Aanscherping aanpak Q-koorts niet nodig
Het „succesvolle” Q-koorts-beleid in Nederland hoeft niet te worden aangescherpt. Dat stelt landbouwminister Piet Adema na onderzoek naar het opduiken van de infectieziekte op een melkschapenbedrijf in het Gelderse Brakel in april.
Het risico voor de volksgezondheid in de omgeving van het bedrijf is laag, benadrukt de bewindsman in een brief die hij afgelopen weekend naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Tegelijk vindt hij het „begrijpelijk” dat Q-koortspatiënten geschrokken zijn van de besmetting op de boerderij – de eerste in Nederland sinds 2016.
Het blijkt te gaan om een op zichzelf staand incident. Dat dit werd ontdekt, onderstreept volgens Adema juist dat de huidige controlesystematiek werkt. De melk van schapen- en geitenboerderijen wordt elke maand getest op de aanwezigheid van de Q-koortsbacterie. Zo kwam ook de besmetting in Brakel boven water.
Geblokkeerd
De boerderij werd op 22 april geblokkeerd. Besmette melkgevende schapen en niet-gevaccineerde drachtige schapen zijn de week daarna gedood en afgevoerd. De andere schapen op het bedrijf gaan binnen twee maanden naar een slachterij. Voedselwaakhond NVWA ziet daarop toe. Als alle schapen weg zijn, blijft het bedrijf nog dertig dagen geblokkeerd.
Het gaat om een grote melkveehouderij met 450 koeien. Daarnaast liepen er in april 83 volwassen schapen en 45 lammeren. Van de melkgevende ooien (moederschapen) bleken er 25 niet tegen Q-koorts gevaccineerd. Ook tien andere ooien waren niet ingeënt, de overige volwassen ooien wel.
Daarmee heeft de veehouder de vaccinatieplicht overtreden. Bedrijven die meer dan vijftig schapen of geiten melken, moeten hun dieren namelijk elk jaar laten vaccineren. De NVWA heeft het Gelderse bedrijf een bestuurlijke boete opgelegd.
Ongekende uitbraak
Tussen 2007 en 2012 werd Nederland opgeschrikt door een ongekende uitbraak van Q-koorts. Tientallen geitenbedrijven bleken besmet. Enkele duizenden omwonenden, vooral in het zuidoosten van het land, werden ziek, terwijl dat in andere jaren er hoogstens enkele tientallen zijn.
Onderzoekers van het Universitair Medisch Centrum Utrecht, het Radboudumc in Nijmegen en het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch hebben later vastgesteld dat sinds 2007 116 patiënten zeker of waarschijnlijk aan Q-koorts zijn overleden.
Mensen kunnen Q-koorts krijgen door het inademen van lucht waar de bacterie in zit. Als geiten, schapen of koeien besmet zijn met Q-koorts, kan de bacterie vrijkomen tijdens de geboorte van lammetjes of kalfjes.
Artsen moeten een besmetting melden bij de GGD, die dit weer doorgeeft aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Volgens het RIVM krijgt meer dan de helft van de mensen die een besmetting oplopen geen klachten. Bij de anderen lijken de klachten meestal op griep. Soms kan Q-koorts tot een chronische infectie leiden. Dan is er vaak een ontsteking aan een bloedvat of de hartkleppen.
De NVWA doet jaarlijks verslag van de resultaten van de inspecties bij professionele schapen- en geitenhouders en zogeheten locaties met publieksfuncties, zoals kinderboerderijen. Volgens minister Adema is bij schapen- en geitenhouders tot 2023 nooit geconstateerd dat de dieren niet gevaccineerd waren. Bij locaties met een publieksfunctie komt dat wel af en toe voor.