Moet ik me zorgen maken als ik in de buurt van een geitenstal woon?
Wie vlak bij een geitenhouderij woont, heeft meer kans om longontsteking te krijgen dan andere Nederlanders. Hoe zit dat precies en moet ik me zorgen maken? Acht vragen.
De ministers Fleur Agema (Volksgezondheid) en Femke Wiersma (Landbouw) maakten dinsdag de uitkomsten bekend van jarenlang onderzoek naar de effecten van de geitenhouderij op de gezondheid van omwonenden. Binnen 2 kilometer van geitenbedrijven is er een verhoogde kans op longontsteking. Hoe dichter bij zo’n boerderij, hoe duidelijker het effect.
Hoeveel Nederlanders lopen zo’n verhoogde kans?
Volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), dat de kar trok bij het onderzoek, gaat het om zo’n 1,5 miljoen mensen. Het instituut schat in dat jaarlijks tussen de 1200 en 6600 van hen een longontsteking oplopen, die ze zonder die geitenboerderijen niet zouden krijgen. Dat leidt tot 100 tot 600 extra ziekenhuisopnamen en 20 tot 100 extra sterfgevallen per jaar.
Dat zijn toch schokkende cijfers?
Zeker, maar het is geen optelsom van daadwerkelijke ziektegevallen. Het RIVM komt tot deze cijfers op basis van doorrekening met behulp van statistische modellen. De brede marges maken al duidelijk dat het om een inschatting gaat. Opmerkelijk genoeg kon het instituut tijdens een intensieve speurtocht langs huisartsen in vijf provincies slechts 108 omwonenden van geitenboerderijen vinden die in de afgelopen zes jaar longontsteking hebben gehad. Dat waren er veel minder dan waarop de onderzoekers gerekend hadden.
Waren er jaren geleden ook al geen zorgen over de volksgezondheid in de buurt van geitenbedrijven?
Dat klopt. In de jaren 2007-2011 werd Nederland opgeschrikt door een ongekende uitbraak van de infectieziekte Q-koorts. Tientallen geitenbedrijven bleken toen besmet. Enkele duizenden omwonenden, vooral in het zuidoosten van het land, werden ziek. Enkele tientallen mensen overleden. Sindsdien moeten geitenhouders hun dieren vaccineren tegen Q-koorts. Ook worden de bedrijven regelmatig onderzocht op mogelijke besmetting.
Bij de kwestie waar het nu om gaat, speelt Q-koorts geen rol
Bij de kwestie waar het nu om gaat, longontstekingen, speelt Q-koorts geen rol. Het gaat om het laatste onderdeel in een onderzoeksprogramma dat al elf jaar loopt. Al in 2016 bleek dat mensen die in Noord-Brabant en Noord-Limburg in gebieden met veel geitenbedrijven woonden, een licht verhoogde kans hadden op longontsteking. De precieze oorzaak was echter niet bekend. Vervolgonderzoek, waarvan nu het rapport is uitgekomen, moest daar duidelijkheid over geven.
Is die duidelijkheid er nu?
Ja en nee. De afgelopen jaren is het onderzoek uitgebreid naar delen van de provincies Utrecht, Gelderland en Overijssel. Ook daar bleek dicht bij geitenhouderijen de kans om longontsteking te krijgen wat groter dan wanneer iemand wat verder weg woont. Dit bevestigt de uitkomsten van de eerdere onderzoeken.
Waardoor mensen vaker longontsteking krijgen, is echter nog steeds niet precies bekend. Het RIVM schrijft zelf dat uit het onderzoek „niet één duidelijke oorzaak” naar voren komt. De onderzoekers ontdekten dat 23 bacteriën die een rol kunnen spelen bij het oplopen van longontsteking zowel voorkomen in de geitenstallen als in de buitenlucht in de omgeving en bij mensen die in de buurt leven. Ze noemen dat „een mogelijke verklaring”. Maar, schrijven ze, „het is moeilijk te bewijzen dat de bacteriën uit de geitenstallen de directe oorzaak zijn van de longontstekingen”.
Onderzocht het RIVM ook andere mogelijkheden?
Ja: virussen, schimmels en luchtvervuiling door fijnstof en zogeheten endotoxinen (resten van celwanden van dode bacteriën). Dat die de oorzaak zijn, is volgens het rapport onwaarschijnlijk.
Tijdens de onderzoeksperiode was er ook de coronapandemie. Had die nog invloed?
In zekere zin wel. Er kwamen veel minder mensen met een longontsteking bij de huisarts dan normaal. Het RIVM kon daardoor minder patiënten in het onderzoek meenemen dan waarop was gerekend. Het rapport wijst erop dat mensen door de maatregelen tegen corona minder contact hadden met elkaar. Daardoor ging niet alleen het coronavirus minder rond, maar waren er volgens het RIVM ook minder andere ziekteverwekkers.
Critici vinden dat een vreemde redenering. Veronderstelde ziekmakende bacteriën die uit een geitenstal ontsnappen, trekken zich immers niets van coronamaatregelen aan. Het RIVM stelt echter dat als er aan het onderzoek meer mensen met een longontsteking hadden meegedaan, er „misschien een aantal ziekteverwekkers duidelijker naar voren was gekomen als mogelijke verklaring voor de longontstekingen”.
Moet ik me zorgen maken als ik in de buurt van een geitenboerderij woon?
Het RIVM zegt hierover: „Het is niet zo dat iedereen die in de buurt van een geitenhouderij woont, een longontsteking krijgt. Vooral mensen die al andere klachten aan de luchtwegen hebben, lopen een groter risico.”
Wat betekent het nieuwe rapport voor geitenhouders?
Voorlopig niets. Het kabinet heeft de Gezondheidsraad gevraagd om advies. Het wil onder meer weten hoe groot het gezondheidsrisico is voor omwonenden en voor kwetsbare groepen in het bijzonder. Als dat advies later dit jaar komt, beraadt het kabinet zich op verdere stappen. Het vraagt de provincies om de zogeheten geitenstop voorlopig te handhaven.
In negen provincies mogen geitenbedrijven al acht jaar niet meer uitbreiden en mogen er zich ook geen nieuwe vestigen. Boerenorganisatie LTO stelt dat de sector daardoor in feite op slot zit en vindt dat de einddatum van de geitenstop nu „in zicht” is.