Geiten in de verdachtenbank? „Het zijn schatjes”
Geiten zitten in de verdachtenbank. De bacteriën van de beesten zouden longontsteking bij mensen veroorzaken. „Het zijn schatjes.”
Geitenhouder Jos Tolboom (52) uit Hoogland, onder de rook van Amersfoort, loopt een geitenstal binnen op ”Boerderij Breevoort – Universiteit van de Geit”. Twintig, dertig ranke viervoeters verdringen zich. Poten op het hek, koppen reikhalzend naar de geitenboer. „Hier zitten negentig fokgeiten.”
De boer –groene pet, rood-zwart geblokte jas, groene laarzen– geniet van zijn werk tussen de geiten. Ook al is het elke dag aanpoten. In drukke periodes werkt hij van 5.00 tot 21.00 uur. „Je moet niet lui zijn in dit vak.” Het agrarisch bedrijf maakt zeker 100 uur per week, verdeeld over vijf man.
Het harde werken is geitenhouders aan te zien. Ger Koopmans deed medio vorig jaar als nieuwe LTO-voorzitter een ronde langs alle vakgroepen van de land- en tuinbouworganisatie. Met als laatste de geitenhouders. „Het viel Koopmans op dat zij allemaal zo mager waren.”
Tolboom schuift de staldeur van een lange schuur open. Binnen lopen nog eens 900 geiten. Op vers gestrooid stro. Links en recht bijten beesten in een hap hooi. Remco Hilhorst (50) drijft de geiten behoedzaam richting de melkmachine. Tweemaal daags melken. Machinaal, maar niet met een robot. Het klusje neemt zo’n drie tot vier uur per keer in beslag voor de hele koppel. „We leveren 1 miljoen liter melk per jaar”, becijfert Tolboom.
Vergrootglas
De 400 geitenhouderijen in Nederland liggen onder een vergrootglas. Longontstekingen komen vaker voor bij mensen die binnen 2000 meter van een geitenbedrijf wonen, stelt het RIVM in een dinsdag gepubliceerd rapport. In de geitenstallen zijn bacteriën gevonden die deze longontstekingen „mogelijk” verklaren, zegt het onderzoeksinstituut.
En in dat woord „mogelijk” zit de haper. „Het is moeilijk te bewijzen dat de bacteriën uit de geitenstallen de directe oorzaak zijn van longontstekingen bij mensen rondom geitenhouderijen”, stelt het RIVM verderop. Maar die cruciale nuance verdwijnt in de berichtgeving.
Geitenhouders zijn verontwaardigd over de ongenuanceerdheid in de media, vooral bij de NOS. „De beschuldigende vinger daarin richting geitenhouders doet pijn. Juist omdat de onderzoekers zelf zeggen dat er geen bewijs is. De berichtgeving raakt me in mijn integriteit”, zegt Tolboom, terwijl zijn handen zich strak vastklemmen om een doek. „Ook al doen we niets verkeerd, we zijn toch daders.”
Wandelaars op straat bij Boerderij Breevoort maken zich niet druk om geiten. Ton Vianen en Bianca Blom uit de wijk Vathorst in Amersfoort maken een ommetje. „Ik maak me meer zorgen over de uitlaatgassen op de snelweg dan over de geitenhouderij.”
Geitenstop
Onderzoeken naar geitenbedrijven duren voort. In negen van de twaalf provincies geldt een stop op de sector; in sommige al acht jaar. „Geitenhouders zitten al acht jaar in voorarrest, terwijl er gebrek is aan bewijs”, benadrukt de Hooglandse boer. „Mensen rond geitenhouderijen zijn niet massaal ziek. Ik ken niemand in de omgeving en niemand op het bedrijf die ooit longontsteking heeft gehad.”
Jaren geleden lag dat anders. Van 2007 tot 2011 heerste in Nederland een Q-koortsepidemie, met als belangrijkste bron melkschapen en melkgeiten. Tientallen mensen overleden, duizenden werden ziek. De overheid controleert sindsdien alle geitenhouderijen maandelijks op deze ziekteverwekkers. „Alle bedrijven zijn sinds 2016 vrij van Q-koorts”, stelt de geitenhouder in Hoogland vast.
Longontsteking is iets heel anders dan Q-koorts, benadrukt Tolboom, behalve boer ook voorzitter van de LTO-vakgroep geitenhouderij. „Het ontstaan van longontsteking door geiten is niet bewezen; er is wel een aanwijzing.” Het wachten is op het beslissende oordeel van de Gezondheidsraad, dat in de tweede helft van dit jaar wordt verwacht. „Die moet het verlossende woord spreken.”
Moeite met de RIVM-aanbeveling voor een vermindering van de uitstoot van bacteriën, heeft Tolboom niet. Hij maakt zich zorgen over reacties uit de politiek. „Politici worden geacht daadkrachtig te zijn. Het meest vervelende scenario is het oprollen van onze sector, zoals de nertsenhouderij. Dat hangt als een zwaard van Damocles boven ons hoofd. Maar als ik de rapporten lees, is daar geen enkele aanleiding voor.”
Postbode
Tolboom krijgt geen noemenswaardige reacties uit zijn omgeving op mogelijk verhoogde risico’s door geiten. „Ik word niet door de buren met de nek aangekeken. Vanochtend zei ik tegen de postbode: „Durf je hier nog wel te komen?” Ach, je maakt er ook een dolletje van”, legt de geitenboer luchtig uit. „De postbode zei: „Wat lopen we elkaar toch gek te maken, hè?!””
Iets verderop trimt Sandra. Trainingsjas, legging, paardenstaart. Ze zet haar smartwatch even stil. „Ik loop twee, drie keer in de week zo’n 10 tot 12 kilometer”, zegt de communicatiespecialist. Geiten gevaarlijk? „Nee joh. Ik pas mijn route ook echt niet aan.”
Tolboom houdt van zijn geiten. „Ik ken ze niet allemaal stuk voor stuk, maar ik houd van ze als koppel. Je raakt eraan verknocht, hè?! Ze worden geboren als weerloze lammetjes en ze groeien op tot sterke dieren. Het zijn schatjes.”
Achter in de stal mekkert een geit.