwerp begrijp ik heel goed. Het gaat om de vraag hoe je hart wordt geraakt. Zelf houd ik erg van klassieke kerkmuziek: zingen bij het orgel. Zonder die muziek zou mijn ziel verkommeren. Maar ik zie om me heen dat mensen zonder kerkelijke achtergrond niet gemakkelijk geraakt worden door traditionele kerkmuziek. Is het dan verantwoord om gewoon maar op dezelfde weg door te gaan? Zou het niet mogelijk zijn om óók een plek in te richten waar jongeren het Evangelie kunnen bezingen in een taal die hún hart raakt, terwijl zij hetzelfde type prediking horen als in de andere diensten?
Het gaat erom dat mensen Christus vinden. Liturgieën die voor christenen heel dierbaar zijn, kunnen een hindernis voor anderen vormen. Ik hoop dat we bereid zijn om elk struikelblok weg te rollen.”
Wat hoopt u te bereiken met dit boek?
„Dat christenen verwachting van God hebben. En ik hoop –al is dat misschien ambitieus– dat het boek ook buiten christelijke kring iets losmaakt. Het is mijn overtuiging dat bij zeker 5 tot 10 procent van de niet-christelijke bevolking een latente belangstelling voor het geloof op de bodem van het hart ligt. Ik hoop dat dit boek zoekers laat zien: in de kerk gebeuren nieuwe dingen, daar moet ik zijn.”